Marcel van Driel & Paco Vink – GameHelden tegen de monsters

Gamen zonder beeldscherm

Kinderen die heel graag gamen, hebben dat enthousiasme niet altijd ook voor lezen. Is dat erg? Niet echt. Maar soms is het wel leuk als je een game kunt beleven door een boek te lezen.

Kinderboekenschrijver Marcel van Driel maakt die combinatie met dit boek ‘Game Helden tegen de monsters’. Dat is een deel uit een serie die Billy Bones Bazen heet. Met die boeken speel een game terwijl je leest.

Echt waar? Echt heus waar. Als je nog twijfelt, moet je deze ‘Game Helden – tegen de monsters’ een keer proberen. Zeker weten dat je het boek achter elkaar uitleest, met de snelheid waarin je een complete gamesessie zou doen. Dat komt vooral door de retegoeie tekeningen van Paco Vink.

Marcel vertelt waarom hij juist deze serie aan het maken is:

“Lezen moet LEUK zijn! In Game Helden zit alles wat ik geweldig vind. Gamen, superhelden, monsters, robots en stripverhalen. Het zijn de spannendste boeken die ik voor deze leeftijd heb geschreven. En de samenwerking met Paco is geweldig! Als ik een gek idee heb, komt hij met een beter of nog gekker idee. En zijn illustraties zijn altijd nog fantastischer dan de beelden die ik in mijn hoofd heb…”

Elk boek is anders, met andere personen. Wie spelen er mee in de boeken? Voorin elk boek staan de kinderen die in dat deel meedoen, met naam en plaatje. We hebben Puck, Blaag de blob (een soort half leeggelopen luchtballon), de hoofdpersoon Raff, Manú, Phileine, Leona, en Atlas voor de zware karweitjes.

In dit ‘GameHelden tegen de monsters’ moeten Puck, Raff, Manú en Phileine power ups verzamelen om sterker te worden.

Wat er vooraf gebeurde: Manú maakte een superportaal om te ontsnappen aan een slang. Via dat portaal kwamen ze in een virtuele zaal vol monsters, waar ze Blaag de Blob bevrijdden, die in alles kon veranderen. Toen kwamen ze de Leeuwin tegen, die de wereld wil veroveren met een leger van monsters. De kids probeerden haar tegen te houden.

Bam! De zaal ontplofte met de Leeuwin erin, de Game Helden werden de zaal uitgegooid – beng – ze waren weer thuis. Maarrrr … ze hebben opeens echte superkrachten. En dat kunnen ze goed gebruiken als het verhaal begint:

“Er klinkt gebonk op de deur.

Puck draait zich om en doet open.

Buiten is het donker.

Voor haar staan vijf zombies.

Ze hebben groene vierkante hoofden en zwarte ogen.

Hun armen zijn uitgestrekt.

Meteen smijt Puck de deur weer dicht.

Prut, denkt ze.

Haar dorp wordt belegerd! ….”

 

Spannend genoeg voor je? Voor mij wel – je wilt doorlezen, duikt diep in de gamewereld en hoopt dat je er ooit weer uitkomt. Misschien…

ISBN: 9789030508489

Sterren: ***

Uitgeverij: Billy Bones 

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Anna Drijver – Zomeravond

Leespromotie in de zon

De CPNB is zoals altijd druk doende ‘het boek’ te promoten. Voor de zomer van 2023 is daaruit deze verhalenbundel voortgekomen, getiteld ‘Zomeravond’. Het zijn korte verhalen, gekozen door actrice Anna Drijver, die haar keuze per verhaal motiveert.

Het boekje wordt van 21 juni t/m 2 juli bij een minimale besteding van 15 euro aan Nederlandstalige boeken door de boekhandel cadeau gedaan. Die kooplustopwekkende voorwaarde komt helaas in het boekje zelf niet ter sprake. Maar hé, zoals dat hoort bij boeken, het gaat om de inhoud.

Anna Drijver zette dus deze verhalen op een rijtje: “Wat het belangrijkste criterium werd, was of het me raakte, of het verhaal of een personage in mijn hoofd bleef rondspoken. Dus die verhalen vind je hier: de personages waarin ik me direct kon verplaatsen, de sferen en scènes die me bijbleven. En de verhalen waar ik in wilde wonen, waarvan ik niet wilde dat ze stopten omdat ik méér wilde.” Prima motivatie.

Wat mij als nederige lezer betreft, sprongen er twee auteurs uit: Joseph Roth en Roos van Rijswijk. ‘De tennisleraar’ van Roth is een ultrakort verhaal, slechts 2 pagina’s van dit pocketformaat boekje. Het knappe van Roth is dat hij op die korte baan een karrevracht aan menselijke emoties voorbij laat komen, waarvan jaloezie waarschijnlijk de krachtigste is.

De tennisleraar uit de titel is een heftig begeerde partij:

“Alle dames zijn dol op de tennisleraar. Ze gooien hem graag hun kleine balletjes toe, hij vangt ze allemaal sierlijk op en gooit ze terug, met een strakke glimlach als een schattige beugel tussen zijn rode geopende lippen, om het glanzende glazuur van zijn tanden te laten zien.”

Roos van Rijswijk kende ik nog niet, nu wel, en ik ben enthousiast geraakt van haar verhaal uit de bundel met ‘prikkelende en licht absurde vertellingen’: ‘De dag dat Alfred besloot te gaan liggen.’ Spoiler: hij gaat op een onhandige plek liggen, en iemand belt naar de gemeente daarover:

“De man die ze aan de lijn kreeg zei dat er al eerder over gebeld was, maar dat het probleem niet groot genoeg was om te worden verholpen – er was iemand komen meten, en je kon er gewoon nog langs.

’Maar we willen ons huis verkopen,’ zei de vrouw, ‘en hij ligt precies voor onze deur.’

Dat was geen geldig argument.”

Dit algehele oordeel is uiteraard betwistbaar. Met auteurs als Maria Dermoût, Mensje van Keulen en Marente de Moor vindt iedereen binnen deze kaften wel een fijn verhaal. Dus kun je met een gerust hart die 15 euro besteden voor dit handzame kleinood. Extra pluspunt: qua formaat kan het makkelijk in de vakantiebagage mee. Hopelijk liggen de zomerstranden dit jaar vol met lezende mensen – daar zou ik graag een foto van zien.

ISBN: 9789059657595

Sterren: ***

Uitgeverij: CPNB

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow.  

Victor Jestin – Hitte

Geen doodgewone vakantie

Een subtiele vertelling hebben we hier, slechts 125 pagina’s, maar met de zwaarte van een vuistdikke Dostojewski.

Victor Jestin maakt een prachtig maar ook snijdend portret van ‘de vakantie’, die zich in dezen afspeelt op camping Les Landes in het zuiden van Frankrijk. Populaire bestemming voor veel Nederlanders, zoals de schrijver niet nalaat te vermelden.

De zeventienjarige Léonard is met zijn ouders mee op de camping en probeert zich te vermaken. Dat lukt niet erg, want de avond ervoor heeft hij iets doms gedaan: hij heeft een leeftijdgenoot Oscar zien sterven zonder hulp te bieden. Sterker nog: hij heeft hem in het nog warme strandzand begraven. Dat zadelt hem op met een hamvraag die als een 20 ton zware sloopkogel boven zijn hoofd hangt: is hij verantwoordelijk voor die dood?

Vanaf dat punt beleeft Léonard zijn vakantie ietwat anders dan zijn slempende/feestende/neukende leeftijdgenoten. Extra complicatie: behalve de schuldvraag, spelen bij hem ook de hormonen mee: een iets ouder meisje Luce ziet hem wel zitten. Of toch niet?

Jestin houdt het verhaal scherp, met de focus op de binnenwereld van Leonard. Maar hij licht ook de nergens voor terugdeinzende vermaakskant van een camping cynisch door. Voor de ‘animatie’ bijvoorbeeld, is er een man die in een roze konijnenpak stupide activiteiten instigeert:

“Het roze konijn nam een stel jongeren mee naar het strand. Ze zongen. Van tijd tot tijd tilden ze hun armen op en leken naar de zon te wijzen. Ze kenden geen leed. Al een paar jaar werd het in de zomer steeds heter. De hitte begon elk jaar vroeger, deze keer al in februari, en we hadden haar zorgeloos verwelkomd, maar al te blij dat de winter voorbij was… Het inferno voelde niemand aankomen. Ik vroeg me af bij hoeveel graden het te veel zou zijn. Dan zou alles kantelen. Iedereen zou wegvluchten van deze camping, zoals je uit een brandende flat springt, en het konijn zou alleen verder moeten dansen.”

Worstelend met al die tegenstrijdige gevoelens probeert hij er toch iets van te maken. Maar toch voelt hij zich langzaam zieker worden als hij gaat kijken bij Oscars bungalow en daar de moeder van Oscar tegenkomt:

“De deur stond open. Op de camping werd nooit iets afgesloten….

Ik wankelde, de moeder van Oscar kwam naar buiten, ze ondersteunde me en hielp me in de hangmat. Ik liet me wiegen in de frisse wind van de ventilator. Ze bracht me een glas water en ging tegenover me zitten.

‘Gaat het weer? Het is 39 graden en het schijnt nog warmer te worden. Ben je een vriend van Oscar?’

Ik kon niet antwoorden… Ze draaide zich om… Haar jurk liet een op haar rug getatoeëerd sterrenbeeld vrij. Ze hoorde bij het soort mensen waar mijn ouder een beetje op neerkeken.

‘Je bent helemaal dizzy. Rust maar even uit. Ik weet niet waar Oscar is. Hij heeft vannacht niet hier geslapen. Wil je op hem wachten?’”

Meer citeren is erg verleidelijk, maar het is beter als u het boek gaat lezen. Een prachtverhaal is het. Stilettoscherp geschreven, wrang, humoristisch maar met een fatalistische ondertoon en spottend bovendien. Lang geleden dat we zo’n fijne vileine vertelling tegenkwamen.

ISBN: 9789083295558

Sterren: ****

Uitgeverij: Koppernik

Ook gepubliceerd op Bazarow en Tiktok

Marjon Hoffman – De dochters van Sjeik Boul-Boul

Wedden om een dierentuin?

Ken je sjeik Boul-Boul al? Hij is de hoofdrolspeler in dit grappig/serieuze boek. Sjeik is hij, en hij zou best eens de rijkste man ter wereld kunnen zijn, dankzij het plezierige bezit van een oliebron. Hij woont in een pompeus paleis vol pracht en praal. Sinds zijn geboorte is hij al reddeloos verwend. Zoals we weten is dat niet erg goed voor de karaktervorming, zodat hij nu een dikke, ontevreden man is die alles wat hij ziet, ook meteen wil hebben hebben hebben!

Zijn dochters Narous en Six en zijn vrouw, model Yasmin praten vaak met elkaar over hem. Ze vinden dat de sjeik niet erg sociaal is. En vooral dat hij eens moet ophouden met die hebzucht. Hij heeft immers alles al?

Maar daar hebben ze het mis. Hij komt op een dag vertellen dat er nog één ding is dat hij wil: een dierentuin. Dat vindt moeder Yasmin belachelijk. Maar hij wil het toch. Oké, zegt ze, en wedt met hem dat als hij honderd dagen als een gewoon mens kan leven, hij die dierentuin mag kopen. Boul-Boul gaat akkoord, en dus vertrekken ze naar Londen, Engeland:

“Het nieuwe huis is ‘klein’ maar gezellig. Het heeft drie verdiepingen, een kelder en een zolder. Op de begane grond is een knusse huiskamer met uitzicht op straat en een open keuken eraan vast. Boven zijn de slaapkamers en de badkamer en op de zolder hangt een schommel, net als in de kamer van Six. In de kelder staat de voorraadkast.”

Zal Sjeik Boul-Boul het volhouden om 100 dagen als een gewoon mens te leven? Die vraag houdt het boek op de been. Het is een leuk verhaal dat tot de verbeelding spreekt: iemand die alles kan kopen waar hij zin in heeft, maar zich voor een weddenschap moet beheersen.

De meisjes Narous en Six zijn ook goed gecast. Ze werken als een soort extern geweten voor hun ontspoorde vader. Hun boosheid als hij weer iets belachelijks heeft gedaan, is goed neergezet. Gelukkig kunnen ze ook goed de zonnige kant van hun bestaan relativeren. Dat geldt iets minder voor de sjeiks vrouw Yasmin. Zij is dan ook degene die hem confronteert met zijn prinsjesgedrag.

