Stephen King – Fairy Tale

De moeder aller sprookjes

Zo – de koning van de met zwavelzuur gevulde woordenrivieren slaat weer toe. Stephen King heeft dik een jaar gewerkt aan zijn eigen ‘Fairy Tale’. Een sprookje dus, maar dan uitgesmeerd over 591 bladzijden. Dat is geen sprookje meer maar een sprook, helaas een term te lelijk om te gebruiken. GogMagog, het opperwezen waar deze fabel om draait, zal ook niet iedereen bekend voorkomen. Nadere uitleg volgt.

Zoals altijd propt King een verhaal vol met spanning, bijzinnen, subverwikkelingen, beangstigend lange dialogen en uitermate plastische handelingen. Dat laatste, de hard core gore, voert hij bij Fairy Tale wel heel consequent door. Het is een feest van bloed, kots, pies en poep, luidruchtig brekende lichaamsdelen, druipende littekens en etterende wonden. Sorry, ik kan het niet anders verwoorden. Maar het is dan ook zijn ultieme sprookje over goed versus kwaad.

Dat thema hebben trouwens al zijn boeken, van ‘Carrie’ tot aan ‘Billy Summers’, maar dit terzijde. Zijn enorme verteltalent maakt van die boeken toch uitstekend leesbare pageturners – zo ook met deze pil. Charlie Reade is hier de hoofdpersoon: hij maakt een fantasmagorische helletocht door, die bloederige avonturen in de Griekse en Romeinse mythologie tot een gezellig zondagmiddagonderonsje degraderen.

Het begint als Charlie zijn vader aan de drank ziet geraken omdat zijn moeder bij een auto-ongeluk overlijdt. Hij moet het wankelmoedige tweemansgezin op de rails zien te houden. Dat lukt, en het helpt heel erg dat zijn vader later de drank kan laten staan. Rustiger vaarwater, maar nee: hier begint het echte verhaal. Charlie gaat klusjes doen voor Howard Bowditch, een kluizenaar met vreemde kantjes. En er is een herdershond waar Charlie verliefd op is: Radar.

“Radar kwam terug met een speeltje in haar bek. Het leek me een aapje, maar er was zo enthousiast op gekauwd dat ik het niet met zekerheid kon zeggen… Ze bracht het speeltje naar me toe en liet het bij mijn stoel op de grond vallen. Haar ogen vertelden me wat ze van me verwachtte.

Ik gooide het met een voorzichtig boogje door de kamer. Radar strompelde erachteraan, raapte het op, liet het een paar keer piepen om te laten zien wie hier de baas was en bracht het terug. Ze liet het naast mijn stoel op de grond vallen. Ik kon me voorstellen hoe ze als jonge hond, zwaarder en veel behendiger, in volle vaart achter die arme, oude aap (of zijn voorganger) was aangestormd…Rennen kon ze niet meer, maar ze deed haar uiterste best.”

Radar is oud en ziek. Die bijna versleten viervoeter is voor Charlie de reden om op zoek te gaan naar genezing. Verjonging eigenlijk. Geen Lourdes, geen prednison, maar wel een mysterieuze kracht die – zo lijkt het – de tijd kan beïnvloeden. Dat brengt Charlie in een heel andere wereld. Een ondergrondse, nare, verknipte, gewelddadige, meedogenloze wereld. Een sprookjeswereld met een gegarandeerd slechte afloop.

King weet veel van slechte aflopen. Het is zijn handelsmerk, en hij schmiert er dan ook lustig op los in de onfrisse sprookjeswereld die Charlie betreedt. De arme jongen is in een volwassenwordingsrite terechtgekomen van de wrede categorie. Hij loopt allerlei wezens tegen het lijf, per soort oplopend in haat/meedogenloosheid/moordzucht. King leeft zich duidelijk uit in het beschrijven van ingewandverschroeiende ellende. Daar moet je tegen kunnen als lezer, maar de spanning wordt daardoor wel fijn opgebouwd.

