Anna Ruhe – Maxi van Fluks, De vermiste fee

Waar is toch die fee?

Welkom in de wereld van Paula Goedhart. Zij heeft iets wat niemand anders heeft, namelijk een eigen fee. En Maxi van Fluks, zoals de fee heet, laat wensen uitkomen. Alleen niet de goede wensen. Want ze moet de wensen van Paula raden. En raad eens? Ze raadt het altijd verkeerd. Hilarisch.

Zo was het in deel 1 van deze serie, waar Maxi een kleine ramp veroorzaakte. En in dit deel 2, waar Maxi een aantal andere rampen veroorzaakt. Hoogstwaarschijnlijk, maar dat is een wilde gok, veroorzaakt Maxi in elk volgende deel ook rampen.

Maar eerst deze aflevering: Er is een fee kwijt, niemand weet waar ze is. Misschien weet Baron Snorhaar het wel, de grote huiskat, alleen kan hij niet praten. Alleen boos kijken naar die indringer, de rondvliegende Maxi. Hij en Paula zijn de enigen die haar zien.

Maxi doet allerlei dingen die niet nodig/logisch/handig zijn, zoals de kamer van Paula opruimen, zodat het een nog grotere troep is als ze klaar is. En een oud schip vinden – een schaalmodel – en omdat haar toverstafje trilt, weet ze dat er magische krachten in het schip zitten.

O, en er is ook nog een kobold, Torboeh genaamd, die dingen steelt. Hier steelt hij de wenssteen, een belangrijk object voor feeën, die daarom moeten proberen hem terug te vinden. De wenssteen, niet de kobold.

Voelt dit aan als warrig, beetje onsamenhangend, niet zo logisch, van de hak op de tak springend? Jep. Dat is precies de stijl van dit boekje. Daar moet je van houden.

Een tweede, veel belangrijker punt (of nadeel, als je het beestje bij de naam wilt noemen) is dat dit boekje zeer herkenbaar een deel uit een serie is. Het maakt de indruk van kaft tot kaft volgeschreven te worden om deel 2 te vullen. Deel 2 dat volgt na deel 1in de serie, op weg naar deel 3 in de serie. Enzoverder.

Niks mis met series. Dozijnen series prachtige series op de wereld, die miljoenen mensen lezen. Omdat ze goed geschreven zijn. Spannend. Afwisselend. De nieuwsgierigheid wekkend. Alleen: van die eigenschappen kan ik er in dit boekje maar weinig ontdekken. Voor mij geen onstuitbare drang om deel drie aan te schaffen.

Let op: dit vind ik; een zeurneus. Ga vooral Maxi van Fluks lezen en kijk of je het wel leuk vindt. Vorm je eigen beeld. Pas dan kun je beslissen of je het net zo ruk vind als ik. Ik bedoel: of je door wilt met de andere delen. Doe dat en laat het me weten. Misschien kun je me nog overhalen.

ISBN: 9789045127392

Sterren: **

Uitgeverij: Van Holkema & Warendorf

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Andrej Koerkov – Picknick op het ijs

Eerst de dollars, dan de moraal

Het kwam niet door teveel EenVandaag-sensatiereportages maar waarschijnlijk gewoon vanwege de onontkoombare nieuwsstroom over Rusland-Oekraïne. Dit keer hebben we een Oekraïense schrijver als gast. Koerkov is de beroemdste schrijver van Oekraïne, zijn werk is in 36 talen vertaald en hij verschijnt regelmatig in internationale media om commentaar te geven op de toestand in zijn land.

Uitgeverij Prometheus brengt deze gloednieuwe uitgave van het in 1996 uitgekomen boek (in het Nederlands in 2000) uit. Is het te hachelen? Het antwoord is ja, zeer goed zelfs.

Koerkov hanteert een subtiele, bedrieglijk eenvoudig aandoende stijl waarin hij zachtjes kabbelend een wurgend verhaal uitrolt. We ontmoeten Viktor die nadat zijn vriendin wegging, alleen woont in een appartementje in Kiev samen met zijn huisdier, de pinguïn Misja:

“Hij was eenzaam, maar Misja, de pinguïn, had zijn eigen eenzaamheid meegebracht en nu vulden de twee eenzaamheden elkaar aan, en kreeg je eerder de indruk van wederzijdse afhankelijkheid dan van vriendschap.”

Viktor is een literator die ergens tussen de journalistiek en het kleine proza was komen te zitten, en hij schrijft soms korte verhalen. Met één van die verhalen gaat hij naar de krant – hij zou graag gepubliceerd worden. De hoofdredacteur wijst het verhaal af – niet sensationeel genoeg – maar later krijgt Viktor toch een baantje. Hij mag necrologieën schrijven over prominente figuren, al voordat ze zijn overleden. Dat gaat hem goed af, in het begin nog in gelukzalige onwetendheid over waarvoor die necrologieën eigenlijk gebruikt worden.

Het verhaal van Viktor en vooral zijn eigenwijze, door zijn appartement scharrelende en allerlei soorten vis verslindende pinguïn, is op een vreemde manier erg levendig. Koerkov schildert krachtige beelden die worden versterkt met subtiele humor. Als ze het hebben over een ‘ongeluk’ van een berucht persoon:

“’Hoe is hij gestorven?’, vroeg Viktor.

“Hij is uit een raam op de vijfde etage gevallen. Hij was naar het schijnt de ramen aan het wassen, alleen om de een of andere reden niet bij hem thuis. En bovendien ’s nachts.”

De contactpersoon bij de krant geeft opdracht voor steeds meer ‘kruisjes’; de necrologieën die Viktor aanlevert. Viktor beseft dat hij op gevaarlijk terrein is gekomen, vooral als de contactpersoon op een dag met angst in zijn ogen bij hem langskomt en vertelt dat ze elkaar een tijdje niet moeten zien. Voor de zekerheid. Zo houdt Koerkov de spanningsboog bekwaam gespannen.

Wat de schrijver ook doet, is een behoorlijk negatief beeld van het leven in Oekraïne oproepen. Dat voelt in het licht van de verwoestende oorlog die Rusland startte (we schrijven dit in april 2022), een beetje eigenaardig. Als lezer heb je de neiging Oekraïne te steunen in de ongelijke strijd, en haast automatisch de toestand van het land rooskleuriger voor te stellen dan die blijkbaar is. Die visie sneuvelt al snel in dit verhaal. Samengevat is Kiev een stad waar de schimmige ritselaars de dienst uitmaken en het officiële gezag alleen voor flink wat stapels dollarbiljetten in actie komen. Corruptie, verval en desinteresse: het ooit communistische gedachtegoed is vervangen door een misdadigersmentaliteit.

Dat merkt onze Viktor ook als hij zich wil verdiepen in de psyche van zijn huisdier en een pinguïn-expert bezoekt, die vereenzaamd in zijn huis zit. De man, Pidpalyj, is ziek en Viktor kan weinig voor hem doen. Als een soort compensatie scheert hij hem dan maar. Dat gaat niet zonder een paar schrammen bij de oude man.

“Pidpalyj steunde.

‘Sorry,’ zei Viktor automatisch.

‘Geeft niet, geeft niet,’ sprak de oude man hees. ‘Als het pijn doet, leeft het nog.’

‘Wat zegt de dokter?’ vroeg Viktor.

‘De dokter zegt dat ik nog drie maanden kan blijven leven, als ik hem mijn woning geef…’”

Dit soort achteloze doorkijkjes laat zien dat een betreurenswaardige sfeer in alle geledingen van de burgerij is doorgesijpeld. Zedenverval en platte geldzucht lijken de dienst uit te maken. Pure diefstal niet uitgezonderd, wat in een achteloos dialoogje wordt aangestipt als Viktor geld wil overmaken naar een wetenschappelijk project op de Zuidpool:

“Hij was op tijd terug in de kamer om het rekeningnummer en het telefoonnummer op te schrijven.

‘Waar heb je dat voor nodig?’ vroeg Nina verbaasd.

Viktor haalde zijn schouders op.

‘Misschien stuur ik twintig dollar,’ zei hij onzeker. ‘Ter nagedachtenis aan Pidpalyj. Weet je nog dat ik je vertelde over die oude man … Ik heb ergens een knipsel van die basis…

Nina keek Viktor van opzij afkeurend aan.

‘Dat is geldverspilling,’ zei ze. ‘Het wordt gewoon gestolen… Of was je vergeten wat er is gebeurd met het geld dat bijeen is gebracht voor het ziekenhuis voor de kinderen van Tsjernobyl?’

Viktor zweeg.”

Een ander neveneffect van de brede media-aandacht voor de Rusland-oorlog is dat de lezer ineens ook plaatsnamen herkent. Charkov, Podol, Odessa, het verlevendigt maar vertriest het verhaal ook.

Saillant detail is de sticker op de voorkant van deze Nederlandse editie: € 2,50 naar Oekraïne. Waar precies in Oekraïne, vraagt de door het boek dieper geïnformeerde lezer zich dan onmiddellijk af. Dat blijkt OK: de bestemming van dat geld per verkocht exemplaar gaat naar het vertrouwde giro 555.

Koerkov schreef dit boek in 1996. De mentaliteit in zijn land op dat moment is het best te typeren als ‘Eerst vreten, dan eventueel de moraal’. Het is te hopen dat de toestand van de burgerij in de tussenliggende jaren – los van de oorlog – iets verbeterd is. Zoals we het nu lezen, zou dit een triest verhaal zijn als de humoristische stijl het niet wat broodnodige luchtigheid meegeeft. Wrang, maar wel een prima leesbaar en informatief boek.

ISBN: 9789044650280

Sterren: ***

Uitgeverij: Prometheus 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok  

 

Mirjam Oldenhave, Rick de Haas – De scootmobiele eenheid

Hoe word je je betere zelf?

Luca zit in een groepje. Ze heeft straf en moet een oranje hesje aan, proppen prikken in het park omdat ze te vaak gespijbeld heeft. Net als de andere draaideurspijbelaars: Dylan de lefgozer, Melanie de barbie, Elias het arrogantje en Baris de sportieveling. Dylan komt trouwens op die eerste dag van het strafclubje al gewoon helemaal niet opdagen. Hij komt pas op dag twee, en regelt meteen dat hij geen extra straf krijgt.

Het begin van dit verhaal is prima – je zit er meteen in. Het clubje uitgestotenen is mooi samengesteld met verschillende interessegebieden per kind. We weten nog niet waarom Luca hier zit, maar er is iets mis, dat is wel duidelijk.

De tekeningen van Rick de Haas vullen de tekst lekker aan. Luchtig geschetst in zwart/wit, geven ze momentopnamen van belangrijke momenten in het verhaal. Ze zijn helder en humoristisch, een beetje comic-achtig getekend, met de goede uitdrukking en houding op de juiste plekken. Wat mij betreft hadden er meer in mogen staan.

Het clubje krijgt de volgende dag, na het papierprikken, een nieuwe opdracht:

“Opdracht dag 2: Beantwoord de volgende vragen (minimaal één A-viertje)

Waarom heb je gespijbeld?

Heb je geprobeerd de oorzaak aan te pakken?

Hoe hebben je ouders gereageerd?

Wat ga je na deze week anders doen?”

Dat wordt lastig voor Luca. Ze spijbelt niet voor niets; ze kan gewoon niet met andere mensen, en ook niet met kinderen omgaan. Ze heeft het geprobeerd, maar ze blijft altijd anders: niemand ziet haar staan. Daarom was ze zo blij met de lockdown, toen kon ze lekker thuis blijven, maar dat is nu voorbij. Ze schrijft haar moeilijkheden zo goed mogelijk op.

Ook de anderen zetten hun problemen op papier en een dialoog komt op gang. Het verhaal ontvouwt zich als het clubje onder invloed van Dylan de Doener steeds opener naar elkaar wordt, en vrijer begint te bewegen. Zo ontdekken ze een groepje zwervers met scootmobielen. Als ze daar eens mee gingen samenwerken? Dan heb je een scootmobiele eenheid – mooi gevonden. 

Het verhaal blijft verrassingen bieden. Zo worden de misfits opener naar elkaar en vertelt Melanie wat haar droom is:

“’Wat ik nu al doen, dat wil ik: foto’s en filmpjes met dieren maken,’ zei Melanie. ‘Ik heb nu al meer dan veertigduizend volgers en ik ben nog maar twee jaar bezig. Ik heb ook al twee vaste sponsors en een verzoek van de derde, maar die biedt nog te weinig. Als ik zo doorga, ben ik rijk voor mijn achttiende.’”

Op de slotpagina vinden we de verantwoording:

“Dit boek is geschreven voor de Maand van de Filosofie 2022. Het thema van deze maand is: intieme vreemden. Daar gaat dit boek dus over. Meer info: www.naarschoolmetquerido.nl

ISBN: 9789045127392

Sterren: ***

Uitgeverij: Querido

Ook verschenen op De Leesclub van Alles  

 

Herman Brusselmans – Problemen die er geen zijn

Verhalen die het niet zijn

Het is alweer enige tijd geleden dat we een boek van de Geweldenaar uit Gent lazen, dus toen deze verhalenbundel van de persen rolde, grepen we de kans om de thermometer weer eens in de reet van de stroom boeken van onze Boekenpoepende Belg te steken.

Dat hij sneller schrijft dan God kan lezen, is van deze Razende Romancier bekend, maar hoe hoog reikt zijn boekenstapel inmiddels? In de blur achterop zijn boeken staat steevast: “Herman Brusselmans (1957) publiceerde reeds meer dan tachtig romans.” Maar hoeveel meer, hoeveel precies? Conveniënt genoeg staat achterin dit boekwerkje de lijst ‘eerder verschenen’. We tellen er 95, wat deze ‘Problemen die er geen zijn’ het 96e product van de Tikkende Toetsenbordmoordenaar maakt. Imposant.

De key question ‘hoe zijn de verhalen?’ stellen is hem beantwoorden: ze zijn Brusselmansiaans. Wie het werk van de Razende Rocker een beetje kent, weet wat dat inhoudt. Veel, heel veel woorden die niet altijd in logische volgorde maar veelal met een humoristische bijklank zinnen vormend, alinea’s in elkaar zetten die samen bladzijdenvullend hoofdstukken maken, die met elkaar, als er genoeg van zijn, een boek van de Onverschrokken Onanist voltooien.