De dialogen klinken levensecht, passen goed bij de respectievelijke leeftijd. De situatie is realistisch neergezet. Het kan zonder moeite verfilmd worden. De weddenschap zelf tenslotte is een prima aanjager om het verhaal spannend te houden. Zelfbeheersing voor een tot op het bot verwende sjeik? Dat moet bijna wel verkeerd aflopen.

Over dat einde zijn we gesloten als een mossel – lees het boek maar. En geniet van de strijd tussen de leepheid van de dames en de dommige capriolen van de sjeik.

ISBN: 9789021684291

Sterren: ***

Uitgeverij: Ploegsma

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow 

Jente Posthuma – Heks! Heks! Heks!

Eerherstel voor sterke vrouwen

De volledige eerste pagina tekst van dit boek wordt in beslag genomen door heksensynoniemen. Dat zijn: “Vrouwen die… arts of verloskundige waren, lazen, hard praatten, zich vaak terugtrokken, die zelden de mis bijwoonden, die altijd de mis bijwoonden, met veel moedervlekken, vrouwen met een karakter”, enzovoort. Volgt de afmaker: “Allemaal hing ze marteling en moord boven het hoofd.”

Het kost geen moeite om de aldus getoonzette teneur te peilen: de heks is door de eeuwen heen zwaar miskend, tijd voor een realistischer imago. Dat doet Posthuma door eerst drie verhalen te vertellen, gevolgd door een essay.

In het eerste verhaal ‘Een sentimentele man’ is de hoofdpersoon daarin een zekere Letitia, woonachtig in Lettele. Ze leeft haar leven, tot Pier de Rover haar overkomt. Een ruwe, gewelddadige kerel die omdat hij verliefd op haar is, meent dat een verkrachting die liefde zal bezegelen. Als dat misloopt, steekt furieus een alles verterende jaloezie de kop op en heeft zijn leven nog maar één doel. Precies: haar bezitten. Hoe dat afloopt gaan we niet verklappen, maar ik gok dat de grote lijn wel duidelijk is.

Het tweede verhaal heeft dit wondermooie intro:

“Voordat iedereen in het land verplicht werd in één god te geloven, zag men de Wilgenvrouw nog gewoon aan voor wie ze was: een machtige, wijze, boomlange vrouw die de kracht bezat om acht grizzlyberen met één vuist te vermorzelen maar het liefst stond te niksen aan de oever van de rivier, als een doodgewone wilg.

Als je haar om raad vroeg, werden in de openingen in het hout twee glanzende ogen zichtbaar, vormden kleine twijgjes rimpels in haars voorhoofd en veranderden haar hangende takken in een wilde haardos waarmee ze, in een goeie bui, draaikolkjes maakte in de rivier. Maar liever liet ze haar haren ontspannen in het water hangen…”

We laten het aan de fantasie van de lezer over om naar het verloop van deze twee historiën te raden. En als u toch bezig bent, ook naar de pointe van het derde verhaal, dat eveneens een sterke vrouw als hoofdpersoon heeft.

Maken deze verhalen deze bundel tot een genuanceerd boek? Hm. Mij bespringen de verhalen als een panter, die met uitgeklapte nagels en blinkende tanden vlak voor me staat en zegt: ‘De man is stom en de heks is leuk. Dat vind jij toch ook?’

Euh… heb ik een keus?

Posthuma sluit af met het essay ‘Trut’. Dat stuk geeft het heksenvraagstuk in het algemeen weer – en topt het boek op een genuanceerde manier af. Dat maakt de vraag hierboven wat minder pregnant. Maar het evenwicht kan ik nog altijd niet helemaal vinden.

Het is niettegenstaande dat goed te lezen dat door de eeuwen heen de alleenstaande, karaktervolle vrouwen die een heksen-stempel kregen (en zonder proces op de brandstapel belandden), het eerherstel krijgen dat ze lang geleden al hadden moeten ontvangen.

ISBN: 9789493304314

Sterren: ****

Uitgeverij: Pluim

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow 

Susan Verde & Peter H. Reynolds – Ik ben één

Je moet schieten, anders kun je niet scoren

‘Een boek over daadkracht’ staat er onder de titel. Een jongetje van kleur met dreadlocks wandelt van links naar rechts door het beeld, op blote voeten, glimlachend met een brandende kaars in zijn hand.

Vastbesloten stapt hij voort. Dit ventje heeft een doel voor ogen, dat zie je zo. Eén van de citaten van Johan Cruyff komt hier automatisch naar boven: ‘je moet schieten, anders kun je niet scoren.’

De tekeningen van Peter H. Reynolds zijn een belangrijk onderdeel van een prentenboek, en dat is hier een pluspunt. Er is namelijk maar één conclusie mogelijk: de prenten zijn prachtig. Liefdevol, zacht, subtiel maar ook helder, indringend en hun punt makend.

Het manneke is vriendelijk getekend, net als de andere figuren. Een fraaie rood/geel/blauwe vogel met een lange snavel bijvoorbeeld. Of een zwierige penseelstreek die de jongen maakt, waarmee de hemel opeens okergeel kleurt:

“Met één penseelstreek begint een meesterwerk.”

Iets verderop, met een vogel op zijn hand:

“Met één noot begint een melodie.”

We beginnen het te snappen – iets kan klein beginnen en groots eindigen. Een mooie boodschap van Susan Verde, die wel ietwat aan kracht inboet als we aan het eind van het verhaal weer die boodschap horen, en daarna nog een keer maar op een andere manier verwoord. Dat driedubbeloppe komt drammerig over. Misschien niet voor Amerikanen, in welk land dit boek is ontstaan, maar wel voor Nederlanders. Pardon: maar wel voor deze lezer. U die dit leest mag zelf een conclusie trekken.

Verder is het prentenboek kleiner dan gemiddeld. Een prima formaat voor kinderhandjes. De vrolijke tekeningen zijn goed geplaatst. Ze maken nieuwsgierig.

Zoals bij het jongetje met de dreadlocks. wie is hij? Waarom loopt hij met een brandende kaars in zijn handen? En wat betekenen die blauwe cirkels achter hem, die we nu bij nadere beschouwing zien?

Vragen, vragen.

Ongeduldig slaan we het boek open. Daar vinden we onze kleine vriend weer, die zich afvraagt hoe hij het verschil kan maken. Een vogel antwoordt: “Het lijkt een grote opdracht voor iemand zo klein.”

“Maar mooie dingen

Beginnen met slechts één.

Met één zaadje

Begint een tuin.”

ISBN: 9789493301030

Sterren: ***

Uitgeverij: Samsara

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow 

Susan Batori – Waar is mijn wc-papier?

Serieuze poep

Als er iets is waar jonge kinderen lol in hebben, is het wel vieze woorden. Zoals pies. En poep. Op dat interessegebied speelt dit prentenboek in met een geinig verhaal. Over wc-papier.

Ja, dat papier dat gebruikt wordt om de restanten urine en fecaliën die wij mensen uitscheiden, van onszelf af te vegen (sorry ouders, ik doe mijn best om het zonder morsen uit te leggen).

Het verhaal: meneer Beer moet naar de wc voor een grote boodschap, en loopt over het grasveld met een rol wc-papier onder zijn arm. Helaas blijft het uiteinde van het papier hangen aan de stekels van een egel, die de andere kant op loopt. Zo leggen die twee een lange sliert papier over de camping – oké, het woord camping staat niet in het boek, maar de vergelijking dringt zich onweerstaanbaar op.

Weinig kon Meneer Beer bevroeden dat ook andere dieren wel een stukje van zijn rol papier zouden kunnen gebruiken. Vos bijvoorbeeld, heeft heel veel ideeën in zijn kop, die hij graag wil opschrijven. De blaadjes die langskomen zijn daar ideaal voor.

Hamsters – daar kunnen ze ook niks aan doen – hamsteren, en dus verdwijnen er weer een paar stukjes papier:

“De drie hamstermeisjes halen graag kattenkwaad uit.

En vandaag doen ze dat met  wc-papier!

Dat hebben ze namelijk net gehamsterd!

En meneer Beer? Die heeft nog steeds niets door.”

Zo sloft het verhaal naar de apotheose die plaatsvindt in het toilethokje. We verklappen het niet, maar het heeft te maken met een rolletje. Een prachtvertelling voor de kleintjes, die met rode koontjes zullen meeleven met de arme beer.

De tekeningen zijn hilarisch. Susan Batori heeft een talent voor gezichtsuitdrukkingen bij dieren. De hamsters doen hysterisch. Vos heeft zoveel ideeën in zijn hoofd dat zijn ogen als knikkers in hun kassen rollen. De hazen zijn heerlijk onhandig.

Maar de mooiste kop, pardon het mooiste hoofd, heeft Meneer Beer zelf. Rustig slenterend loopt hij over het gras. Rol onder zijn arm. Kleine beentjes onder een groot lijf. Half gesloten ogen, beetje scheefstaand, die een niet al te snuggere indruk suggereren.

Ik zeg doen.

ISBN: 9789051169430

Sterren: ****

Uitgeverij: Vier Windstreken

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow 

Salman Rushdie – Victoriestad

Salman Rushdie – Victoriestad

Van een loodzware last bevrijd

Een nieuwe Rushdie! Een kreet die in vroegere en naamsbekendere tijden opwinding teweeg bracht. Er was reuring die nog lang bleef duren nadat de schrijver in 1989 een fatwa over zich afgeroepen kreeg voor zijn iets te specifieke ‘Duivelsverzen’. De Iraanse ayatollah Khomeini deed een oproep aan alle moslims ter wereld om de ‘belediging’ van de Profeet te wreken. Rushdie moest dood.

Zijn leven was daarna nooit meer hetzelfde. Hij moest onderduiken, kon niet langer op publieke bijeenkomsten aanwezig zijn, had bewakers om zich heen bij elke stap buiten zijn geheime schuiladres – zijn leven was een hel geworden.

In 2022 ging het dan toch eindelijk mis en werd Rushdie bij een optreden met een mes aangevallen. Dat overleefde hij gelukkig, maar als dit de reacties zijn op boeken die jij uitbrengt, kan ik me voorstellen dat je misschien gaat nadenken of je wel een volgende roman wilt schrijven. Die uitdaging is hij gelukkig aangegaan en hij heeft het er schitterend van afgebracht.

‘Victoriestad’ is een feestje. Zelden een hoofdpersoon gezien met zo’n welluidende naam als Pampa Kampana, het negenjarige meisje in Zuid-India dat medium is voor de godin die op haar beurt weer door de mond van het meisje gaat spreken. Ze weet het zelf nog niet, maar wordt grondlegger van Bisnaga (Victoriestad). De opkomst en ondergang van die stad is het weefsel van dit flamboyante verhaal dat met duidelijk veel plezier is geschreven.

“De kleine Bukka was verbaasd over haar spraakzaamheid. ‘Zo praat ze nooit,’ zei hij verbijsterd. ‘Toen ze jonger was, sprak ze negen jaar lang niet. Pampa Kampana, waarom praat je ineens zoveel?’

‘We hebben een gast,’ zei ze, in de groene ogen van Domingo Nunes starend, ‘en we moeten zorgen dat hij zich thuis voelt.’

Iedereen kwam uit een zaadje, vertelde ze hem. Mannen planten zaadjes in vrouwen enzovoort. Maar dit was anders. een hele stad, mensen, mensen van alle soorten en leeftijden die op dezelfde dag uit de aarde opbloeien, zulke bloemen hebben geen ziel, ze weten niet wie ze zijn, omdat ze, eerlijk gezegd, niets zijn. Maar dat soort waarheid is onaanvaardbaar. Het was noodzakelijk, zei ze, iets te doen om de menigte van haar onwerkelijkheid te genezen. Haar oplossing was fictie. Ze verzon hun leven, hun kaste, hun geloof, hoeveel broers en zussen ze hadden en wat voor kinderspelletjes ze hadden gespeeld en stuurde de verhalen fluisterend door de straten naar de oren die ze moesten horen, schreef het grote narratief van de stad, schiep de geschiedenis van de stad die ze had geschapen…”

Zoals u ziet ontrolt zich hier een artistiek, vernuftig, rijk verhaal, dat pleit voor de vreugde van het leven. Niet de wurgpaal van de dood, of een bekrompen visie vol angst voor hogere machten. Hier wordt liefde gepredikt, waar voor de lezer met volle teugen van te genieten is.

Het is niet moeilijk voor te stellen hoe de schrijver zich heeft uitgeleefd in een uit zuivere fantasie geboren verhaal. En hoe dat waarschijnlijk bevrijdend heeft gewerkt op zijn geestelijke toestand.

Pracht en praal en nietsontziende ideeënrijkdom dus, die ‘Victoriestad’ uitstraalt. Toch maakt het gek genoeg niet zo’n urgente indruk als de Duivelsverzen dat waren. Maar laten we de twee boeken niet botweg vergelijken. Ze hebben een hemelsbreed verschillende ontstaansgeschiedenis en het is in elk geval voor mij een vreugdevolle ervaring te lezen hoe Rushdie onbeperkt zijn talent laat stromen en daar zichtbaar lol aan beleeft. De man verdient het.

Sterren: ****

ISBN: 9789493304376

Uitgever: Uitgeverij Pluim

Ook verschenen op Bazarow  

Hans Peter Roel – Genezende kracht Kundalini

Een zachtmoedig mens in een harde wereld

Uit de flaptekst:

“In dit ontroerende en op waarheid berustende verhaal leer je hoe je oude trauma’s en negatieve ervaringen kunt loslaten om voluit te leven… Dit toegankelijke en inspirerende verhaal onthult eeuwenoude kennis en geneeswijzen uit Nederlands-Indië. Overwin je beperkende gedachten en emoties en ontdek een kracht in jezelf, die je ongekend zal verrijken en sterker maakt dan ooit!”

Het zou een tekst kunnen zijn uit een willekeurig Amerikaans zelfhulpboek vol platitudes en evidente verbeter-je-leven tips. Echter, als we gaan lezen valt dat vooroordeel gelukkig snel weg tegen de oprechte bedoelingen die deze tekst beoogt.

We lezen het levensverhaal via een dagboek van KNIL soldaat Jan de Bruijn. Hij leert in de tropen Kundalini, de oude geneeswijze uit de flaptekst hierboven, en deelt die kennis met de lezer.

Hij speelt trompet, wat hem in het Nederlandse leger brengt als blazer van de taptoe. Helaas heeft Jan een slecht moment gekozen om soldaat te worden. Hij wordt naar Nederlands-Indië gestuurd om te helpen ‘orde op zaken te stellen.’

Wat dat betekent weten we heden ten dage allemaal. De Nederlanders gedragen zich niet netjes, eufemistisch gezegd, tegenover de lokale bevolking. De arme Jan kan zich niet aan dat inlandse geweld onttrekken maar is toch, als trompettist, minder in actieve dienst dan anderen. Dat houdt hem in leven. Om nadat de Japanners de aanval hebben geopend, tot de ontdekking te komen dat alles voor niets is geweest. Hij komt in een Jappenkamp met een vernietigend regime. Zijn kameraden sterven bij de vleet en hij ook bijna. Maar Kundalini helpt hem door de hel heen:

“Over wat ik denk hebben de jappen niets te zeggen. Ik laat me niet meevoeren in hun ziekelijke psychologische spelletjes, maar blijf mentaal sterk en vrij van energie en van geest. Japanners zijn meesters in het toebrengen van fysieke, emotionele en spirituele verminking, maar ik bied stilzwijgend weerstand. Daarbij word ik ondersteund door de zonmeditatie en mijn Kundalini, maar ook door de positiviteit van Piet Telkamp en Lou Wijchers (twee kameraden-NV). Het gevecht om mijn mentale welzijn is een spel, dat de jappen niet van mij kunnen winnen en waar ik elke dag beter in word.”

Het soepele relaas uit het dagboek laat de lezer meeleven met de arme Jan en zijn misère. Pas op het eind van het boek blijkt Hans Peter Roel uit naam van Jan de Bruijn dit hele boek te hebben geschreven. Als lezer ben je dan op een dwaalspoor gezet. Hoe zit het met dat verhaal van Jan de Bruijn? Hoe nauwgezet is dat dagboek gevolgd? Voor mij was dit een beetje een domper – ik had gehoopt dat Jan zelf in zijn nadagen zijn dagboek had omgewerkt tot dit boek. 

Maar oké, no hard feelings. We gaan ervan uit dat de opbouw van dit boek een manier is om de helende Kundalini-kracht te laten zien. Jan had er in elk geval baat bij. Of het de lezer ook aanspreekt zal per persoon verschillen. Mijn advies: lees het en oordeel zelf. 

ISBN: 9789493307070

Sterren: ***

Uitgeverij: Next Company

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow