Carly Wijs – Het twijfelexperiment

Ik twijfel, dus ik besta

Al in de eerste zin van Het twijfelexperiment zet Carly Wijs de toon; opgewekt, geestig, maar met een scherp randje: ‘Het was precies twee weken, zes dagen en vier uur voordat mijn oma haar laatste, zure adem uitblies.’ Het verraderlijk luchtige van die toon lokt de lezer de wereld in van het tienjarige meisje Vicky.

Twee zusjes heeft ze: de schele Bess en de gehandicapte Mitty, welke laatste volgens Vicky alleen maar speelt dat ze gehandicapt is. Als Vicky dat nou kan bewijzen met een Twijfelexperiment, dan kan Mitty weer gewoon doen en is het gezin weer normaal. Uiteraard loopt dat plan niet zoals Vicky dacht.

Carly Wijs, als actrice bekend van onder andere de serie Divorce, start haar debuutroman sterk langs twee hoofdlijnen. Bij een excursie naar het Anne Frank-huis maakt het piepkleine kamertje van Anne grote indruk op Vicky. Een paar straten verderop in Amsterdam zien ze een andere naam op een huis: Descartes, ‘vader van de moderne wijsbegeerte’. Dat zijn twee mooie beelden: het opgesloten kind Anne (Mitty) en Descartes, een filosoof op zoek naar de waarheid (Vicky).

Observeren en noteren

Naar voorbeeld van Descartes start Vicky een Twijfelexperiment. Haar zusje Mitty is ‘leeg’, maar klopt dat wel? Ze gaat alles over Mitty observeren en noteren, en bedenkt alvast de theorie van de Grote Paddenstoel. Die groeit grotendeels ondergronds, maar de stukjes die boven de oppervlakte komen, zijn herkenbaar als één familie. Zo is het met mensen ook, redeneert Vicky als ze een gelijkvormige moedervlek volgt van opa naar haarzelf. Door het hele verhaal heen varieert Wijs grondig op dit twijfel-thema.

Vanuit een ander thema, het overtuigend weergegeven kinderlijke wereldbeeld van Vicky, beleven we haar speurtocht mee. Zo heeft ze een virtuele discussie met Descartes. Hij beschouwt dieren als wezens met een lager bewustzijn die als een soort machines vanzelf draaien en niet kunnen denken. Als Mitty dan ook niet kan denken, is ze dus een dier? Vicky vindt van niet:

‘In mijn hoofd sprak ik erover met Descartes. De arme oude hippie uit de 17e eeuw kon me maar moeilijk bijhouden in de discussie.
“Vindt u dat zelf niet een beetje simpel?”
“Je bent warempel heel pienter, moet ik zeggen.”…
Ik duwde Descartes uit mijn hoofd en hij tuimelde van de rand van het bed.’

Haar pas verworven kennis past Vicky toe in een werkstuk over apen. Ze heeft een documentaire gezien over een groep apen die een ritueel hebben. Dat is vreemd, want op godsdienstles leert ze dat alleen mensen rituelen hebben en daardoor een ‘hogere soort’ zijn. Jammer genoeg vergeet ze haar naam op het werkstuk te zetten, zodat de juf haar werkstuk verwisselt met dat van Petra met de titel ‘De Antilop’. Ze krijgt er een 5 ½ voor, en Petra een 8. Bijkomende schade: Vicky’s vertrouwen in de mensheid.

Verkreukeld van verdriet

Soms wordt Vicky’s fantasie werkelijkheid, als altijd in sprankelende taal gevat:

‘Thuis, in mijn kamer, lag ik huilend op bed. Het ondenkbare was gebeurd. Het ergste wat je als ouder kon overkomen: een kind verliezen… Mijn vader en moeder prevelden zachte woorden tegen elkaar als: “Gelukkig hebben we elkaar nog, anders zouden we het niet redden.” … Voor de begrafenis hadden Bess en ik dezelfde zwarte jurk gekregen… Mijn vader droeg gewoon een keurig pak zoals altijd. Maar ons gezin was onder die mooie kleren verkreukeld van verdriet, vermorzeld en wanhopig klauwend naar de zin van dit alles.’

Pas een alinea later wordt duidelijk dat dit alles zich in Vicky’s hoofd afspeelt. Ze moet beneden komen ‘want we zijn te laat voor de boodschappen!’ Beneden aan de trap staat de familie klaar, inclusief Mitty: ‘mond open, jas half aan en diezelfde zachte kraakgeluidjes, afgewisseld met: “Heilige Maria, moeder van God…” Het was allemaal onderdeel van Mitty’s geniaal opgezette spel.’

Het leven gaat door. Tot haar verbijstering krijgt Vicky het verzoek om in het jaarlijkse Kerstspel de Hoofdengel te spelen. Een zeer eervolle rol, die ze vanuit het diepst van haar hart invult. Althans, tot ze iets doorkrijgt: ‘De dag waarop ik ontdekte dat er geen God en geen hemel bestond, scheen de zon.’ Joris uit Vicky’s klas gaat met het voorwiel van zijn fiets de lucht in en zegt doodleuk: ‘er is daar niks anders dan lucht en een paar wolken, maar daar zit niemand op.’ Ze is geschokt en probeert het haar moeder te vertellen maar die zegt alleen: ‘O really.’ Volgt een prachtige verhandeling c.q. scherpe observatie over alle manieren waarop je ‘o really’ kunt uitspreken. Ook hier laat Carly Wijs ruimte voor de twijfel tussen het Kerstspel (God bestaat) en de opmerking van Joris gevolgd door mama’s bevestiging (God bestaat toch niet).

Spel met taal

Een mooi spel met taal, tevens rake typering van schaamte komen we tegen bij Vicky met haar zus Bess op scouting. Bess is blij met de (roddel)nieuwsgierigheid van de andere meisjes en beantwoordt veel te argeloos alle vragen over de gehandicapte Mitty. Vicky: ‘Zaten wij daar echt aan tafel of droomde ik dat maar en had ik een nachtmerrie waarin mijn schele zus een perfect mooie zaterdagmiddag aan gort hielp?’

De verleiding om alle lezenswaardige fragmenten uit dit boek te citeren is groot. Te groot. Het verhaal volgen dan maar. Vicky maakt niet veel vorderingen meer met haar experiment. Ten einde raad tekent ze stiekem Mitty’s schedel na. Voilà, de reken- en taalknobbel zit op dezelfde plek als bij haarzelf! Toch krijgt ze maar geen contact. Dan gaat er iets erg mis met haar Twijfelexperiment. Vicky flipt en raakt in een dip.

Krabbelt ze weer op? Om dat te weten te komen, adviseer ik het boek te lezen. Sowieso raad ik dat aan, u krijgt er een gelaagd, sprankelend verhaal met diepgang voor terug.

ISBN: 9789026332968

Sterren: ****

Uitgeverij: AmboAnthos

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow.  

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *