Louis-Ferdinand Céline – Oorlog

Plastische oorlogsherinneringen

Bij de connaisseurs ging een gedempt gejuich op, toen in 2021 bekend werd dat van Louis-Ferdinand Céline vier manuscripten werden herontdekt. Deze waren geschreven in de jaren tussen zijn twee bekendste boeken: ‘Dood op krediet’ en ‘Reis naar het einde van de nacht’.

Céline werd door deze twee romans een instant grote naam in de wereldliteratuur, maar door zijn openlijke antisemitisme en de reacties die dat opriep, verdween hij een aantal jaren van de literatuurradar. ‘Oorlog’ is het eerste van de vier gevonden manuscripten die in Nederlandse vertaling verschijnt.

Wie ‘Reis naar het einde van de nacht’ en het boude, schokkende taalgebruik daarin kent, kan al vermoeden hoe de toon van dit ‘nieuwe’  manuscript zal zijn. Nam hij in de ‘Reis..’  absoluut geen blad voor de mond; in ‘Oorlog’ doet hij er met leesbaar plezier nog paar schepjes bovenop.

Het verhaal is geschreven rond 1934, tijdens de Grote Oorlog aan weerszijden van de Frans-Belgische grens. Het is niet duidelijk hoeveel van het verhaal autobiografisch en hoeveel fictie is, maar de mix is zeer effectief.

Het verhaal begint zonder omhaal: Brigadier Fernidand heeft op het slagveld zware verwondingen opgelopen en wij lezers treffen hem als hij recupereert in het ziekenhuis van Peurdu-sur-la-Lys.

“Links zat m’n hele oor met bloed aan de grond vastgekleefd, m’n mond ook. Tussen oor en mond was het een gigantisch lawaai. In dat lawaai heb ik geslapen en daarna heeft het geregend, een echt plensregen. Kersuzon naast mij lag loodzwaar strakgespannen onder water. Ik bewoog een arm naar zijn lichaam. Ik raakte hem aan. De andere ging niet meer. Waar de andere arm was wist ik niet. Hij was heel hoog de lucht in gegaan, hij tolde door de ruimte en daarna kwam hij naar beneden, trekkend aan m’n schouder, wrikkend in het rauwe vlees. Daardoor brulde ik er telkens flink op los en daarna was het nog erger. Later lukte het om minder lawaai te maken, nog steeds met dat schreeuwen van mij, dan die verschrikkelijke herrie waardoor m’n hoofd, m’n binnenste kapot werd gebeukt als door een trein. Je verzetten had geen enkele zin. Voor het eerst in die bagger vol fluitend langsschietende granaten heb ik toen geslapen, in alle lawaai dat je je voor moet stellen, zonder dat ik helemaal buiten bewustzijn raakt, oftewel al met al in een staat van verschrikking…”

We herkennen de recht-voor-zijn-raap stijl: bruut en schokkend als in ‘Reis naar het einde van de nacht’, maar dan bruter en schokkender. Dat past uitstekend bij het thema oorlog, waar uiteindelijk deze roman van doortrokken is.

De gruwelijkste details komen voorbij, we voelen lijfelijk met de patiënt mee als zijn hoofd één harde fluittoon is, als hij zijn niet meer goed werkende been met zich mee sleept, als hij zwetend wakker schrikt uit een loopgraaf die een bed blijkt te zijn, als hij uitgeblust in een leunstoel hangt. En het werkt: wij lezers worden ook het slagveld op gejaagd, moeten duiken voor laagvliegende bommen, staan tot onze knieën in een met ijskoud water gevulde loopgraaf.

Zo brengt Céline de zichtbare kant van de oorlog tot leven. Voor de onzichtbare kant gebruikt hij het gedrag van de langzaam opknappende soldaat. Fysiek herstelt die min of meer, maar geestelijk is hij onherstelbaar beschadigd. Een bijeffect van die oorlogstrauma’s is, dat het ook de verpleegsters aantast: ze doen onuitsprekelijke/seksuele dingen met de weerloze patiënten. En dan zijn we pas op 1/3 van de roman.

Die andere 2/3 laat ik graag aan u, liefhebber. Zie het als een onstuimige, onverwachte bonus van een verloren gewaande oom. 

ISBN: 9789025316020

Sterren: ****

Uitgeverij: Atheneum

Ook verschenen op Bazarow 

Martine Schlingmann en Géwout Esselink – Feeën en filosofen 11 sprookjes om over te filosoferen

Sprookjes als filosofie-vehikel

Boeken met een originele invalshoek zijn zeldzaam. Dit “Feeën en Filosofen” waagt een serieuze poging via sprookjes filosofische inzichten te verschaffen. Dat gebeurt door vragen te stellen bij de sprookjes, de antwoorden te duiden, en aldus tot een dieper inzicht te komen. De aanpak van dit boek is (kinderen) te stimuleren op zoek te gaan naar die diepere laag.

Het boek is letterlijk en figuurlijk berekend op zwaar gebruik. Stuiterbestendige omslag, A4 formaat, sterk papier, heldere tekeningen met nog helderdere teksten, en als belangrijkste voor de schatgraver: verdiepende inzichten.

In het boek 11 bekende sprookjes, zoals Hans en Grietje, Assepoester en de Wolf en de 7 geitjes. Elk sprookje wordt in het kort verteld, met daarbij een prachtig tot de verbeelding sprekende tekening van Gewout Esselink. Vervolgens wordt gekeken waar het sprookje over gaat en dan – het belangrijkste – komen de dieper liggende vragen langs. Vragen die de lezer dwingen mee te denken over de afloop van het sprookje, en dóór te denken over wat er precies gebeurde, en hoe het ook zou kunnen aflopen als er andere factoren meespeelden.

Eén voorbeeld past net in deze recensie: ‘Doornroosje’.

Voor de zonderling die dat sprookje niet kent: Een koning en koningin wilden dolgraag een kindje, maar dat lukte niet. Totdat een kikker de koningin adviseerde te gaan baden in de paleistuinvijver. Dat deed ze en yes, er kwam een kindje. De koning was zo blij dat hij een enorm banket organiseerde, en alle feeën in de omgeving werden uitgenodigd. Probleempje: er waren dertien feeën, maar slechts twaalf borden om van te eten, dus zei de koning zuchtend: “Dan nodigen we maar 12 feeën uit.’

Ai, grove fout. De gepasseerde 13e fee was woedend en zorgde ervoor dat Doornroosje werd geprikt door het spinnewiel en daardoor honderd jaar in slaap viel.

Tot zover het sprookje. Na de zielige afloop komt in het boek de vraag: “En nu jij: Wat had de koning moeten doen?”

Op een aparte pagina komt daarna een gedachte-experiment, beginnend met de vraag: “Had de koning andere dingen kunnen doen?”

Hier kunnen kinderen lekker op los gaan. Je kunt bijvoorbeeld voor je verjaardag gewoon geen feeën uitnodigen. Of een extra bord laten maken, of …

De lezer wordt uitgenodigd om voor dit sprookje andere eindes te verzinnen, en zo spelenderwijs te filosoferen over actie en reactie, en menselijke emoties.

Alle sprookjes in dit boek worden op die manier doorgelicht. De lezer mag peinzen over wat de sprookjes eigenlijk betekenen, wat leidt tot geestverruimende inzichten. En ja, filosoferen daarover wordt ook aangemoedigd.

ISBN: 9789083392905

Sterren: ***

Uitgeverij: Levendig

Ook verschenen op Bazarow en TikTok

Nicolien Mizee – Het paradijs

Tuinperikelen

Een lieflijk handzaam boekje is het, op voor- en achterkant verlucht met bloemen, plantjes en dartele vlinders. Als dat geen tafereeltje van tuinliefde is?

Eh, nee dus. Mizee vertelt over haar tuin in zeven korte verhalen die er niet om liegen.

Het eerste verhaal ‘De tuin in’ vertelt over het ontstaan van haar volkstuin. Ze koopt twee struiken, neemt ze mee naar huis en de man bij wie ze een paar maanden eerder is ingetrokken roept: ‘Waar wil je ze neerzetten? De tuin is af!’

Daar is ze het niet mee eens.

“Er viel een pijnlijke stilte. Ik zette de twee struiken neer en dacht aan het bord met het opschrift ‘Volkstuinen te huur’ dat ik in de buurt van het station had gezien.”

Een vreedzaam begin, zolang het duurt. In de haar kenmerkende hak op de tak-stijl legt ze de do’s en dont’s aangaande het tuinieren bloot. Die stijl is overigens goed te verteren. Doordesemd met een lichte zelfspot gaat ze het leven te lijf, een leven dat ook op de moestuin niet altijd meevalt. 

Ze spaart zichzelf niet; een tuin hebben is hard werken. Spitten, zaaien, onkruid wieden, water geven (sjouwen met de emmer uit de naastgelegen sloot), snoeien, hakken & zagen en het veel meer energie slurpende dan het lijkt: oogsten. Daarnaast komt ze erachter dat het soms nodig is om … je grenzen te bewaken. 

Daarover verhaalt ze in het mooiste stukje proza van dit boek: het verhaal ‘Paal en perk’. Het begint met een oude wijsheid:

“Volgens tovenaar Merlijn, de huisleraar van de jonge koning Arthur, is er maar één geldige reden om oorlog te voeren: wanneer iemand jouw land binnenvalt. Daar moet je direct paal en perk aan stellen, met het zwaard in de hand.

Ons volkstuinencomplex is eigenlijk een straat zonder muren. Hagen en schuttingen zijn niet toegestaan. Een smal pad van aangestampte aarde scheidt de ene tuin van de andere. Dat is de grens en die wordt door niemand ongevraagd overtreden…

De schok was dan ook groot toen er enige tijd geleden ineens een vrouw op mijn tuin stond. Ze droeg een lange, paarse rok en putte met een emmer water uit de sloot…

Dit moest de nieuwe buurvrouw zijn…

‘Hallo,’ zei ik, ‘Ik ben Judith.’

‘Froukje,’ zei de vrouw. Ze had een klein, bleek gezichtje …

‘Nou, welkom! Veel succes. Mocht je iets nodig hebben of iets willen vragen, laat het dan vooral weten.’

Ze knikte peinzend. ‘Kan ik een schep lenen om te spitten?’”

Meer citeer ik niet – u moet het verhaal, en het hele boek vooral, zelf maar lezen. Tipje van de sluier: Merlijn de tovenaar had het goed gezien met zijn zwaard.

ISBN: 9789038813264

Sterren: ****

Uitgeverij: Nijgh & van Ditmar

Ook verschenen op Bazarow 

Chris Naylor-Ballesteros – Toen de storm kwam

Ellende verbroedert 

Er was eens een kikkerfamilie die bij de rivier woonde. Op de oevers konden ze fijn spelen. Zeker als de zon scheen en het lekker warm was. Het probleem was alleen dat er een Groot Eng Beest was. In de boomstronk. Bij de rivier. Het had grote gele ogen en kwam alleen ‘s nachts tevoorschijn. De kikkers meden voor alle zekerheid de boomstronk als de pest.

Meer dan deze compacte beschrijving is voor het begrip van dit prentenboek niet nodig. Het verhaal draait om angst voor het onbekende. Of eigenlijk angst voor het bekende: het Grote Enge Beest.

Een tikje voorspelbaar zet Naylor-Ballesteros zo zijn verhaallijn uit. De kikkers hangen aan bladeren, zitten op takken, springen heen en weer zoals kikkers dat doen. Zorgvuldig uit de buurt blijvend van die grote gele ogen.

Maar dan steekt een storm op, een GROTE storm. De kikkers waaien bijna weg – bijna? Kikkertje waait echt weg!

Op dit hoogtepunt van suspense laat ik u graag raden naar de clou, beste lezer. Tip: het heeft te maken met de boomstronk.

Illustratietechnisch is dit een enorm dynamisch boek. De kikkertjes hangen, zwengelen, zwiepen aan de plantenstengels, die weer aangewaaid worden door een snel groeiende storm. Alles waait.

De kikkers hebben nog grotere ogen dan gewoonlijk als ze zich in paniek met hun drievingerige handjes tevergeefs vastklampen aan alles wat steun geeft. Helaas is die steun nooit meer dan de al genoemde flexibele plantenstengel

Totdat de storm de kikkertjes op één lijn brengt, in de overlevingsmodus zelfs. Dat verbroedert, en op die samen-sterk manier kunnen ze meer dan ze dachten. En zijn ze moediger dan ze ooit waren.

En dat monster? Dat is een monster. Ga dat zien. En lees meteen het hele, grappige boek met de humanitaire boodschap.

ISBN: 9789048321278

Sterren: ***

Velman Uitgevers

Ook verschenen op Bazarow 

Yorick Goldewijk – De boom die een wereld was

Dieren van binnenuit

Het talent van Yorick Goldewijk lijkt alsmaar uit te dijen. Een paar highlights: natuurlijk zijn verkooprecords brekende ‘Films die nergens draaien’, en voor de maand van de filosofie het prachtige ‘De chaos in Lois’.

Nu ligt voor me ‘De boom die een wereld was’, een aangenaam vervreemdende kijk op het dierenleven op aarde. Prachtboek alweer. Niet alleen door de stoere hardkartonnen behuizing met veel glurende oogjes. Dat is nog alleen de buitenkant.

Binnen wordt het interessant. In elk hoofdstukje neemt Goldewijk een dier bij de hand  en laat de gedachtewereld van dat dier zien. Dat varieert van de maanvlinderrups tot de bruine beer tot de rolpissebed tot aan de heelalvis. Hoe die laatste eruit ziet, kun je het best in het boek zelf bekijken, en vergeet vooral niet te proberen de tekst te begrijpen. In die schijnbaar uit de losse pols gevallen zinnetjes zit bij bijna elk dier een diepere achtergrond, of een gekke afslag, of een verdraaide gedachtensprong, of een filosofisch eh ding.

Natuurlijk zijn niet alle dierengedachten even grinnikend of treurig, of met een gouden griffel geschreven. Maar het komt in de buurt.

Eén magistraal voorbeeld dan, in zijn geheel, voor het effect:

“De luiaard

De luiaard hing al de hele dag roerloos aan zijn tak in de boom.

De tijd ging trager dan een windstil briesje, maar nu begon eindelijk de zon te dalen.

Nog even volhouden, dacht hij. Al voor de vierenzestigste keer of zo.

Soms, als hij zeker wist dat niemand keek, durfde hij even met zijn vingers op de tak te trommelen. Of heel wild met zijn ogen te knipperen. Of een vurig ritme te klapperen met zijn tanden. Maar algauw dook er dan ergens een blik op tussen de bladeren, of uit een hol daar beneden in de grond.

Wantrouwige oogjes.

Wat doet de luiaard nou? zag hij de oogjes denken. Bewoog-ie nou?

Bemoeiallen.

Eindelijk brak de nacht aan. Alles in de boom raakte verstopt in duisternis. Ook de luiaard.

Stilletjes klauterde hij langs de boomstam naar beneden.

Wat doet de luiaard nou? grinnikte hij bij zichzelf.

Nou, zei hij in gedachten tegen die bemoeiallen: de luiaard gaat fijn zijn saaie boom uit. De hele nacht. Rennen springen, salto’s maken. En gillen. Gewoon lekker gillen.

Misschien nam hij wel een duik in het meertje van de snoeken. Die sliepen toch als een os. En niemand zou weten dat hij het was.

Hij glimlachte en zette het op een rennen.”

Briljant, een ander woord komt er niet naar boven als je dit leest. Wij lezers mogen eindelijk het geluk smaken om de geheime wereld van de dieren te kennen. Wat wil je nog meer?

Meer van dit soort boeken, dat wil ik.

ISBN: 9789021685373

Sterren: ****

Uitgeverij: Ploegsma

Ook verschenen op Bazarow en TikTok

Yorick Goldewijk – Films die nergens draaien

Kijken waar andere mensen niet kijken

Wie niet geraakt wordt door dit boek heeft een hart van beton. Dat is een boude bewering, maar waar. Yorick Goldewijk zet een glinsterend verhaal neer met alle elementen die ertoe doen. Spanning, melancholie, verdriet, eenzaamheid, dood, verlies en natuurlijk geluk. Al komt dat pas op een heel laat moment.

Maar dat gaan we niet verklappen natuurlijk. Het is veel beter dat u gewoon het boek koopt, leent of achterover drukt bij vrienden en het in een rustig hoekje gaat zitten lezen. Smoezen als ‘ik heb niet genoeg concentratie voor een lang verhaal’ of ‘ik wacht wel op de film’ of ‘boeken boeien me niet’ kunnen allemaal van tafel geveegd worden. Ga gewoon lezen en word ondergewaterboard in een kneitergek verhaal.

Meer superlatieven ga ik niet gebruiken want in de dertiende druk van 2023, die ik rijkelijk laat inderdaad las, zijn de eerste twee pagina’s al volgeplempt met complimenten van de Griffeljury 2022, en 17 quotes uit de pers. Bovendien won het de Gouden Griffel 2022. Er zijn kortom, meer mensen die het boek de moeite waard vinden.

Voor de paar stervelingen die het nog niet gelezen hebben: het meisje Cato woont samen met haar uitgebluste vader in een huis. Haar moeder stierf bij haar geboorte – dat moet haast wel zijn verslagenheid verklaren. Voor Cato valt dat niet mee. Zeker niet omdat ze een slim, ondernemend meisje is dat zich geen knollen voor citroenen laat verkopen.

Vastbesloten niet zoals haar vader te worden, slaat ze zich door het leven heen. Op een dag ontdekt ze dat LUX, een oude leegstaande slash vervallen bioscoop, nog springlevend is. Daar draaien films die nergens draaien. Daar moet ze meer van weten. Ze gaat op onderzoek uit, vindt mevrouw Kano die de bioscoop een soort van beheert en haar meteen vraagt om te komen werken in de bioscoop. Vanzelfsprekend is dat absoluut geen normaal werk.

Als lezer volg je de fantasmagorische reis van Cato met ingehouden adem. Ze valt van de ene verbijstering in de andere nachtmerrie. Er is een traject gestart waar ze geen weet van had en erger nog, geen idee heeft waar het eindigt.

Goldewijk bouwt een heerlijk verhaal met die onzekere/dappere hoofdpersoon. Hij geeft haar brutaliteit mee, boosheid, verdriet – ongeveer zoals een mens. De andere personages schragen het verhaal perfect. De vader met zijn uitgeblustheid, de bioscoopmevrouw met haar raadsels, de waarschijnlijk gemene Cornelia, en de deus ex machina die haar werk uiterst nauwgezet uitvoert.

De taal van het boek verdient een eigen vermelding – die is onnavolgbaar. Goldewijk mixt straattaal met emotie met grofheid en droge humor, en zet dat in de enige juiste volgorde. Zoals wanneer Cato Dikkie ontmoet:

“Dikkie ging op de grond voor de tv zitten. Cato kwam naast hem zitten.

‘Hij duurt een uur,’ zei Dikkie, terwijl hij met glazige ogen naar het scherm keek.

‘En wat gaat er gebeuren?’

‘Niks, hoop ik.’

‘Aha.’

Ze keken een tijdje zwijgend naar het scherm.

‘En wat als er wel wat gebeurt?’ zei Cato toen. ‘Stel dat er ineens iemand voorbijloopt. Dat zou toch cool zijn?’

‘Nee joh. Juist niet…”

Lezen dat boek.

 

ISBN: 9789021681825

Sterren: ****

Uitgeverij: Ploegsma

Ook verschenen op Bazarow 

Alexandra Helmig & Valeria Docampo – Alva en het eiland van herinneringen

Mooie momenten vasthouden

Waar het oog op blijft hangen bij dit prentenboek zijn de tekeningen. Valeria Docampo zet ze een beetje stripperig neer, als in een comic, in zacht romige – vooral beige – tinten en omringd door weidse vergezichten.

Het persoontje waar het om draait is Alva. Ze woont op een eiland midden in het meer. Of de zee, daar willen we vanaf zijn. Een fragiel meisje is het, met een lieflijk puntneusje, en ze zit op haar eiland te turen door haar verrekijker. In haar andere hand houdt ze een lange stok met een haak, waarschijnlijk om iets uit het water te vissen.

O nee, toch niet. Als we de bladzijden omslaan, haalt ze met een lang touw en een haak allerlei wit/grijze wolken uit de lucht. Alleen zijn het geen wolken. Het zijn herinneringen, waar ze iets mee moet:

“Alva heeft haar handen vol.

Want na een tijd vervagen

de herinneringen.

Ze moet ze schoonmaken

en afstoffen tot ze weer glanzen.”

Een eervolle maar drukke baan, maar ze doet het met plezier. En liefde. En toewijding. Totdat, op een boze morgen ….er geen herinneringen meer landen op haar eiland. Geen enkele.

Wat nu?

Het goede verhaal van Alexandra Hermig houdt de lezer fijn bij de les, terwijl de geweldige tekeningen van Valeria Docampo alles visueel op een hoog niveau houden.

Tekeningen die het boek een dromerige sfeer meegeven. De roze/gele wolken boven de zee, het blauwe zwiepende haar van Alva, de grijs beschaduwde rotsen her en der in het water. En later, als Alva op het vasteland is aangekomen, de variëteit aan mensen die daar rondlopen. Let vooral ook op het oude vrouwtje met de enorme brillenglazen.

Moeten we nog meer zeggen? Neuh. Bekijk het boek en sluit de goedheid ervan in je hart. Meer vragen we niet.

ISBN: 9789462917460

Sterren: ****

Uitgeverij: De Eenhoorn

Ook verschenen op Bazarow

Maria Kager – De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf

Gevangenissen in je hoofd

Frida leeft haar leventje thuis, op school en in de tijd daartussen. Ze is een doorsnee pubermeisje, woont samen met haar vader in een groot huis dat grenst aan een koepelgevangenis, waar papa directeur van is. Niks aan de hand, ze beleeft dingen die andere pubers ook beleven, verder alles goed.

Of wacht … even fast forwarden naar het moment dat haar vriendin Rimade bij haar thuis langskomt:

“De vader van Rimade kijkt naar de grote zilveren koepel, die glinstert in de voorjaarszon. ‘Is het nou niet gevaarlijk om zo dicht bij een gevangenis te wonen?…

‘Welnee,’ zegt mijn vader. ‘Dat soort dingen gebeuren niet. Dat is uitgesloten.”

“Door de achtertuin is wel een keer iemand ontsnapt,’ zeg ik. ‘Toch?’ 

‘Goh kind, dat je dat nog weet. Dat is inderdaad één keer voorgekomen maar dat was werkelijk een uitzondering. Dit is een heel stevige, goedbewaakte gevangenis. Daar sta ik voor garant.’

‘Jij zegt altijd dat die tent zo lek is als een mandje. Dat het cement zo broos is dat je zó met de vork een tralie eruit wipt.’

‘Wil jij je mond houden alstublieft, niemand vraagt jou iets.’ Hij wendt zich tot de vader van Rimade. ‘Ik zeg altijd, niemand is zo achterlijk om in te breken bij de directeur van de gevangenis… Die enkele keer dat er eens iemand ontsnapt – iets wat zeer, zeer zelden voorkomt – weten ze niet hoe snel ze hun hielen moeten lichten, dan zullen ze heus niet bij mij in de tuin rond blijven hangen… Ziet u die camera daar? De lens is recht op onze voordeur gericht.’…

Maakt u zich maar geen zorgen, u kunt uw dochtertje met een gerust hart bij ons achterlaten.”

‘Gelukkig maar,’ zegt de vader van Rimade. ‘Dat is een hele opluchting.’

Maar hij klinkt niet opgelucht en hij houdt nog steeds zijn hand op Rimades schouder.”

Beetje lang citaat, sorry, maar het geeft exact de nare verstandhouding tussen de dominante maar dommige pa de gevangenisdirecteur, en de slimme maar zachte dochter als klappenvanger weer.

Ook als Frida het huis uit gaat, blijft de schaduw van de kille koepelgevangenis en de neerbuigend- en stupiditeit van papa op haar vallen. Je eigen leven vanuit zo’n situatie opbouwen heeft dan zo z’n uitdagingen.

Maria Kager verwoordt die relaties pijnlijk trefzeker, wonderschoon maar ook met een lekkere dosis galgenhumor. Soms komt bij de lezer zelfs een plaatsvervangend medelijden met Frida op als ze op de meest onverwachte momenten weer last krijgt van die geestelijke misvorming. De invloed van pa lijkt toch in haar systeem geëtst te zijn, iets waar ze zich maar moeizaam van los kan weken. Als dat al lukt.

Toch weet Kager het luchtig genoeg te houden om door te lezen. De koddige onhandigheid van Frida geeft een grappige toets aan het verhaal. Maar de demonen uit haar jeugd blijven met hun zacht blinkende vampiertanden om de hoek loeren. Ze moet leren leven met twee gevangenissen in haar hoofd.

ISBN: 9789029547338

Sterren: ****

Uitgeverij: Arbeiderspers

Ook verschenen op Bazarow 

Paul Lynch – Lied van de profeet

Als het duister komt

Waarschijnlijk zegt het veel over deze tijd, dat een intens donker boek de prestigieuze Booker Prize 2023 wint. Het Bijbelse motto voorin het boek werpt al een schaduw vooruit: “Prediker 1:9 – Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon.” Dat kan verontrustend of juist troostrijk zijn. Hier gaat het om het eerste.

In de in eerste instantie nog normale wereld maken we kennis met wetenschapper Ellis Stack, die met haar kinderen en man Larry leeft in Dublin, Ierland. De eerste schaduwen verduisteren de zon als Larry opgepakt wordt. De nieuwe Ierse geheime dienst wil hem wat vragen stellen. Daarna verslechteren de omstandigheden, en kan Ellis niet anders dan vluchten met haar kinderen.

Het verhaal komt al snel in turbulentie terecht. Ellis is daar het middelpunt van. Vanuit haar gezichtspunt maken we live de omvorming mee van een democratie tot een dictatuur. Dat gaat verontrustend gemakkelijk.

Larry wordt intussen verhoord op het politiebureau. Daar heeft de politie het volste recht toe ‘sinds de in september uitgeroepen noodtoestand’ en als Larry het waagt om bezwaar te maken tegen deze behandeling krijgt hij een verbale waarschuwing vol ambtelijke kromtaal:

“.. dus u kunt wellicht begrijpen hoe dit op ons overkomt, uw houding kan uitgelegd worden als het gedrag van een staatsvijand, iemand die verdeeldheid en onrust zaait. Wanneer ten gevolge van een handeling de stabiliteit op staatsniveau wordt bedreigd, dan zijn er twee opties mogelijk: óf de handelende persoon is iemand die opzettelijk de belangen van de staat ondermijnt óf hij is zich niet bewust van zijn daden en handelt zonder vooropgezet doel, maar hoe het ook zij, meneer Stack, in beide gevallen is de uitkomst hetzelfde, de persoon zal staatsvijanden in de kaart spelen en derhalve, meneer Stack, doen we een dringend beroep op u om bij uzelf na te gaan of dat voor u misschien geldt.”

Op de virtuele achtergrond horen we Orwell, Huxley, Gerritsen, Atwood, Barry, Bervoets, Bradbury en de rest instemmend hummen. Goed gedaan. Na deze niet zo subtiele inbreuk op Larry’s privacy gaat het van kwaad tot erger; hij verdwijnt ergens naar een onvindbare plek in het justitiële systeem. Pogingen van zijn vrouw Ellis om hem te redden hebben geen kans van slagen. Alles slaat dood op een dictatoriaal éénrichtingssysteem dat elk initiatief wurgt. 

Van dat systeem en de maatschappelijke uitlopers daarvan ondervindt ook Ellis op een gegeven moment (halverwege het verhaal om precies te zijn) hinder. Als ze op haar werk een uitnodiging voor een vergadering niet heeft ontvangen, krijgt ze een onaangenaam gevoel:

“Paul Felsner heeft een strategiebespreking voor twee uur ‘s middags gepland, ze checkt haar e-mail maar ziet geen uitnodiging. Ze kijkt hoe de vergaderruimte langzaam volloopt, kijkt hoe Paul Felsner met een krant in zijn hand binnenkomt. Er ontwaakt iets in haar lichaam, het kruipt vanuit haar solar plexus naar haar armen en benen, ze loopt haar kamer uit en merkt dat haar handen koud worden, ze hoort het holle geluid als ze op de keur klopt, ze schraapt haar keel en steekt haar hoofd om de hoek. Ik heb geen aankondiging gezien van de vergadering, zegt ze, is het handig is als erbij ben?

De jaloezieën zijn half opgetrokken en Paul Felsner zit met zijn arm om de rugleuning van de stoel de krant te lezen terwijl de rest binnendruppelt, hij draait zich opzij en werpt haar een blik toe die vanuit een donker binnenste lijkt te komen en wat ze in zijn ogen leest is dat hij haar volledig in de tang heeft. Het is niet nodig dat jij erbij bent, Eilish. Hij buigt zich voorover en wuift haar de kamer uit. Hulpeloos staat ze bij de deur, ze wil zeggen: ja, maar dat is mijn klant, jullie kunnen niet verder zonder mij …”

Zo wordt het net van boosaardigheid langzaam aangetrokken. Lynch schrijft met verve, al zouden sommige hoofdstukken kernachtiger kunnen. Gelukkig trekt de snel grimmiger wordende toestand de lezer mee de diepte in. Een peilloze diepte die op onvoorspelbare momenten het pad der argelozen opensplijt om ze gulzig te verzwelgen. Er is maar één troost: de toekomst kan moeilijk somberder uitpakken dan dit verhaal. Een geweldig boek dit, en tegelijk een dubieus feest om te lezen.

ISBN: 9789044656268

Sterren: ****

Uitgeverij: Prometheus

Ook verschenen op Bazarow en TikTok

Kaj Driessen & Barbara de Wolf – Olifant heeft kriebel

Klein ongemak bij groot dier

Gék! Helemaal gek word ik ervan, nerveus, springerig en zelfs een pietsie sjacherijnig.

Jeuk op een plek waar je niet bij kunt. JEUK!

Aaaaaarhg! Precies op je rug midden tussen je schouderbladen. Of onder je voet als je aan het lopen bent. Of gewoon op een plek waar het niet hoort te jeuken. Nooit. Maar NU DUS WEL.

Iebelig schommelt de prachtig door Barbara de Wolf gestileerde olifant onder de bladeren door. Misschien helpen die tegen de wiebelkriebels? Maar nee. Zijn oogjes staren mismoedig omhoog. Niks helpt tegen de jeuk:

 

Er liep een olifant door het bos.

Zo’n hele grote grijze. Een beetje lomp, met vier

poten, twee oren en een lange slurf zoals echte

olifanten hebben

Maar deze olifant was een beetje anders.

Hij had namelijk al een tijdje kriebel op zijn rug.De olifant wist niet waarom hij kriebel op zijn

rug had. En mijn zijn slurf kon hij de kriebel net

niet wegkriebelen. Hij kon er nét niet bij.”

 

En dus gaat de olifant, een tikje radelozer geworden, op zoek naar verlichting.Gaat dat lukken?

Uw kleine meelezer en meekijker zal daar benieuwd naar zijn, zeker als u de juiste intonatie aanhoudt en de spanning gedoseerd opvoert. De grappige tekeningen wijzen behulpzaam de weg.

ISBN: 9789493301795

Sterren: ***

Uitgeverij: Samsara

Ook verschenen op Bazarow