Daniel Wallace – De grote kans van Edsel Bronfman

Het is nooit te laat om te durven

Edsel Bronfman krijgt een telefoontje: hij heeft een weekend in een luxe appartement aan het strand in Florida gewonnen. Maar de prijs kan alleen worden gegeven aan een stel. Edsel moet binnen 79 dagen een partner hebben gevonden, anders gaat zijn grote kans voorbij.

Zo begint de grappige, ontroerende en zeer leesbare roman van de Amerikaanse schrijver Daniel Wallace. Hoofdpersoon Edsel steelt meteen de show. Niet alleen is hij wereldvreemd, maar ook onhandig, bang voor veranderingen, 34 jaar, in het bezit van een voorspelbare kantoorbaan, zonder vrienden, en heeft alleen contact met zijn moeder. Met dat leven is hij tevreden, geen complicaties graag. Maar dan wint hij dus die prijs, zijn grote kans.

‘De grote kans’ is de briljante motor van de roman. Wat als je heel graag zo’n prijs wilt? Dan moet je uit je comfortzone. Edsel besluit dat te doen, en komt opeens in de echte wereld terecht. Zwetend knoopt hij voor het eerst een uiterst stroeve conversatie aan met Sheila de receptioniste: “’Fijne dag nog!’ riep Sheila hem na. Maar toen stopte hij. … ‘Ik dacht dat je wegging,’ zei ze, ‘en toen … nou ja, toen ging je niet.’… ‘Tsja,’ zei hij, ‘Ik dacht, ik dacht … waarom stop ik niet even om gedag te zeggen.’ Hij speelde dit op zijn gehoor, improviserenderwijs. Tot dusver ging het goed.”

Het is de eerste stap in het veranderen van Edsel’s zelfbeeld. Kwaad kan dat niet, zijn zelfbeeld kan wel wat upgrading gebruiken: “Hoe hij eruitzag zonder kleren, daar probeerde Bronfman maar niet aan te denken. Hij meed spiegels zoals hij aanstormende auto’s meed.” Achteloze zinnetjes zoals deze brengen een glimlach op je gezicht. Het boek staat er vol mee.

Wallace wikkelt verder het verhaal af volgens de regelen der kunst, door de informatie in nette brokjes toe te dienen. We leren over Edsel dat hij in een troosteloos appartementencomplex woont, een crimineel uitziende buurman heeft en regelmatig bij zijn langzaam dementerende moeder op bezoek gaat. Dat laatste is weer goed voor hilarische situaties, die desondanks waardig verteld worden. En natuurlijk struikelt Edsel van de ene naar de andere amusante of genante situatie, ondertussen een steeds completer mens wordend.

Het is die zoektocht die het boek zo krachtig maakt. En troostrijk: met al die problemen die Bronfman met zijn leven heeft, valt het met de lezer nog wel mee. Het verhaal zelf is interessant omdat het gaat over de loser die zijn cubicle uitkomt en merkt dat de wereld zo gevaarlijk nog niet is. Sterker nog, dat het een mooie plek is. Als je maar de moed vindt om eropuit te trekken. En dat inzicht komt weer wonderwel overeen met het motto in het boek, van ene Franz Kafka: “Voorbij een bepaald punt kun je niet meer terug. Probeer dat te bereiken.”

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Sterren: ****

ISBN: 9789046822036

Uitgever: Nieuw Amsterdam 

 

Hilary Mantel – De geest geven

De doden tot leven schrijven

Hilary Mantel heeft geen rimpelloos leven, dat is wel duidelijk na het lezen van haar ‘memoir’. Ze mag dan succesvolle boeken schrijven en volgens de uitgever een prijzenkast hebben die aan alle kanten uitpuilt, maar privé gaan sommige zaken belabberd.

Het beeld dat van Hilary oprijst is dat van een vechtjas. In haar jeugd vecht ze tegen lompe nonnen en hersenloze leeftijdgenootjes, en later tegen de steeds meer haar gezondheid ondermijnende ziekte endometriose. Die ziekte zorgt voor ondraaglijke pijnen en is, zeker in de tijd dat Mantel opgroeit, moeilijk te diagnosticeren. De ene na de andere kwakzalver van een dokter schrijft haar medicatie voor, steeds zwaarder, tot aan de poorten van het gekkenhuis. Dan ondergaat ze een operatie waardoor ze nooit meer kinderen kan krijgen; ze moet al haar onverwoestbare optimisme bij elkaar rapen om daar overheen te komen. Optimisme, en verhalen schrijven zijn haar tegengif tegen het noodlot.