Waarmee zeker niet gezegd is dat de Veelschrijvende Verhalenmaker slechte boeken maakt. Integendeel. Er zijn in het oeuvre van de Teringharde Tempomaker prachtromans aan te wijzen als ‘Het zinneloze zeilen’, de ‘Ex’-trilogie, de ‘Guggenheimers’, ‘Kaloemmerkers in de zep’, de ‘Zeik’-boeken en natuurlijk het buitenproportioneel dikke ‘Hij schreef te weinig boeken’ als bruut bewijs van zijn Allesverterende Ambitie.

Hoe is deze Tranentrekkende Turf? De verhalen in het onderhavige boek zijn, hoe formuleer je dat puntig, niet bijzonder samenhangend. Als we het vriendelijk uitdrukken. In essentie zijn het alle kanten op springende, nagenoeg plotloze, kolderieke avonturen die behalve een erg hoog nonsensgehalte en veel (heul veel) rabiate belediging van bevolkingsgroepen, voor de serieuze verhalenliefhebber van pakweg John Cheever of Ernest Hemingway weinig interessants te bieden hebben. Politiek incorrect zijn ze ook, laat dat maar aan de Shockerende Schrijfbarbaar over. Ze brengen voor de connaisseur een glimlach op de kaken, een gniffel misschien, maar voor het grote publiek denkelijk vaker een geïrriteerde frons. Een pregnante conclusie waarmee we de Allitererende Auteur niet willen schofferen, maar hier staan we, we kunnen niet anders.

Toch zijn er voor de Revolverende Romancier verzachtende omstandigheden. De Mitraillerende Metaschrijver gaf begin 2022 bij de gloednieuwe avondshow van Arjen Lubach een tip voor het lezen van deze Erudiete Editie: de verhalen zijn precies zo lang als je op de wc doorbrengt om jezelf te ontlasten. En dan hebben we het over de grote boodschap. Daar zijn qua efficiëntie grote voordelen mee te halen, niet in de laatste plaats tijdsbesparing. Echter, het vuige vermoeden dat de Queer Quatschkotser de verhalen wellicht zelf tijdens dat toiletbezoek ingeklopt heeft, bestempelen we hier direct en op straffe van ontmanning, als onjuist. Met of zonder toestemming van de Langharige Literator. 

Recapitulerend weten we zeker dat de Jakkerende Journalist na weer een versleten toetsenbord uit het raam gekieperd te hebben, ook over zes maanden, of anderhalve maand, opnieuw een meesterwerk zal scheppen. Diepzinnig of flauw of zouteloos, dat maakt niet uit. Hij kan het repeterende ratelen van wonderlijke woorden niet laten en wij wachten geduldig wat er nu weer uit de hersenen van de Afgrijselijke Alineapoeper oppopt. Het maakt niet uit. Ga zo door, Absurdistische Alleskunner, het honderdste boek ligt in het verschiet. Ik kan niet wachten.

ISBN: 9789044650280

Sterren: ***

Uitgeverij: Prometheus 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok  

Anna en Marieke van Diepen – Daan Hijskraan

Stoere bink heeft ook gevoelens

Een juweel van een boek is het, alleen al door de grootte. Ik legde het naast de andere prentenboeken in mijn kast. Daan de hijskraan is 2 cm langer dan het langste prentenboek.

En terecht. Je kan het niet maken als schrijver en tekenaar om zo’n joekel van een hijskraan in de hoofdrol te zetten op een flutboek van halfslachtige hoogte. Hulde dus aan uitgeverij Samsarabooks voor dit afwijkende formaat, wat waarschijnlijk de kosten van de drukkerij tot oncomfortabele hoogtes heeft opgejaagd.

Maar dan heb je ook wat. Daan valt meteen op de omslag al op door de details. De hijskraan stoer en zo strak als een scheermes getekend, reikend naar de zon. De gebouwen eronder zijn modern, de hangende katrol ook scherp uitgelicht tegen de oranje/gele avondhemel. Maar het uiteinde van Daan is vrolijk omhuld met zwarte vogels, vermoedelijk kraaien. Die vogels zijn belangrijk.

Daan is aan het werk. Zijn hoofd, de cabine met de zwenkarm, komt boven de wolken. Aan de zwenkarmkatrol (altijd al willen schrijven, zo’n woord) hangt een enorme stalen balk, en op het allerbovenste puntje van Daan, viert de familie kraai een feestje!

“Dan komt er op een dag een nieuwe vogel mee. Een prachtige vogel die héél mooi kan zingen, Ze zingt over haar land, het land achter de regenboog.”

Terwijl de schitterend gekleurde nieuwe vogel dit vertelt, zitten de kraaien op Daan’s dwarsbalk ademloos te luisteren. En niet aleen de vogels. Ook Daan is geraakt door het verhaal. Sterker: hij krijgt een verlangen. Dat moet voor een stalen hijskraan ongebruikelijk voelen.  