En, loopt het goed af? Trouwe lezers van de oude meester weten dat er vaak een happy ending in de pijplijn zit. Dat gaat misschien voor dit universele verhaal niet helemaal op. Of toch een beetje. Ik zou zeggen, lees het boek en kijk wat je ervan vindt. Ondanks de zeer volumineus opgezette verhaallijn en de overduidelijk Amerikaanse invloeden, is het toch een interessante vertelling over .. ja wat. Kan het goed versus kwaad zijn, wellicht?  

Wat ons bij Gogmagog brengt. Nou, in de oude legendes van voor de geschiedschrijving was de aarde woest en ledig. Er waren twee krachten die elkaar op leven en dood bevochten. Gog en Magog. Soms won Gog en soms won Magog. Die allegorie staat voor het eeuwigdurende verschil tussen pro en contra. Misschien is dat wel het evenwicht dat de aarde in balans houdt. In elk geval houdt het de lezer bij de les in dit lekker vette verhaal van de oude horrormaker. 

Sterren: ****

ISBN: 9789022596609

Uitgeverij: Boekerij

Ook verschenen op Bazarow en Tiktok

 

Rindert Kromhout & Tonke Dragt – Wie achter deze deur verdwaalt

Talenten combineren is niet altijd twee keer zo goed

Laten we het er maar meteen uitgooien: dit is niet zo’n goed verhaal. Auw. Dat constateren doet pijn, het meeste nog bij schrijver dezes.

Want wat denk je als deze levendige omslag voor je op de koffietafel ligt, een door Linde Faas schitterend sfeervol getekende plek: een blauwe deur, een jochie met warrig haar wiens gezicht de wereld in kijkt, geschokt, vertwijfeld, verwonderd, nieuwsgierig, bang? Een zwarte kat wandelt het trapje af naar de lezer toe, ook al met verwonderde ogen. Links en rechts groeien takken met de meest kleurrijke vogeltjes erop, die ergens op lijken te wachten. Daaronder de twee illustere namen van de schrijvers: de oude meesteres en de jongere tovenaarsleerling, beide met niet de minste boeken op hun naam. Dat moet wel een rammer van een doorleesbeuker zijn, een bladzijdeverslinder, een ademlooshouder, een echte onneerlegbare. Misschien wel een everseller.

Maar er zijn een paar hink-stap-hindernissen. Eerstens: het verhaal zit zichzelf een beetje in de weg. Hoofdpersoon Laurenzo komt bij beroemde schrijfster Lavinia op bezoek. In haar huis zit een deur naar onbekende landen altijd op slot: hij kan alleen geopend worden door de ambassadeur. En je moet een paspoort en geldig visum hebben. “’Daar moet je een aanvraagformulier voor invullen,’ zei Lavinia. ‘En dan beslist de ambassadeur of je een paspoort krijgt.’”

Mooie, nieuwsgierig makende situatie. Dat noodt tot snel verder lezen. Maar die vlammende spanning wordt niet ingelost. Het rekt een aantal hoofdstukken door, en zwakt uiteindelijk af tot een zwak kaarsje dat op de tocht staat. We snappen dat de schrijver het mysterie van de gesloten deur gebruikt als metafoor voor doorpakken, niet bang zijn om iets nieuws te ontdekken, maar het komt er niet goed uit.

Tweedens: de schrijfstijl is wankelmoedig. Het is te merken dat hier twee stromen van inspiratie bij elkaar komen, die niet overal voldoende getransformeerd zijn tot één vloeiende stroom. Dat maakt het lezen minder tot een feest dan zou moeten. De lezer zou iets fermer bij de lurven gepakt moeten worden om aan de tekst gelijmd te blijven.

Derdens: het verhaal is niet helemaal bevredigend. Achterin het boek vertelt Kromhout zijn inspiratiebron voor dit boek. En hoe mooi, mysterieus, avontuurlijk en speels dat ook klinkt, op één of andere manier is het niet (genoeg) doorgesijpeld in het verhaal. Misschien was dat ook niet de bedoeling en is dit boek alleen bedoeld als een ode aan Tonke Dragt. Maar dan is toch het verhaaltechnische aspect te belangrijk om daaraan ondergeschikt te maken.

Dat verhaal hinkelt op sommige plekken, vertraagt waar het juist zou moeten versnellen, is te lang waar het korter zou moeten. Dat alles leidt onvermijdelijk tot een afnemende nieuwsgierigheid. Wat een gezeur allemaal, zou je kunnen denken. Dit zijn twee mastodonten die de handen inéén slaan en iets moois maken. Hou eens op met al die slakken op laag water te zetten, geniet gewoon van het boek.

Dat wil ik zeker. Het verhaal leent zich absoluut voor een avonturenboek-met-diepere-laag. En ja, ik ben omver geblazen door ‘Brief van de Koning’ en ik heb ‘Soldaten huilen niet’ verslonden, en meer. Maar de twee schrijfstijlen combineren alsof je chocolademelk mengt met bier. Niet lekker. Dus zie dit niet als azijnpisserij maar als een objectieve mening over een verhaal dat nou ja, beter had gekund.

Sterren: **

ISBN: 9789025881818

Uitgeverij: Leopold

Ook verschenen op Bazarow en Tiktok 

 

Martin Michael Driessen – Het licht aan het einde van de loop

Een histoire d’armour

Het dyonisische uiterlijk geeft dit boekje meteen al een erg hoog impulsaankoopgehalte mee. Waarschijnlijk onbedoeld maar het werkt wel. In de rechter bovenhoek van het omslag zien we een kogelgat. Een heus gat, met eromheen de door de uitgever kunstig gemaakte illusie dat het gat in een muur is geschoten. Dat geeft een tunnelvisie dwars door de 89 pagina’s heen. Nee, dik is het niet, wel intens.  

Zeer intens zelfs. Mocht het kogelgat naast aankoopwoede niet voldoende leeshongergehalte produceren, dan geeft het onalledaagse onderwerp van het verhaal het laatste duwtje. We gaan lezen over het leven van een kogel. De kogelsaga. Een stalen autobiografie. De levensloop van de kogel. Enfin, als dat nog niet evident was: een erg originele invalshoek.

De tekst wordt geproduceerd door de kogel zelve. Hij vertelt dat hij rechtop staat in een kartonnen doosje, samen met negen collega-kogels. Ze zijn samen gekocht met Henry. Hewnry is een snub-nosed Colt.38 die dus geen lange loop heeft zoals zijn prestigieuzere long-barreled Colts, dat we wel even de feiten correct hebben.

De kogel reist mee met zijn eigenaar: Lenny, die hem misschien ooit, op een goede dag, als de tijd daar is, op het moment suprême, zal afvuren:

“Lenny. Dat is de naam van de man op wie mijn hoop is gevestigd. Zijn doopnaam moet Leonard of Leo zijn: een eervolle, masculiene naam. De leeuw is de koning van het dierenrijk, een symbool van kracht en gezag…

Het is misschien irrationeel maar ik geloof in Leo… Hij mag ons niet teleurstellen. Falende goede bedoelingen zijn gruwelijker dan haat of onverschilligheid. Je zou een Egyptische kat moeten zijn om daar boven te staan en alle dingen absoluut onpartijdig te zien. Maar ik ben een kogel en geen kat.”

De verfrissende invalshoek van de kogel als protagonist zorgt voor een hoogst origineel verhaal. Dat er aan dit perspectief ernstige beperkingen kleven, neemt Driessen voor lief. Of waarschijnlijker: ziet hij als uitdaging. Het knappe is dat hij met die perspectiefvorm toch een samenhangende vertelling weet te maken.

Valt er nog iets te zeggen over het verhaal? Laten we dat niet doen. U kunt het beter zelf gewoon gaan lezen. Het is zeker de moeite waard, deze alle kanten op schietende, levendige, steeds een nieuwe afslag nemende, onvoorspelbare laatste reis. Ook voor de emoties die zo’n reis oproept, schrikt de schrijver niet terug. Zo kunnen we wonderlijk genoeg op een zeker moment spreken van een bedroefde kogel. Enfin, laten we het hierbij laten.

We kennen Driessen van eerdere boeken, waarvan De Pelikaan bij deze recensent 5 sterren scoorde. Inmiddels is dat een lijst boeken die een aardige waaier is van zijn breed uiteenlopende interesses, neerslaand in leesbare verhalen. Daar vinden we de gelijkenis met één van zijn voorbeelden, Vladimir Nabokov, die ook gek was op vreemde verhalen. In die waardevolle traditie valt deze unieke fabel. Het is een haat/liefde verhouding die maar op één manier kan eindigen. Precies.

Sterren: ****

ISBN: 9789028220485

Uitgeverij: van Oorschot 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Tim Lott – Fearless

Minibiebs en leesbevordering

Het belang van voldoende boekenconsumptie kan moeilijk overschat worden. Hoe kom je aan fijne verse inspirerende boeken? Bij nieuwe titels is dat makkelijk: kijk op internet, zoek de nieuwste, bestel, lees de geüpdate catalogus, loop naar de boekhandel op de hoek, en koop. Leen in de bibliotheek. Of … struin uw eigen buurt af. Want daar staan ze, de meestal houten kastjes met een glazen deurtje ervoor, langs de stoep. Minibiebs heten ze ook wel, of buurtboekenkast, of boekenruilkast.

Als ex-boekhandelaar sta ik tweeslachtig in dat minibieb-fenomeen. Boekenpromotie is fantastisch. Ook is het prima dat er veel boeken op straathoeken zo voor het grijpen staan, voor iedereen laagdrempelig nee zelfs drempelloos mee te nemen. Vaak staat er een vage suggestie bij om het gelezen boek weer terug te plaatsen, zodat anderen er ook van kunnen genieten. Maar het initiatief wordt aan de boekennemer gelaten. Dat waarde-loze is een beetje het probleem.

Want je kunt een boek gewoon gebruiken als onderzetter voor je kamerplant; het papier wordt een goede opzuiger van gemorst water uit de gieter. Of roemlozer nog: je gooit je gelezen of tegenvallende boek bij het oud papier. Tussen de kranten en lege Bol.com dozen. Of je legt het boek op het nachtkastje omdat het zo lekker muggen doodmept. Dat is triest – niet voor de muggen, maar voor de inhoud van het boek. Je leest een boek om wijzer (of droeviger) te worden. Een boek is niet waardeloos.

Maar de minibieb is gratis. En zeker, gratis is glorieus, fantastisch en onderschrijf ik als volbloed Nederlander geheel. Behalve als het over boeken gaat. Boeken dragen wijsheid in zich. Veelal geestelijke wijsheid die de straat- of winkelwaarde hemelhoog overstijgt. Boeken hebben een ziel, een boodschap, een visie: ze inspireren mensen, ze troosten, ze verstrooien, ze helpen doorslaande beslissingen nemen, ze verlichten de zorgen, ze tillen de mensheid naar een ander niveau.Het minste dat je als boekenpakker op de hoek van jouw straat kunt doen, is die ziel van het boek niet uit het oog verliezen. Heb je je titel gelezen, zet hem dan terug in de minibieb. Ander boek lezen van dezelfde schrijver? Kijk op internet, haal ‘m bij de boekhandel en betaal ervoor. Wat is die 20 euro waard als je er eeuwigdurende wijsheid door verkrijgt? Of zelfvertrouwen, troost, schoonheid? Bedenk dat als je weer een minibieb opent, mensen.

Terzake, naar de praktijk. Ik wandelde in Frankrijk door het prachtige Vernon, een stad vol vakwerkhuisjes, straatjes geplaveid met benenbrekende kinderkopjes, mooie vergezichten, een nog veel mooiere kathedraal, en ik stuitte op een boekenhuisje. Geen minibieb maar een boekenhuis. Een forse kast zonder glazen deurtje, wel duidelijk bedoeld om in te grasduinen. Leesbevordering in optima forma, riep de boekpleitbezorger in mij. Dit was een maxibieb.

De boekenkast had zich gematerialiseerd op mijn weg naar een absoluut te bezichtigen historisch monument, dat ik meteen vergat. Ik stopte voor het houten deurtje. Welke boeken liggen hier te wachten op een andere eigenaar? Gulzig en een beetje watertandend opende ik het deurtje en ritselde door de boekenruggen. Eén titel zoog meteen mijn ogen uit het hoofd: Fearless.

Een halfuur later zat ik aan een NeoJugendstil tafeltje met een bescheiden ballon rouge, een zonnetje schuin van boven voor de terrasexperience, en duimde bladerend door het gebonden werkje dat nu van mij was. Dat heb je met boekenfreaks: als je een leuke ziet, wil je maar één ding: hebben. Hebben. HEBBEN!

Check – ik bladerde terug naar bladzijde 1 – we gaan beginnen. Het boek ligt voor me, nu de belangrijkste stap: lezen. Koppen dicht allemaal, pleur op met die lawaaiige scootertjes, en jullie met je luidruchtige mobiel: zet dat ding op mute. Ik sla met trillende vingers het boek open en het Wonder gebeurt. De Tijd Staat Stil.

Elke raslezer zal dat gevoel er- en herkennen. Je begint aan een verhaal, leest de eerste zinnen, savoureert de alinea’s, blancheert de opbouw, snuift de licht stoffige lucht op die tussen de pagina’s verborgen zat, analyseert de protagonist, spanningsboog, verhaaltechniek. Daarna komt als vanzelf een eerste voorzichtige conclusie opborrelen, die in de basis op slechts één ding neerkomt: is het goed?

Daar kunnen we bij dit op ongebruikelijke wijze verkregen verhaal kort over zijn: nee. Het is een zeer zwakke afspiegeling van Margaret Atwood’s The Handmaid’s Tale. Vriendelijk gezegd.

Niet goed? Nee? Nee. Maar het is toch uitgegeven? Gedrukt? Door een uitgever die er brood in zag, goed genoeg bevonden om in duizendtallen te laten drukken, op te slaan in een magazijn, in dozen te vervoeren naar boekhandels, in handen van gretige lezers te laten vallen, om wellicht zelfs na lezing in een minibieb te plaatsen voor verdere verspeiding van Het Woord? Jep, klopt. Helaas moeten we toch tot deze treurige conclusie komen, en wel hierom.

Het verhaal is mager. In het kort: de ‘City Community Faith School’ verbergt achter haar dikke muren een donker geheim. Achter die muren zijn 1000 meisjes tewerkgesteld; gedwongen om alle was van de hele stad uit te voeren. Eén van die meisjes is Little Fearless, de enige die tegen de overheersing van het Instituut in durft te gaan. Dit is haar definitie – tevens de aanprijzing van het boek op zich:

“…a courageous and indomitable spirit who never gives up hope that one day they will be rescued… In the tradition of George Orwell and Oscar Wilde, Fearless is part fairy tale, and partly a dark fable for our times.”

Niet voor niets wordt zo’n aanprijzing in vaktermen een ‘blur’ genoemd. George Orwell? Oscar Wilde?? Het is alsof je een goedkope fles wijn van de buurtsuper laat aanprijzen door een amateur vinoloog die met het mes op de keel gedwongen wordt het bocht naar een viersterren recensie te tillen. Tip: vertrouw nooit op een blur, alleen op je eigen oordeel.

Dus ja, helaas. De avonturen van Little Fearless zijn een slappe herhaling van zetten van de gruwelen die de hoofdpersoon van Handmaid Tails, Ofred, doormaakt. In dit ‘Fearless’ weet de hoofdpersoon ook te ontsnappen uit de kelders van de ‘City Community School’. Ze gaat in de bovenwereld op zoek naar gerechtigheid, dat lukt in eerste instantie natuurlijk niet, maar later wel, en zo gaan we zachtjes glooiend op weg naar een happy ending. Een ontzettend niet-verrassende kloon van The Handmaid Tales, meer kan ik er niet van maken. Echter, het is niet uit te sluiten dat iemand wél geniet van dit boek.

Dus ga ik het boek teruggeven aan jullie, ter ere van alle boekenbiebs.

Vanaf 1 oktober 2022 staat het in een Nederlands boekenkastje. Om precies te zijn: in een minibieb in het fraaie Gooise dorp Huizen. Ga gerust zoeken en neem het mee. Lees het en vertel me wat je ervan vindt. Ik ben benieuwd.

Sterren: *

ISBN: 9781406308624

Uitgeverij: WalkerBooks

Ook verschenen op Bazarow

 

Wessel te Gussinklo – De expeditie

Nietsontziende scheppingsdrift

Voor de helft is het een boud boek, een standbeeld vol stampende dadendrang, een slag in het gezicht van de burgerlijkheid, onbevreesde formuleringen en ijzingwekkende gebeurtenissen. Anderhelfts is het precies evenveel een bedeesd boek, deemoedig haast, wanhopig zoekend naar de juiste woorden, tastend, een vertwijfeld niet vinden.

We hebben het over twee verhalen van Wessel te Gussinklo, in 2022 in één band samengebracht. ‘De expeditie’ is het eerste: een boek handelend over een ietwat neurotische hoofdpersoon die zijn beeld van de volmaakte vrouw dwingend oplegt aan zijn vriendin, die dat naast zich neerlegt en haar eigen gang gaat. Met gruwelijke consequenties. Hij schreef het op zijn 22ste, in drie maanden, maar zijn handtekening zit er al in, zoals de flap het zo welluidend formuleert: “Dit verlangen naar het complete samenvallen, de volmaakte symbiose met de ander en de falende dialoog met het bestaan zijn terugkerende thema’s in al zijn latere romans.”

Nauwelijks nodig te zeggen dat het in ‘De expeditie’ niet goed afloopt met één de geliefden. Het verhaal bruist, kolkt, raast en dondert. De schrijver is wild op zoek naar een vorm en leeft zich uit in passionele uitingen en verontrustende wendingen. Je kan het een moedig stuk proza vinden – en dat is het ook – maar voor de gemiddelde lezer is het toch een stapje, hoe zeg je dat, te duister. Met een al even duister vooruitzicht voor de verkoopcijfers.

Tot die ontmoedigende conclusie kwam te Gussinklo zelf ook toen hij indertijd het boek probeerde te slijten aan een uitgever. Het verhaal van die pogingen op het schrijverspad te geraken heet ‘Het meesterwerk’ en is het tweede deel van het boek. Hij kijkt terug op zijn schrijverscarrière en zijn beleving van de ontvangst van dat allereerste verhaal ‘De expeditie’.

Interessant bij dat proces zijn de drijfveren, motieven, dwangneuroses, storm und drang en frustraties die opdoemen op zijn schrijverspad. Het valt nogal tegen als je jezelf binnenstebuiten hebt gekeerd en een ‘meesterwerk’ a la James Joyce geschapen denkt te hebben, maar de vakwereld ziet er geen brood in. Voor de schrijver bleef alleen nog de weg voorwaarts over: hij deed diepgaand zelfonderzoek naar wat hij eigenlijk zou willen vertellen, en in welke vorm.

“En ja, dat was waar het in mijn roman om ging; die sprong naar zinvolheid tegen de verlammende krachten van het zinloos aanwezige in, die scheppende sprong steeds opnieuw. Die sprong was de zaak; het scheppende bezielen in dat wat onherbergzaam om ons lag, daar ging het om – de selectie ook door de cultuur, door de anderen. Ook dat laten zien. En ook het weten, het besef van de willekeur, het toeval, de rafelende randen (o nee, niet de zwaartekracht of de luchtdruk), en de magiër die je moet zijn ondanks de schouwende, metende mysticus die je bent.”

Met de troostgevende kennis van nu zien we dat te Gussinklo zijn weg uiteindelijk gevonden heeft. Hij won voor zijn latere boeken de Anton Wachterprijs, de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de ECI-prijs, de F. Bordewijkprijs, werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en de Gouden Uil, om er een paar te noemen. Zijn jongste bekroning is de Boekenbon Literatuurprijs 2021 voor Op weg naar de Hartz. Er moet toch ergens iets goed gegaan zijn.

Sterren: ***

ISBN: 9789083174440

Uitgeverij: Koppernik

Ook verschenen op Bazarow 

 

Donatella di Pietrantonio – Mijn zusje en de zee

Die nare onverbrekelijke familiebanden

Donatella di Pietrantonio schreef met ‘Mijn zusje en de zee’ een verhaal over familiebanden, prima vertaald door Hilda Schraa. Pietrantonio is kindertandarts van beroep. Haar grote doorbraak kwam met ‘Teruggeworpen’, waarvoor ze onder andere de Premio Campiello won. Deze roman ‘Mijn zusje en de zee’ stond op de shortlist van de Premio Strega 2021.

Dit is de geschiedenis van twee zussen, die elkaar na jaren weer zien in Italië. Natuurlijk gaat dat niet zomaar.

We vallen het verhaal binnen als onze hoofdpersoon, de oudste zus, met spoed vanuit Grenoble naar Italië reist, naar Pescara, om haar jonge zus Adriana te ontmoeten..

De oudste zus is intelligent, denkt wel na voordat ze iets zegt, werkt bij de universiteit van Grenoble en heeft een vaste relatie met Piero, een tandarts. Een solide leven. De jongste zus, Adriana, laat zich leiden door haar brisante humeur. Zij werd ooit verliefd op een visser, die carrièretechnisch niet heel goed is terechtgekomen, en leeft nu van de hak op de tak in een armoedige buurt aan zee. (Vandaar de titel) Als ze elkaar ontmoeten, blijft de clash niet lang uit.

Pietrantonio zet trefzeker de oplaaiende tegenstellingen neer. De oudste zus begint:

“’Heb je soms iets gejat?’ daagde ik haar uit.

De lepel die heen en weer ging tussen bord en mond bleef hangen. ‘Hoe kom je daar nou bij?’

‘Het zou niet de eerste keer zijn,’ flapte ik eruit.

… ‘Niemand steelt voor zijn lol. Wat weet jij daar nou van, jij hebt alles.’

We wisten allebei waarop ik doelde. In die winter was ze haar baan kwijtgeraakt, maar ze zou wel iets regelen, zoals altijd, volgens haar hoefde je je nooit zorgen te maken.”

De dwarsdiagonaal verschillende levens die de dames uit elkaar drijven, in contrast met de onbreekbare liefde die hen verbindt, is de drijfveer van deze historie. Iedereen die een broer/zus ruzie heeft meegemaakt, weet hoe familieleden elkaar kunnen irriteren, het bloed onder de nagels weghalen maar uiteindelijk toch weer aan dezelfde tafel het avondeten nuttigen. De liefde/haat verhouding spat van de pagina’s af.

Als we kijken naar de rest van het verhaal, is die zussenvete de goudklomp in deze geschiedenis. Er zijn meer goed beschreven zaken, zoals de sfeer in het armoedige dorpje waar Adriana leeft. Ook het leven van de ‘goede’ zus is redelijk weergegeven, maar daarna wordt het verhaal minder sterk.

De elementen die de schrijfster toevoegt om het verhaal rond te maken, voelen minder natuurlijk aan. Zonder teveel weg te geven: de situatie met haar man is nogal vergezocht qua geloofwaardigheid. Zo ook met het tranentrekkende eindspel: hoewel goed geschreven kan de voorspelbaarheid niet buiten de deur gehouden worden.  Het geheel begint te lijken op de latere boeken van Elena Ferrante: leuk maar niet erg origineel meer. Desalniettemin een goede leeservaring, drijvend op de haat/liefde tussen twee zussen.

Sterren: ***

ISBN:  9789044933246

Uitgeverij: Signatuur 

Ook verschenen op Bazarow