Schrijven kan ze, en hoe. Zodra je begint te lezen ben je verkocht. Zo beschrijft ze hoe ze in de Owl Cottage zijn, haar man en zijzelf. Ze gaan het huis verkopen: “Rond elf uur zie ik een flikkering in het trapgat… om het voor het merendeel van de mensen behapbaar te maken, ik ‘weet’ dat het de geest van mijn stiefvader is.” Drie regels lager: “Ik ben het gewend dingen te ‘zien’ die er niet zijn. Of – om het beter behapbaar voor mezelf te maken – ik ben het gewend dingen te zien die ‘er niet zijn’.” Een zienswijze die ze één bladzijde later droog onderuit haalt: “Het is, uiteraard, ook mogelijk dat de flikkering bij de trapleuning niets meer is dan de voorbode van een migraineaanval.” Losjes neemt ze daarna de lezer mee in de wereld van een migrainelijder. Show, not tell indeed.

Gestructureerd is ze ook. Het boek is netjes verdeeld in zes periodes: In 2000 het moment dat ze Owl Cottage gaan verkopen, dan terug naar haar vroege schooljaren tussen de nonnen, de daarop volgende latere schooljaren, haar verdere ontwikkeling tot zelfstandige vrouw, en het omgaan met haar demonen op latere leeftijd. Het zesde (niet genummerde) deel gaat over haar huidige leven na de verkoop van Owl Cottage.

Door het boek heen kietelen juweeltjes van schrijfkunst de hersens. Een scène uit haar vroege schooljaren. Kleine Hilary komt in de klas bij juffrouw Simpson. De kinderen moeten elke keer hardop lezen wat er op het bord staat. Hilary geeft daar een zinvolle aanvulling op door de woorden te zingen en erbij in haar handen te klappen. Juffrouw Simpson zegt: “Wil je soms een klap met deze liniaal?” Een paar bladzijden verder peinst Hilary: “Ik dacht dat ik hier voor eeuwig was opgesloten, in dit Paleis van Domme Vragen. Wil je soms een klap met deze liniaal?”

Als kind had ze de Magic Slate, een toverlei met transparante folie waarop je met een soort breipen kon schrijven. Onder de folie verscheen dan je geheime schrijfsel; als je aan de kartonnen flap trok, werd de lei gewist. Ze was er dol op, tot ze ontdekte dat de pen afdrukken op het plastic achterliet. Daarna heeft ze de lei niet meer aangeraakt. “Nog steeds vind ik het vreselijk als er iemand over mijn schouder meekijkt als ik aan mijn werktafel zit en er woorden op het beeldscherm verschijnen… Als mensen mij om advies vragen, zeg ik: laat je werk niet zien voor het voltooid is.”

In de zesde periode van het boek, over haar huidige leven, spreekt ze openhartig over haar worsteling met haar gewicht en welke geestelijke wonden haar nooit gekregen kind heeft geslagen. Spottend constateert ze dat ze in haar huizen altijd veel te veel eten, lakens en spullen opsloeg. “Wie verwachtte ik eigenlijk, behalve de ongeborenen of misschien de doden? De hongerige gezinnen van ooms…, hun dode nageslacht, …mijn eigen ontbrekende dochter met haar kinderen, een groenogig meisje met mijn groenogige kleinkinderen. Wat kun je anders doen met de verlorenen, de doden, dan ze tot leven schrijven?”

Dat doet ze dan maar; godzijdank gezegend met een fantastisch schrijftalent.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

ISBN: 9789493169791

Sterren: *****

Uitgeverij: AtlasContact

 

Sarah Winman – Het laatste jaar van Marvellous Ways

Verschillende levens raken elkaar in sprookjesachtig verhaal

Hoe krijg je een man die alle zelfrespect in de oorlog kwijtraakt, weer op de been? Laat dat maar over aan Marvellous Ways. Zij is de eigenzinnige, met wonderlijke gedachten en gewoonten behepte hoofdpersoon in dit verhaal. Het Engelse woordgrapje dat haar naam is, gaat in het Nederlands verloren, maar de oplettende lezer krijgt snel een idee wat haar functie is.

Marvellous helpt Freddy Drake, een oude, zelfrespectloze oorlogsveteraan die op een koude avond (er zijn veel koude avonden in het boek) bij haar op de stoep staat. Freddy komt met een fors trauma en ernstig verzwakt uit de Tweede Wereldoorlog. Bij Marvellous in huis kan hij aansterken met sleepruimenbrandewijn, eigengemaakte stoofpot en levenslessen. Freddy op zijn beurt helpt Marvellous het nakende einde van haar eigen leven te accepteren. Zo simpel als dat klinkt, zo elegant is het door Sarah Winman opgeschreven.

Eloquente taal dus, zoals wanneer Marvellous haar ochtendbad neemt. Bij het botenhuis in de kreek is dat, op een ochtend met dikke rijp over het rivierdal. “Ze stond op en wachtte tot het hoogste punt van de vloed, het moment waarop de beweging van de rivier tot stilstand kwam. Ze glipte uit haar gele oliejas en haar afgedragen laarzen en rilde toen de ijzige modder ruimte vond tussen haar tenen… Ze stapte uit haar onderbroek. Vroeger raakten alleen de bovenkanten van haar dijen elkaar, en nu raakte alles elkaar… dat wist ze omdat ze al heel oud was.”