Hoe dat verder gaat, moet de gelukkige bezitter van dit boek zelf maar lezen. En vooral aan de hand van de tekeningen zien. Elke bladzijde is weer een nieuw vergezicht op prachtige details, luchten, bomen, vogels (natuurlijk), bomen en Daan. Schitterend getekend, leuk verhaal. Ook als je boekenkast te klein is: kopen dat boek.

ISBN: 9789493228696

Sterren: ****

Uitgeverij: Samsarabooks

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok  

 

Tomás González – Het broze licht

Weemoedig op weg naar de laatste penseelstreek

Barok. Dat woord komt in gedachten bij het lezen in ‘Het broze licht’. González gaat los in zijn specifieke stijl die we al kennen van vorige boeken, een stijl die zich het best laat omschrijven als ehm, barok. Zo’n stijl heeft het nadeel dat je ogen soms struikelen over slecht bij elkaar passende woorden of zinnen, maar soms ook gekieteld worden door prachtige uitdrukkingen die een hemels (of hels) beeld oproepen.

Oké, als u erop staat: een voorbeeld.

“Ondanks mijn enorme loep moest ik het schrijven een uur lang staken, want ik kon de woorden niet goed meer onderscheiden. En dat terwijl ik groot schrijf: de klinkers zijn zo groot als reuzenbramen. Als ik niet meer kan zien – en dat komt steeds vaker voor – ga ik liggen en vraag aan Angela, de vrouw die het huishouden voor me doet, of ze een kompres op mijn ogen en voorhoofd wil leggen en dan concentreer ik me op het geluid van de vogels of ik zet muziek op. Van de vogelgeluiden springt dat van de blauwe tangara er voor mij uit.”

Gonzalez staat in zijn eigen land bekend als ‘het best bewaarde geheim van de Colombiaanse literatuur’. Zijn vorige roman verscheen in het Nederlands als ‘Ontij’, een verhaal dat al even raadselachtig in elkaar steekt als ‘Het broze licht’. Het verhaal van dit boek is snel samen te vatten omdat het kort is, vrij kort zelfs. Maar wel erg krachtig.

David, de verteller, is schilder. Of beter gezegd, hij was schilder toen hij nog voldoende zicht had. Nu is hij ouder, vermoeider en ziet zo weinig dat hij de kleuren niet goed meer kan onderscheiden, de penselen aan de kant schuift en zich van ellende toelegt op schrijven.

Zo leren we dat Jacobo, zijn oudste zoon, na een zwaar auto-ongeluk verlamd raakt vanaf zijn nek. Vanaf die tijd heeft hij ondraaglijke pijn, te ondraaglijk om te wachten op de dood. Hij gaat in de Verenigde Staten zelfmoord plegen, of toch niet? Met die vraag in grote rode letters in hun hersens, blijven de ouders thuis, wachtend op Het Nieuws.

Intussen schrijft David door, met langzaam slechter functionerende zintuigen en de laatste tijd ook een allerdoortrekkende vermoeidheid. Als Het Nieuws komt, komt dat als een verrassing. Onaangenaam? Of toch niet?

Ondanks de brokkelige stijl is het lezen van dit boek is geen straf. Gonzalez schildert zijn woorden als moderne schilderijen, wild, uitspattend in een baaierd van kleuren, zacht, troostend, golvend. De vergelijking die door het boek heen loopt is de grootste uitdaging in dit stadium het leven van de hoofdpersoon: hij probeert schuim te schilderen.Als een soort laatste meesterwerk voor hij naar gene zijde vertrekt.

Schuim? Ja, schuim. Elke dag steekt de schilder op de veerboot over naar zijn woonplaats, palet in de aanslag, leunend over de railing, turend in het  woelige water. Naar is het schuim dat de schroef van de veerboot opwerpt. Dat schuim is elke dag anders, heeft net een andere kleurtint, een broos licht, een andere ziel die hij vast wil leggen. Zijn leven is bijna voorbij, maar hij blijft naar het mooie zoeken.

Een dik boek is dit niet, een mooi boek wel, dat over alles gaat wat ons raakt: leven en dood, schuld en boete. De moeite waard.

ISBN: 9789493169289 

Sterren: ***

Uitgeverij: Meridiaan Uitgevers 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles   

Femke van der Laan – Aan de randen van de dag

Een nietsontziende spiegel

‘Het verhaal van een liefde’, staat onderaan de cover van het boek. Een liefde die niet rooskleuriger wordt voorgesteld dan het was: de schrijfster houdt de lezer een alles reflecterende spiegel voor. Zo was het, dit waren de leuke, en dat de minder leuke kanten ervan.

Femke komt als secretaresse in contact met Eberhard van der Laan, toen nog advocaat in Amsterdam. Ze is een gewaarschuwd mens als ze in dienst komt voor hem, want hij staat bekend als veeleisend, lastig, onmogelijk om mee te werken. Hun eerste samenwerking is succesvol; ze blijkt tegen hem opgewassen en haast ongemerkt gaat een relatie van start.

Van der Laan schrijft met precisie, situaties en locaties zorgvuldig beschrijvend. Maar net zo soepel schrijft ze associërend, proevend, zoekend naar de juiste woorden – gekke woorden, woorden die alleen in haar hoofd bestaan, maar die ze feilloos vindt, nauwkeurig en omdat ze voor niets anders gemaakt zijn dan voor deze situatie.

Een scene uit het boek. Eberhart is ziek, er moet een scan gemaakt worden, en Femke weet al dat het gaat uitdraaien op overgeven:

“Al tijdens het kijken naar de scan van zijn binnenkant … wist ik dat het op overgeven uit zou draaien. En dat ik dat niet wilde. Ik bleef uit de buurt van mensen die moesten overgeven…

Hij was een maand en een dag burgemeester, het was het Kwaku-festival, er was een toespraak, er waren drie kinderen en ik…

Ik was onrustig. Er was iets met de jongste twee, maar ik wist niet goed wat. ze wisten het zelf ook nog niet. ze waren drie en nog geen twee, ze hadden nog niet zo veel woorden…

Ik was naar hem op zoek gegaan,… maar mocht alleen maar kijken, van een afstandje, vanuit de verte, hoe er op hem werd gekauwd, hoe hij werd geproefd, doorgeslikt. Toen hij weer was uitgespuugd vroeg hij waar ik al die tijd was geweest.

Thuis gaven ze over, de jongste twee, tegelijkertijd, over de bank en het kleed en de grond.”

Het boek weeft tijdvakken van de twee geliefden door elkaar: we zien de relatie ontkiemen, groeien, evolueren en onvermijdelijk eindigen met de tragische dood van Eberhart, maar niet chronologisch. De tekst is verlucht met opflakkerende emoties, verdrietige momenten, geintjes, plagerijen, de zeldzame uurtjes aan de randen van de dag waar ze even tijd voor elkaar hadden.

Aangrijpend zijn de negatieve kanten van een relatie met een Bekende Nederlander. Zoals ze rap ontdekt, moet Femke de burgemeester delen met een paar miljoen andere Nederlanders en Amsterdammers – dat valt haar niet makkelijk. Ook het in beton gegoten plichtsbesef en gevoel voor etiquette van Eberhart conflicteert regelmatig met haar eigen plannen. Zo’n moment van strijd eindigt altijd in haar nadeel: hij weigert gewoon om haar naar bepaalde evenementen mee te laten gaan en zij schikt zich daar dan in godsnaam maar in. Dapper om ook dat aspect onverhuld aan het verhaal mee te geven.

Een sterk verhaal. Ook al weten we het onfortuinlijke einde al, toch boeit het boek door de ontroerende doorkijkjes in het chaotische gezin. Ook laat de schrijfster zien dat haar relatie niet altijd over rozenblaadjes gaat, maar dat de liefde het toch wint van alle strubbelingen. Alleen niet van de dood.

ISBN: 9789046824054

Sterren: ****

Uitgeverij: Nieuw Amsterdam

Ook verschenen op De Leesclub van Alles   

 

Isabel Allende – Violeta

Weinig nieuws onder Isabels zon

“Isabelle Allende, 40 jaar bestsellerauteur” roept de achterflap. Een aantal van haar bestsellers worden in een nieuw jasje gestoken ter gelegenheid van die 40 jaar. En er is deze nieuwe roman. We lezen ‘m met hoge verwachtingen.

Allende schreef in die 40 jaar een indrukwekkend aantal boeken waarvan er minstens 10 briljant zijn. Haar ‘Het huis met de geesten’ denderde indertijd de lichte literatuur binnen en brak alle verkooprecords, omdat het uniek en goedgeschreven is. Maar dit ‘Violeta’ of ‘Violetta’ zoals de rugtitel gek genoeg anders is gespeld, tempert die hoge verwachtingen toch enigszins.

Een terugkomend storende factor is de humor. Jawel, humor is fijn, op de juiste momenten en goed gedoseerd. Maar niet als het zelden leuk is en toch vanaf de intro tot aan het bittere eind in je gezicht waait. Het is die oude oom op de verjaardag die nog altijd denkt dat hij leuk is, maar bij wie de gasten haastig naar de wc gaan als hij moppen gaat tappen. Het is, hoe zeg je dat, een beetje uitgekauwd.

Voorbeeldje over miss Taylor met haar zwakke gezondheid: “Toen ze eindelijk weer uit bed kon komen, na bijna een maand te hebben geleefd op een dieet van kippensoep met versterkende kruiden, compotes van fruit van het seizoen met bijenpollen, druppeltjes opium en een misselijkmakend drankje van biet en biergist tegen de bloedarmoede, realiseerden mijn familieleden zich dat haar kleren om haar lijf lubberden en dat de helft van haar haren was uitgevallen.”

Ander manco: het verhaal is opgehangen aan de geschiedenis van een land in Zuid-Amerika, dat best Argentinië zou kunnen zijn. Vanaf 1920 loopt die geschiedenis na de Eerste Wereldoorlog, de Spaanse griep, de Grote Depressie, naar bittere armoede en de gevolgen voor de mensheid toen. Allende plaatst Violeta in die setting. Dat voelt alsof ze zo mee profiteert van de loop der geschiedenis (die er toch al is, dus dat hoeft niet meer bedacht te worden) en daarna al die narigheid die Violeta treft naar smaak toevoegt om het verhaal vol te maken. We missen hier inspiratie.

Dan is er het optimisme dat het hele verhaal dooradert. Niks mis met optimisme, maar een aantal verhaallijnen (en eigenschappen van de hoofdpersoon) lijken te veel op het levensverhaal van de schrijfster zelf. We weten dat ze veel heeft doorgemaakt, dat ze het leven van de zonnige kant bekijkt en kan doorbijten, maar eh, we hebben het allemaal al eens gelezen.

“Ik reisde naar Noorwegen om hem te bezoeken, samen met Etelvina en jou, Carmilo, je was toen zes en ik denk niet dat je het je herinnert. In de lange periode dat ik mijn zoon niet had gezien, was hij zo veranderd … In mijn herinnering was het mager, slungelig en behaard, en daar stond een stevige, vroegtijdig kalende man met een bril voor me. Ik voelde me verloren tegenover die vreemde, en een minuut lang, die een eeuw leek te duren, kon ik me niet bewegen, maar hij trok me naar zich toe in een enorme omhelzing, me begravend in de ruwe wol van zijn trui, en toen waren we weer hetzelfde als altijd, moeder, zoon, vrienden.”

Kort gezegd: dit verhaal verhoudt zich tot literatuur als de betere soapserie tot een arthouse film. Beide kunstvormen kunnen trouwens prima vredelievend naast elkaar bestaan. Het is aan de kijker om de keus te maken.

ISBN: 9789028451933

Sterren: ***

Uitgeverij: Wereldbibliotheek

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok  

 

Marieke Lucas Rijneveld – Warmtefort

Ode aan de juf

De flaptekst van dit boekenweekessay 2022 zegt het kernachtig: “Marieke Lucas Rijneveld bezoekt Basisschool de Regenboog, die vervangen moet worden, om er afscheid te nemen en herinneringen op te halen. De dierbaarste herinneringen aan het veilige ‘warmtefort’ gaan uit naar haar ‘eerste liefde’, juf Christra uit groep 1. De geur van puntenslijpsel, magnesium in het gymlokaal …. ze roepen een beeld op van een gelukzalige schooltijd en grote liefde voor de juffen en meesters en hun belangrijke taak in het leven van iedereen.”

Basisschool. Een plek vol feelbad verplichtingen, trauma’s over contactgestoorde leraren, opgelopen minderwaardigheidscomplexen door zwetende, op de rand van de zenuwdood gestamelde, voor een klas vol starende kinderen gehouden spreekbeurten. Toch? Niet hier. Dit is een boek vol serotonine, dopamine, endorfine en oxytocine.

Dreigt dat te klinken als ietwat saai, dat valt mee. Rijneveld slaat de goede toon aan om het verhaal interessant te houden. De oude, bijna in elkaar stortende school wordt beeldend beschreven. Datzelfde geldt voor de herinneringen aan juf Els, die voor de pauze niet iets ging voorlezen, maar zelf een verhaal verzon over Flappie de kabouter:

“Ik smulde van de verhalen over de kabouter, maar meer nog van het idee dat dit zomaar uit de fantasie van juf Els kwam, dat ze het ter plekke verzon en dat Flappie in haar hoofd verbleef, wat betekende dat daar woonruimte was en dat er misschien kans was dat ik daar zou kunnen intrekken. En misschien is dat wel het mooiste van juffen: ze verhuren woningen gratis, zonder woekerprijzen.”

De oude school krijgt een ereplek in het verhaal. Rijneveld verbindt mooi het aanzicht van het afbrokkelende gebouw met het verleden:

“Natuurlijk zag ik het verval van de school, zag ik het stucwerk dat losliet, de scheuren en bollingen in het linoleum, de muffige  gordijntjes met  mottengaten voor de bovenramen die gesloten werden als  we  naar  Schooltv keken, naar een film van Roald Dahl of tijdens de kerstviering, waar het kindeke Jezus onder tl-licht wéér werd geboren en tijdens Pasen wéér uit de dood herrees. Ik zag het instortingsgevaar van het roze  onderwijsinstituut,  dat  uit  zijn  voegen  barstte van alle levenslessen, en toch stond het in mijn hoofd fier en onverwoestbaar op zijn fundering.”

Dit vakkundig opgebouwde verhaal met mooie terzijdes en flonkerende herinneringen, doet recht aan goede leraren. Het is een diepgaand compliment aan leerkrachten, een saluut aan juffen en meesters die de inspirerende fundamenten leggen bij een schoolgaand kind.

