Soraya Vink – Persona

Is bloed dikker dan water?

De tekst op de voorkant van het boek vat het kernachtig en nieuwsgierig makend samen: “Hij is een crimineel, zij een rechercheur. Broer en zus. Is de familieband sterker dan de wet?”

Interessante vraag. Zijn familiebanden sterker dan gewone banden? Een mooi controversieel thema dat al vaker in de wereldliteratuur is uitgediept, in ons land door de onnavolgbare Herman Koch met Het Diner. Soraya Vink benadert deze complexe materie vanuit de thrillerhoek. Hoofdpersoon Elvira Selas moet het als undercoveragente opnemen tegen een topcrimineel, die ook haar broer is. Een premisse waar de gewetensnood onvermijdelijk uit opdoemt.

In die verwachting worden we niet teleurgesteld als we gaan lezen. Wel doemt er eerst iets anders op. Stroeve taal. Een tikje exuberante woordkeuze waar de ogen van de verwachtingsvolle lezer aan blijven haken. Gek genoeg en gelukkig voor het boek is dat alleen het geval in hoofdstuk 1:

“Hardhandig slaat ze de voordeur dicht.”

“Om het gemis van haar broer draaglijk te maken richt ze zich op het heel erg goed zijn in iets.”

“In de hal pakt ze de weekendtas. Ze tilt deze gemakkelijk op aangezien er vrijwel niets in zit.”

Vanaf hoofdstuk 2 loopt het verhaal soepeler, als een trein zelfs. Dat maakt dat eerste stroeve stukje snel goed. Elvira moet weer toetreden tot het politiecorps en die procedure wordt zeer realistisch beschreven. De research van de schrijfster (of ervaring?) is puik in orde. We vallen de wereld van de recherche binnen, waar we leren hoe Elvira opnieuw een dienstpistool plus holster krijgt, maken we mee dat ze op de schietbaan haar superieure altijd-raak-schoten uit haar mouw schudt, en beleven ook vanuit haar analyserende oud-cop-instinct hoe het is om ondervraagd te worden door nieuwe rechercheurs.

Klein kritiekpuntje: in het vragenspel tussen deze rechercheurs en Elvira komen de rechercheurs er onwaarschijnlijk knullig vanaf. Elvira is minstens 20 IQ-punten per vraag te slim voor de geharde jongens en weet alle belangrijke vragen sneaky om te buigen in haar voordeel, dan wel te pareren. Zodat de ondervragers achterblijven met virtueel verbijsterd openhangende monden. Het is te hopen we in werkelijkheid op slimmere speurders kunnen vertrouwen.

Maar laten we ons niet verliezen in ellenlang gemiereneuk. Daar is het verhaal te goed voor. Elvira heeft zichzelf de moeilijke taak gesteld om én als rechercheur misdaden op te lossen, én haar broer te vinden. Haar broer, die als niet onbelangrijke bijzaak liaisons heeft met een berucht drugskartel.

Spanning verzekerd dus. In steeds vloeiendere bewoordingen laat Soraya Vink ons de queeste van Elvira meebeleven. Daarbij wordt veel overhoop gehaald; zelfs de oude generaal Franco komt er nog aan te pas, maar ze versaagt niet en weet haar puzzel tot een einde te brengen. Een goed einde? Een slecht einde? Het is aan u om dat te ontdekken in deze snoeispannende thriller.

Sterren ***

ISBN: 9789402730906

Uitgeverij: HarperCollins

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Paulina Flores – Een beschamende vertoning

Elkaar schampende levens

Het is een debuut waarvoor sommige schrijvers hun linker pink zouden geven. Het succes van de eersteling van Paulina Flores (Chili, 1988) is overdonderend. In eigen land kreeg ze twee belangrijke prijzen voor zowel het titelverhaal als deze verhalenbundel, en in Spanje stond de bundel hoog in de bestsellerlijsten Roem alom – dit debuut moet wel heel veel in huis hebben.

Om dat te testen starten we met het titelverhaal, vast niet toevallig het verhaal waarmee de schrijfster haar eerste prijs won. Het start in een opsmukloze setting, waar twee zusjes met hun vader door de stad lopen. Wij lopen mee in het hoofd van het oudste zusje Simona en komen te weten dat papa werkeloos is. Geworden is, al een heleboel sollicitatiegesprekken geleden. En papa wordt er niet leuker op, zelfs de kieteloorlogen die ze ’s ochtends met hem in bed hield zijn voorbij, en hij heeft ook nog ruzie met hun moeder. Dat denkt ze omdat ze de woorden die ze mama tegen hem hoorde zeggen, heeft opgezocht. Mislukkeling, lafaard, egoïst; maar die woorden passen helemaal niet bij haar vader.

Een bedrieglijk eenvoudig verhaal lijkt het, in kinderlijk proza geschreven, maar Flores heeft de lezer er na een halve bladzij al klemvast mee. De schuldeloze hoop van Simona dat ze haar vader deze keer wél aan werk kan helpen en haar onwrikbare vertrouwen daarin, zijn hartverscheurend. Ze is blij want ze heeft de perfecte vacature voor hem uit de krant geknipt. Deze baan gaat hij krijgen. Hij wordt weer helemaal de oude. Haar vrolijke, sterke vader die de hele wereld aankan, komt weer terug.

Gaat dat goed met zulke hoge verwachtingen? Dat is de vraag in dit fluweelzachte schoolvoorbeeld van vertelkunst. En meteen ook de vraag over de kwaliteit van het boek als we met het volgende verhaal aanvangen.

Dat gaat over menselijke interactie, letterlijk. Flores voert een dromerig meisje op dat een ontmoeting heeft met een onbekende man. In zijn huis voltrekt zich een voorspelbare reeks handelingen, naar beider tevredenheid. Het meisje verlaat daarna het huis maar neemt iets belangrijks mee. Daarmee werpt ze een ander licht op de gebeurtenis, lijkt zelfs een waarschuwing te willen afgeven.

Zo schakelt Flores van kinderlijk naar dromerig en in een volgend verhaal weer terug. Een paar verhalen zijn sprankelend, leuk, verrassend. Maar andere zijn met te weinig variatie geschreven om langer dan tien pagina’s te boeien, of hebben eigenlijk geen werkelijk fixerend onderwerp. Hadden ze allemaal de kwaliteit van het eerste, dan kreeg het boek zes sterren van de maximale vijf. Maar spijtig genoeg kan dat niet gezegd worden.

De verhalen volgen meestal een patroon. De hoofdpersonen zijn vaak meisjes die nog weinig snappen van het leven en zich via een wijzer, gehaaider persoon op de hoogte willen stellen van wat er straks komt, later, in een andere tijd, over een paar jaar of zo. Hun voorbeelden zijn meisjes en soms jongens die iets ouder zijn, zelfverzekerder. Het gaat over verschillende levens die elkaar met een fluwelen handschoen raken, heel even maar. Dan gaan die levens verder en hebben de mensen in het voorbijgaan in het gunstigste geval iets van elkaar opgestoken.

ISBN: 9789025450496

Sterren: ***

Uitgeverij: AtlasContact

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Stuart Hill & Sandra Lawrence – Atlas van monsters

Van Banshee tot Vampier

Een gewone atlas, laten we zeggen een wereld- of een dierenatlas, is zeker nog nodig vandaag de dag. Maar een atlas van monsters en mythische wezens? Voegt dat iets toe?

De vraag stellen is hem beantwoorden: natuurlijk voegt zo’n atlas een heleboel toe. Een enorme prikkeling van de fantasie van je dochter of zoon om mee te beginnen. Wat is er mooier dan verdwalen tussen Amaroks, Eenhoorns, Reuzendingo’s en Sfinxen? Met figuren die zo realistisch zijn getekend dat je vaak direct de verwantschap ziet tussen de naam en de figuur in kwestie? En ook nog een mystieke, geheimzinnige boodschap als jonge avonturier mag oplossen? Niet veel, om de vraag drie zinnen geleden te beantwoorden.

Een prentenboek is pas geslaagd voor mij als tekst en tekeningen elkaar versterken in plaats van tegenwerken. De tekst van Sandra Lawrence begint met een brief van ene Ruth Briggs, bibliothecaris van een Engels landgoed. Ruth heeft ‘een buitengewone vondst’ gedaan. Ze vond in een geheime schuilplaats een ‘bundel papieren’ van een oude kluizenaar, Cornelius Walters. Die papieren bevatten Cornelius’ atlas vol vreemde, geheimzinnige wezens uit de hele wereld. Volgens een bijgevoegde brief heeft Cornelius de hele wereld rondgezeild en alle wezens uit de atlas zelf gezien, maar dat is fysiek onmogelijk. Een spreuk in een onbekende taal completeert het mysterie. Het is aan de lezer om in dat mysterie te duiken.

Een prima teaser, zo’n de verbeelding tartende inleiding van de atlas. Het is aan tekenaar Stuart Hill om dat aan te vullen en zich uit te leven in de vormgeving van de monsters. Op zichzelf hebben die al fantasievolle namen genoeg. Wie weet bijvoorbeeld wat een Tarantasio is, of een Nuckelavee, of een Druon Antigoon, of ook gaaf, een Amphisbaena? Hill maakt er in rustige aardetinten een mooie collectie mutanten van. Daarbij verliest hij niet uit het oog dat de bekende wezens zoals de Sfinx of de Eenhoorn daadwerkelijk herkenbaar moeten zijn. Hij tekent ze zoals je dat verwacht, maar toch naadloos aansluitend op de rest van de illustraties.

Een heerlijk verdwaalboek vol fantasie is het zo geworden. En al duimend door de pagina’s is er de uitdaging om de spreuk in de onbekende taal op te lossen. Hebt u nog een leergierige jonge onderzoeker rondlopen misschien?

ISBN: 9789403205205

Sterren: ***

Uitgeverij: De Ballon

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

Lou Berney – November Road

Onder maffiosi

[Recensie] Een snelcursus pakkend schrijven, dat is de indruk na de eerste bladzijden Lou Berney lezen. De tweede, na een paar hoofdstukken, is dat Lou in staat is om een meerlaags verhaal neer te zetten. Dat doet hij schijnbaar uit de losse pols, in spaarzame taal, die recht voor z’n raap een complete (onder)wereld weerspiegelt. Raymond Carver zeg ik. John Cheever. Een huwelijk tussen Ernest Hemingway en Charles Bukowski. Wat een name dropping, waar zijn we eigenlijk zo opgewonden over?

Snel gezegd: een gangsterverhaal met gouden randjes waarin twee vreemden elkaar onderweg ontmoeten. O, Thelma & Louise? Bonnie and Clyde? Nee, dit gaat over Charlotte en Frank.

Charlotte leeft een tamelijk onbevredigend leven. Haar twee dochtertjes zijn schatjes en haar man is niet kwaad, maar er zitten donkere kantjes aan dit op het oog vreedzame bestaan. Haar man drinkt zich elke avond een halve coma en Charlottes pogingen er iets aan te doen, zijn al lang geleden gestrand. Ze ziet geen andere uitweg dan haar twee dochters op te pakken en in de auto te stappen. The American Way – ze draait de snelweg op en rijdt naar onbekende bestemming, de vrijheid achter de einder tegemoet.

Frank Guidry is klusjesman voor de maffia. Al jaren, dus hij is geheel doorkneed in de mores van die explosieve wereld. Als hij wat dingen te weten komt omtrent de moord op president Kennedy die hij beter niet had kunnen weten, merkt hij dat zijn baas er onrustig van wordt. In maffialand betekent dat: rennen voor je leven. Dat doet Frank dan ook, en slim genoeg laat hij zich vervoeren door de net losgeslagen Charlotte in haar auto. De hitman die als een bloedhond op zijn spoor gezet wordt, laat zich hierdoor echter niet afleiden en komt langzaam dichterbij. Deze troubleshooter heet Paul Barone, hij zit net zo lang in de bisnis als Guidry, de twee doorgewinterde opruimers zijn aan elkaar gewaagd.

Soepeltjes ontrolt zich het verhaal vanuit de gezichtspunten van de drie hoofdrolspelers. Lou Berney wisselt de hoofdstukken keurig af, waardoor de lezer een fijn 365 graden zicht krijgt op wat er gebeurt. En hij maakt het spannend, een nek-aan-nek race. Frank Guidry kent de fijne kneepjes van het onder de radar blijven, maar Paul Barone ook. Barone heeft zijn eigen problemen: zware jongen Joey wil Barone meevoeren naar een concurrerende Maffiabaas. Dat meevoeren moet heel onopvallend plaatsvinden want de buitenwereld mag niet zien dat ze vijanden zijn. Joey en Barone zitten dus naast elkaar in een bar, op het oog een praatje te maken. Joey is letterlijk een zware jongen, groter en zwaarder dan Barone. Maar Barone heeft een troef: een ijspriem.

“Barone sloeg een arm om Joeys schouder, Joey boog zich naar hem toe om te luisteren, Barone tilde zijn linkerhand op en ramde de 12 centimeter lange naald in Joeys oor. Zo snel en netjes, dat Joey nog heel even niet besefte dat hij dood was. Hij knipperde met zijn ogen, trok zijn lippen samen. En toen zakte hij in elkaar.”

Deze Barone zit dus achter Guidry aan. Uiteindelijk komt het, reizend langs schilderachtige dan wel luizige motels langs de highway, tot een confrontatie tussen de twee mannen. Wie wint? Wie is de sluwste haai? Dat laten we even in het midden. Het boek is veel te leuk om niet te lezen.

Berney geeft een realistisch beeld van de wereld in de zestiger jaren, de tijd waarin president Kennedy is vermoord. Hij laat zien hoe ook in die tijd de onderwereld aanschurkt tegen, nee zelfs verweven is met, de bovenwereld. Weinig verschil met vandaag de dag dus.

Goed, we hebben de schitterend zuinige taal waarvan onze crooks zich bedienen, de puntige beschrijvingen van acties, sex en moorden, en het goed in elkaar stekende verhaal. Alsof dat niet genoeg is, stuiten we op een heuse boodschap in de afrondende hoofdstukken. Guidry krijgt te horen: “Met ieder besluit creëren we een nieuwe toekomst. En vernietigen we alle andere toekomsten.” Guidry realiseert zich dat hij – onbewust – zijn leven leeft naar dit credo. Voorzichtig gokkend zou ik concluderen dat Berney dit motto aan ons, lezers, wil meegeven. Thanks Lou, we houden het in gedachten.

Sterren: ****

ISBN: 9789402731002

Uitgeverij: HarperCollins

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

Anne McRae – De Grote Dierenatlas

Van Kakapo tot Blauwe Mandarijnpitvis

Een papieren dierenatlas voor kinderen, is dat nog nodig? Geef je dochter of zoon een tablet of mobiel, laat ze ‘Fluithaas’ inspreken op Google en de afbeelding verschijnt. In kleur, met een Wikipedia-link waar meer details van de Fluithaas met al zijn exotische varianten gegeven worden dan je ooit nodig zult hebben. Allemaal waar. Maar we moeten de kracht niet onderschatten van een ouderwets prentenboek.

Want dat hebben we hier in handen. Een stoer vierkant, 30 x 30 cm, groot formaat prentenboek met stevige kartonnen voor- en achterkant, en binnenin tegen veel bladeren bestand zijnde bladzijden van dik papier. Als dan de tekeningen ook nog voor jonge ogen aantrekkelijk zijn, lijkt me de concurrentie met alle elektronica zeker een kans te hebben.

Waarschijnlijk om die concurrentie gunstig te beïnvloeden en de schermpjesverslaafden niet te ruw te laten afkicken, is er ook een gratis app te downloaden. Daarmee richt je je smartphone of tablet op een tekening in het boek. Als die rode stippen krijgt, kun je met een vingertik één van de 100 filmpjes activeren. Een mooie mix tussen moederbord en papier.

Op dat mooie papier brengt tekenaar Alexander Vidal elk dier terug tot zijn bijna kubistische essentie. In bedrieglijk simpele lijnen schetst hij dieren die je niettemin meteen herkent, zoals de Sneeuwgans en nog mooier, de IJsbeer. Heerlijk Picassoëske dieren. De kleurenkeuze daarentegen begrijp ik niet helemaal. Alle gekleurde dieren zijn pastelachtig en rustig voor de oogjes, maar iets té rustig. Het Jachtluipaard bijvoorbeeld is lichtoranje en de Giraffe diarreezachtbruin. Die kleuren zijn in het echt veel feller; misschien had hij om de realiteit geen geweld aan te doen, een iets heftiger kleurpalet aan moeten houden.

De begeleidende tekst van Anne McRae legt wel weer helder uit waar de dieren voorkomen en wat de Ocelot, om maar wat te noemen, zoal doet in het dagelijks leven. Natuurlijk worden ook dieren genoemd van wie ik het bestaan niet eens vermoedde, zoals de Geoorde Dwergalk, de Roodmaskeraalscholver en de Blauwe Vanga. Een uitgebreid register completeert het boek, zodat je precies kan vinden op welke bladzijde de Australische snubfindolfijn staat. Mijn favoriet hangt op blz. 19: de tweevingerige luiaard.

Sterren: ***

ISBN: 9789000361724

Uitgeverij: van Holkema en Warendorff

Ook verschenen op De Leesclub van Alles