Tegenover de taal staat het wat clichématige karakter van het verhaal. Dat de twee hoofdpersonen elkaar vinden is voorspelbaar. En als een jonge vrouw in het dorpje bij Marvellous in de verlaten bakkerij opnieuw brood gaat bakken, komt Chocolat van Joanne Harris al snel in gedachten. Ook het einde is geen verrassing, maar iets zegt me dat lezers van dit boek niet op verrassingen zitten te wachten.

In schilderachtige scènes blinkt Winman wel weer uit. Freddy verbrandt het vel papier dat hij kreeg van zijn jeugdvriendinnetje in de haard: “’Niet te veel, Freddy. Vergeet me niet.’ Haar schrift was toen al grillig. Hij vleide het papier op het vuur.” Een alinea later: “…keek hij omlaag naar de lege haard en de stoffige berg slakken. Want daar lag in zijn eentje op de stenen plaats de gerafelde rest van een klein stukje verschroeid papier. Twee woorden sprongen er donker en duidelijk uit: ‘Vergeet me.’“

De grootste troef wat is mij betreft het sprookjesachtige aspect van het boek. Het verhaal schakelt meesterlijk van realistisch naar hallucinogeen naar esoterisch, en weer terug. Dat geeft het boek een feestelijke charme waar het goed bij wegdromen is. Tel daarbij op dat er een goed gedoseerde hoeveelheid verdriet, hoop en onzelfzuchtige liefde in voorkomt en je bent zeker van een paar avonden lang intense leeservaringen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

ISBN: 9789492086402

Sterren: ***

Uitgeverij: Orlando

 

Jamal Ouariachi – Herinneringen in aluminiumfolie

Kort maar niet altijd krachtig

Het korte verhaal is weer salonfähig, goed nieuws na een tijdperk waarin dit genre door uitgevers werd gemeden als een besmettelijke ziekte. Herinneringen in aluminiumfolie is één van die nieuw uitgekomen bundels en krijgt ruime aandacht. De schrijver zelf signaleert ook het imagoprobleem van het korte verhaal en geeft in het nawoord zijn visie in een mooi betoog. Via Nabokov komt hij bij de kern: “Zelfs als hij een kort verhaal alleen voor het geld schreef, zelfs als hij eigenlijk liever verder had gewerkt aan een nieuwe roman, zelfs dan nog had hij het fatsoen om er verdomme een beetje wat van te maken.” En, heeft Jamal Ouariachi er verdomme een beetje wat van gemaakt?

De bundel is leuk, maar van wisselende kwaliteit. Van de 10 verhalen zijn er een paar niet bijzonder, de meeste redelijk, en een paar goed. Dat is niet slecht overigens: een bundel met alleen briljante verhalen is maar weinigen gegeven.

Eerst de algemene samenhang – waarom is deze bundel een bundel? Hebben de verhalen iets met elkaar te maken, een gezamenlijk thema? Oké, ze hebben een sombere ondertoon, maar meer dan dat heb ik niet kunnen ontdekken. Grofweg behandelen ze een horrorthema, een dystopie, relatieproblemen, wraak, nog meer relatieproblemen en sabotage. Verder lijken ze vooral gebundeld omdat ze al eerder elders verschenen zijn.

Dan de stijl. Die is niet in alle verhalen hetzelfde, wat een pluspunt is. Teveel eenheid maakt een bundel saai. Goed in spanning opgebouwd en lekker gory is De Toeristenslager, helaas met een naar het eind toe steeds onwaarschijnlijker verloop. Die onevenwichtigheid vinden we terug in meer verhalen. Erg leuk is dan weer het absurdistische Zopor, over een eigen ruimte in het hoofd van het personage die niet noodzakelijkerwijs overeenstemt met de werkelijkheid van de rest van de wereldbevolking.

Wat minder bevredigend is het titelverhaal, dat veel suggereert maar weinig actie biedt. Het thema ‘menselijke eigenschappen doorlevend in lichaamsmateriaal’ is niet heel origineel, zie talloze comics, horrorboeken en –films. Wel grappig is het steeds intensiever wordende gepeins en getwijfel; kent de hoofdpersoon zijn huisgenoot wel echt?

De Moslim Sportvissers Club is een interessante. Alweer in het nawoord staat dat het een ode is aan Raymond Carver’s So Much Water So Close To Home, dat een prachtig wrang verhaal is over huwelijksfrictie. Datzelfde gevoel weet Ouariachi op te roepen met een groep van vijf moslims die samen geregeld op een visserstrip gaan: “Alles wat wij willen is aangenaam zwijgen in elkaars gezelschap.” Zelfs de uitgebeende stijl van Carver (of eigenlijk van zijn redacteur Lish, maar dat is een lang verhaal) wordt hier benaderd. En dat is een groot compliment.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

ISBN: 9789021406268

Sterren: ***

Uitgeverij: Querido