Dat saluut is terecht: iedereen weet wat een slechte juf of meester kan doen. Iets anders dan die goede herinneringen aan het warmtefort behelst dit verhaal eigenlijk niet. Waarschijnlijk waren mijn verwachtingen te gulzig na ‘De avond is ongemak’ en ‘Mijn lieve gunsteling’, de geweldige romans van Rijneveld.  De nuances, diepere lagen, woordspelingen daarin mis ik in dit Warmtefort enigszins. Maar misschien moet een saluut aan goede tijden ook niet meer zijn dan dat.

ISBN: 9789026357244

Uitgeverij: CPNB

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok  

 

Ilja Leonard Pfeijffer – Monterosso mon amour

Ode aan het Fabula Rasa

De flaptekst van dit boekenweekgeschenk 2022 stelt de vraag: “Wordt ontevredenheid tevredenheid als je je erbij neerlegt?” Een tot nadenken stemmende vraag, niet de enige in dit grappig/filosofische verhaal-in-een-verhaal-in-een-verhaal. En dan moeten we nog beginnen met lezen.

Als we dat doen, treffen we Carmen, een diplomatenvrouw. Zij leeft samen met haar man Rob die vrijwel geen raakvlak met haar deelt:

“Inmiddels kan Carmens echtgenoot in de rust van zijn vervroegde pensioen terugblikken op een teleurstellende carrière en Carmen zelf op talloze potjes tennis met de andere ambassadeursvrouwen en de ontdekking van sherry.”

Maar Carmen is niet ontevreden met haar bestaan in de middelgrote Nederlandse gemeente L***, waar ze in de Openbare Bibliotheek werkt aan culturele evenementen. De Boekenweek is zo’n evenement, en Carmen haalt een Bekende Schrijver, een zekere Pfeijffer, naar Nederland voor een optreden in de bibliotheek: 

“Hij is in vol ornaat gekomen, in de een donker pak met krijtstreep, blinkende manchetknopen, barokke ringen, een stropdas die bij zijn sokken kleurt en een dasspeld met nepparelmoer. Hij ziet eruit als de directeur van de botsautootjes.”

Dat optreden en vooral die ontmoeting is spannend, want zij heeft met hem in de klas gezeten op de Petrusschool. In zijn ‘Brieven uit Genua’ noemt Pfeijffer haar zelfs ‘het mooiste meisje uit de klas.’ Zal hij haar herkennen?

Na de desillusie gunt Carmen zichzelf een reis naar Monterosso, Italië. Ze heeft daar een jeugdvakantie met Antonio doorgebracht die diep in haar geheugen geëtst staat: zon, halfnaakte lichamen, zee, kussen onder water. Aangekomen op dat strand van vroeger, stuurt ook hier de kale werkelijkheid van het rotsige strand haar pijnlijk terug naar het al even kale heden. Terug naar Nederland kan ze niet, omdat een zeker virus is uitgebroken en de Italiaanse regering de avondklok heeft ingesteld. Daarbovenop brengt de ontmoeting met de door haar gastvrouw opgeduikelde Antonio teleurstelling – die dan weer omslaat in iets toch best plezierigs.

Pfeijffer zet het verhaal met duidelijk plezier in uitbundige pennenstreken uit, schmierend, fabulerend, rondjes draaiend om gebeurtenissen, repeterend en dan toch weer het verhaal oppakkend. Het thema van de eerste liefde is de spil; de uitwerking is het verhaal, dat spelenderwijs uit de lucht geplukt kan worden, het hangt daar voor iedereen die dat wil. Mooi is ook de zelfspot als de heldin in het vliegtuig uiteindelijk naast de door haar bewonderde schrijver komt te zitten:

“Ze kan het niet geloven. Ze zit naast hem.

Hij herkent haar niet. … Hij heeft zijn zonnebril nog steeds op en lijkt in gedachten verzonken. Dat doet hij toch wel goed, moet zij toegeven, die air van sereniteit en autonomie, alsof hij wil uitstralen dat een groot man aan zijn eigen gedachten genoeg heeft.”

Hadden we de titel al geduid? Nee, maar dat kan gerust achteraan in plaats van vooraan. ‘Monterosso mon amour’ heet het – een verwijzing naar ‘Hiroshima mon amour’ wellicht, een film uit 1959. In die film zoeken twee mensen naar wat nu eigenlijk ‘echt’ is, tegen de achtergrond van de met een atoombom verwoeste stad Hiroshima. In dat verhaal lopen plaatsen en tijden, net als in dit verhaal, dwars door elkaar, en is liefde de verbindende factor.

Hoe dan ook, dit is zowel een vrolijk wervelende ‘histoire d’amour’ als een ‘trip down memory lane’. Ga dat lezen mensen!

ISBN: 9789059658783

Uitgeverij: CPNB

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok