Susan Smit – Tropenbruid

Een sterke vrouw in een miserabel stuk vaderlandse geschiedenis

Misschien had deze recensent teveel verromantiseerde geschiedenissen gelezen, of te vaak de misstanden in Nederland-Indië gehoord. Of was er een natuurlijke weerzin tegen het in 2020 met grote regelmaat opgerakelde slavenverleden. Er was wat tegenzin kortom, om aan dit boek te beginnen. Onterecht, bleek toen het verhaal na twee alinea’s de lezer meesleurde tot aan het bedroevende einde: dit is uitstekend geschreven.

In het nawoord lezen we dat Susan Smit een missie had met dit boek: “Aandacht vragen voor het beklagenswaardige en onrechtvaardige lot van de njai was het uitgangspunt van deze roman… Het is een ongemakkelijk onderdeel van onze koloniale geschiedenis: Europese mannen die, in afwachting van een geschikte Europese huwelijkskandidate, samenleefden en niet zelden kinderen kregen met een jonge Chinese, Japanse of Indonesische vrouw die geen rechten had… De njaj at met de heer aan tafel, sliep met hem, fungeerde als tolk en baarde zijn kinderen. Toch kon de man haar op elk moment, zonder gevolgen, wegsturen. Voor de njaj was dat een dubbele ramp, omdat de inheemse samenleving het njaischap afkeurde en ze niet terug kon naar haar familie, ook al had die niet zelden geld voor haar ontvangen. Ze werd een uitgestotene.”

De lezer realiseert zich deze naargeestige waarheid als hij langzaam in het verhaal komt. Het begint in het weeshuis van Amsterdam, 1907, als we het weesmeisje Anna tegenkomen. Ze is ambitieus, wil meer uit het leven halen dan wat haar als weesmeisje te wachten staat. Dus schrijft ze terug op een advertentie waarin een ambtenaar in Nederlands-Indië een echtgenote zoekt. Ze wordt gekozen en komt terecht in de konkelende wereld van Batavia, waar echtgenoot Willem haar ge- en misbruikt om zijn eigen geheime liefdes en buitenechtelijke escapades te verbloemen.

Wij lopen eerst met Anna mee terwijl ze de noodzakelijke stappen neemt om eerst in Batavia te belanden. Daar merkt ze dat het hele ambtenarenapparaat aan elkaar hangt van de juiste personen kennen, bij ze in het gevlei komen en de correcte feestjes aflopen om dat ene hogere doel te bereiken: promotie maken. Haar man Willem doet dat ook, met een onplezierig effect op zijn humeur.

Anna vergezelt hem naar de partijtjes – op zijn bevel. Zo komt ze in aanraking met de hoger geplaatste ambtenaren, dat wil zeggen, met hun vrouwen. Dat contact gaat wat moeizaam door de stijve etiquette maar langzaam wint ze het vertrouwen van met name de residentsvrouw, die in Anna iets van haar eigen ongemak (dat ze naar de achtergrond heeft gedrongen) terugziet.

Dat het leven hier geen ballonnenfeestje is, heeft Anna al snel door. De Nederlandse overheersing is ongewenst, de inlanders bieden passief verzet en het klimaat is nauwelijks te doen. Bovendien heeft Willem geheimen, zoals ze op een kwaad moment ontdekt. Inderdaad, hij heeft een njai gehad, en Anna dacht nog wel dat zijzelf gekozen was om zijn échte vrouw te zijn. Het moment waarop ze die desillusie beseft, zet Susan Smit raak neer:

“Na het ontbijt trok Anna de sarong uit, deed de spelden teug in het houten doosje en sloot het deksel. Hoe kon ze deze sieraden ooit nog dragen nu ze dit wist? … Daarna liet ze zich naar het Koningsplein rijden om te wandelen. Het liep al tegen het middaguur en het licht weerkaatste hel op de lichtbruine aarde. Het was of ze door een vuur liep… ‘Voel je je wel goed, beste Anna?’

Ze keek op en zag een chic geklede dame voor zich staan. Het was de vrouw van de resident…

‘Jawel mevrouw,’ zei ze, ‘de hitte werd me gewoon even te veel.’

‘Net van de boot natuurlijk.’ De dame glimlachte geamuseerd. ‘Probeer genoeg te drinken.’

Anna knikte. ‘Dank u wel, mevrouw.’

Als toeschouwer voel je de verzengde tropenzon, leef je met de arme Anna mee en verbaas je je over de norse, bedrieglijke Willem. Hoe kun je zo leven? Hoe kun je sowieso de oorspronkelijke bewoners, Javanen hier, meedogenloos onderdrukken en zelf mooi weer spelen? Alleen al om die ongelijkheid en uitbuiting zichtbaar te maken is dit een verhaal dat verteld moet worden.

Er is meer. Susan Smit brengt – terecht – de positie van vrouwen onder de aandacht. Onderdrukte, machteloos gemaakte vrouwen zoals destijds, maar helaas op een groot aantal plekken ter wereld nog altijd vastgepind in schrijnende situaties. Het zijn de lessen uit dit verhaal die we ter harte moeten nemen. Smit vervlecht ze knap in een vloeiend lezend boek dat de lezer voor eventjes in een andere dimensie brengt.

Sterren: ****

ISBN: 9789048835430

Uitgeverij: Lebowski

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Sophie Zijlstra – Ik, alleen

Koningsdrama komt niet dichter bij de lezer

Uit onze eigen ‘vaderlandsche geschiedenis’ tilt Sofie Zijlstra de regeerperiode van Willem van Oranje, de ‘stamvader’ van ons landje. Dat doet ze langs twee lijnen: de geschiedkundige en de geromantiseerde. Een beproefd concept dat al menig prettig leesbare, informatieve roman het licht liet zien. Hier ook?

Zijlstra begint bij het laatste en meest ontluisterende deel van Willems regeerperiode: zijn gedwongen aftreden. Zoals vaak met onvrijwillige beslissingen gaat het gepaard met list en bedrog. Van Willems tegenstanders, maar ook van zijn eigen hofhouding en zoon.

Een aantal jaren eerder lijkt alles nog goed te gaan, als Willem van Nassau te Brussel wordt ingehuldigd als koning der Verenigde Nederlanden. Dat blijkt al snel een farce; hij is speelbal van verschillende politieke machten die om verschillende redenen een ‘koning’ op een bepaalde plek nodig hebben. Deze koning is een machthebber zonder macht.

Op vrijdag 11 september 1840 leest hij in zijn werkkamer op paleis Noordeinde de avondkrant. Er is gestemd over een nieuwe grondwet, en de stemming pakt ongunstig voor hem uit. Zijn macht is tanend. Sommige leden van het parlement werken hem in het openbaar tegen, zijn zoon en troonopvolger doet dat in de wandelgangen.

Willem heeft meer aan zijn hoofd. Er is zijn buitenechtelijke relatie met Henriette d’Oultremont, de hofdame van zijn overleden vrouw. Haar schrijft hij brieven waarin hij de gelukkige uren die ze samen doorbrachten memoreert. Ook fantaseert hij over een utopie: hun samenzijn in zijn koninkrijk. Op dit punt gaat de spanningsboog van het boek twijfel wekken bij deze lezer. Het wordt voorspelbaar: een stukje historie, weer een zinderende brief aan Henriëtte, weer verraders die hem omringen.

Intussen tikt de klok en komt het moment van aftreden naderbij. Willem ontvangt in zijn kamer leden van zijn kabinet die hem adviezen geven. Maar wie kan hij vertrouwen en wie steekt hem een mes in zijn rug? De spanning in zijn kamer komt tot een hoogtepunt. In de laatste uren gaan de twijfels en angsten van Willem alle kanten op, en de weergoden werken ook al niet mee:

‘Het onweer barst weer in alle hevigheid los. Bij iedere donderslag krimp ik ineen. God moet onredelijk boos zijn. Er is geen andere conclusie mogelijk. Boos op wie? Op de mensheid in het algemeen? Op de kroonprins en zijn malversaties? Op Fix omdat hij te ver is gegaan? Op een oude koning in het holst van de nacht? Onzin! Het onweer en mijn onrust staan los van elkaar. Het volk komt niet in opstand. De kroonprins hitst zijn troepen niet tegen me op. Het is niet waar. Het is haast onmogelijk om helder te blijven nadenken. Ik heb rust nodig.’

Het echte verhaal is enerverend, waargebeurd, vol romantiek en drama. Het kan zo verfilmd worden. Het punt is alleen dat Zijlstra wat tekort schiet in de architectuur van haar verhaal. Zeker als we bijvoorbeeld een historische roman van Hilary Mantel ernaast leggen, is deze beschrijving van de ondergang van Willem van Oranje niet geslaagd.

Zijlstra doet haar best; ze gebruikt heldere taal, benoemt de gevoelens, twijfels en wanhoop van Willem bij het verraad dat hij ondergaat, maar het verhaal gaat niet echt leven. Ook de afwisseling met de radeloze brieven die Willem aan zijn maîtresse schrijft, brengt niet voldoende lezersbevrediging. Het is te dun. Niet genoeg om een echte spanningsboog op te wekken. Al blijft het interessant om een navrant onderdeel van onze geschiedenis belicht te zien.

Ik, alleen is het eerste deel van een drieluik over de monarchie onder de koningen Willem I, II en III.

Sterren: **

ISBN: 9789021419428 

Uitgeverij: Querido

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Anne Tyler – Een rooie aan de kant van de weg

Het is nooit te laat voor een tweede kans

Anne Tyler heeft een solide geschiedenis in het schrijven over de condition humaine. Boeken als ‘Het heimwee Restaurant’ (verfilmd) en waarschijnlijk haar bekendste ‘De toevallige toerist’ hebben een breed publiek bereikt. Ook fijn voor dat publiek is dat ze een gestage productie aanhoudt: sinds 1964 heeft ze 21 boeken op de wereld gezet.

En nu dus de rooie aan de kant van de weg. Dat ‘rooie’ slaat overigens op een brandweerkraan zoals je die in Amerika langs de kant van de weg vindt. Het is het object dat hoofdpersoon Micah Mortimer elke dag tegenkomt als hij zijn rondje hardloopt en staat hier symbool voor repeterende eenzaamheid.

Dat is het hoofdthema van dit verhaal. Micah Mortimer is een éénpitter, een solitair levende man die zijn leven op de rails heeft. Denkt hij zelf. Wij als lezer zien zijn leven vanaf de buitenkant en dat gaat zo:

“Hij dronk de rest van zijn koffie, schoof naar achteren op zijn stoel en stond op om zijn bord en kopje in de gootsteen te zetten. Dit was zijn methode: zijn ontbijtspullen in een sopje terwijl hij de tafel en het werkblad in de keuken schoonveegde, de boter in de koelkast zette en zijn rolveger onder de tafel door haalde om eventuele kruimels te verwijderen. Stofzuigen deed hij op vrijdag, maar in de tussentijd wilde hij de vloer wel schoonhouden.

Op maandag, vanochtend dus, dweilde hij de vloer van de keuken en badkamer. ‘Hier kommt das mopp,’ zei hij toen hij heet water in de emmer liet lopen. Als hij ergens mee bezig was, praatte hij wel vaker in zichzelf, met een buitenlandse tongval, vandaag Duits.”

Micah voorziet in zijn levensonderhoud als klusjesman, gespecialiseerd in het oplossen van computerproblemen. Hij krijgt net genoeg vragen en opdrachten van klanten om zichzelf in business te houden en rijdt dan ook trots rond in zijn auto met het bord ‘Tech Hermit’ op het dak. Tot op een dag een paar opeenvolgende aardschokken zorgen voor verstoring van dat kabbelende leven.

Zijn vriendin deelt hem mee dat ze uit haar huis gezet gaat worden. Nog terwijl hij dat aan het verwerken is, klopt een jongeman bij hem aan die zegt dat hij zijn zoon is. Dat alles duwt Micah op ruwe wijze van zijn vertrouwde paadje af. Hij wordt gedwongen om uit zijn schulp te kruipen en in contact te treden met zijn ex-vriendin, zijn eventuele zoon en wellicht zelfs andere, onbekende en mogelijk bedreigende instanties.

Tyler speelt vakbekwaam met de materie. Ze laat zien dat het nooit te laat is om uit je comfortzone te treden en dat het soms beangstigend kan zijn om in onbekende situaties terecht te komen maar dat het altijd leerzaam is. Onze Micah krijgt een tweede kans om zijn leven anders op de rails te zetten, de gelegenheid om nieuwe inzichten te verwerven. Vintage Tyler, kunnen we concluderen, en dat is een aanrader.

Sterren: ***

ISBN: 9789044644753

Uitgeverij: Prometheus 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Matthijs Kleyn en Harmen van Straaten – Ik zoek een kusje

Een dierentuin vol kussers, maar wie kust het lekkerst?

Keesje zoekt een kusje, net zo’n zacht en lief kusje als mama altijd geeft. Papa wil ook graag kusjes geven. Maar zijn baard is hard en prikkelig, dat voelt helemaal niet fijn. Als Keesje samen met zijn vader in de dierentuin is, gaat Keesje op zoek naar een zacht en lief kusje. Dat is nog niet zo makkelijk.

De lekker springerige illustraties van Harmen van Straaten zijn een feest voor het oog. Keesje staat in het middelpunt met zijn schoenen-met-veters, rode trui en alle kanten op wijzend blonde haar. De dieren die hij in de dierentuin tegenkomt, zijn herkenbaar maar toch met een vrolijke gekheid die vooral in de ogen tot uiting komt.

Het verhaal ligt redelijk voor de hand: Keesje gaat de dieren langs op zoek naar de zo geliefde mama-kusjes. Natuurlijk lukt dat niet. Elk dier wil wel een kusje geven, maar de kusjes hebben allemaal hun eigen karakter dat bij het dier past, wat maakt dat ze geen van allen tot een tevreden Keesje leiden.

De tekst is op rijm,

“Kees loopt door de dierentuin

en blijft ineens weer staan.

Voor hem staat een olifant

te drinken uit een kraan.

‘Dag olifant, ik zoek een kusje

en nu zie ik uw grote snuit.

Ik durf het bijna niet te vragen,

maar komen daar ook kusjes uit?’”

met als gevolg dat door de rijmdwang de zinnen soms wat onnatuurlijk overkomen. Daar staat tegenover dat de rijmpjes beter blijven hangen dan ‘losse’ woorden, wat weer gunstig is voor een betere opname door het kinderlijke denkraam. Hoe loopt het af met onze nieuwsgierige Kees, welke dieren komt hij allemaal tegen en vindt hij zijn felbegeerde zachte kusje nog? De kleintjes voor wie het verhaal bedoeld is, kunnen zich heerlijk verliezen in de zoektocht. Verschillende dieren met verschillende soorten kusjes, en als je het leuk vindt begin je gewoon opnieuw. Een jottem geestelijke speeltuin voor kinderen, dit.

Sterren: ****

Uitgeverij: van Goor

Ook verschenen op De Leesclub van Alles

Elena Ferrante – Het leugenachtige leven van volwassenen

Naturel relaas over verlies van onschuld

Het werk van Elena Ferrante behoeft geen krans – al haar boeken zijn bestsellers, veelgelezen en geliefd. Alleen is er niemand ooit achter haar (of zijn) identiteit gekomen, tot op de dag van vandaag. Is dat erg? Nou nee. De boeken spreken voor zich en hebben op eigen kracht een fors lezerspubliek bereikt. En nu ligt deze nieuwgeborene op de tafels in de boekhandel, wachtend op de begerige ogen van de lezers.

To the point dan maar: die lezers kunnen met een gerust hart dit boek van de stapel grissen. Het leest als een trein, het verhaal omvat alles: emotie, haat, liefde, jaloezie, woede, ontluistering, schaamte, berouw, zonde, onschuld, verraad en catharsis. Een voorbeeldje maar meteen. De springerige gedachten van de dertienjarige hoofdpersoon Giovanna:

“Ondertussen leerde ik om steeds beter voor mijn ouders te verbergen wat ik meemaakte. Of liever, ik perfectioneerde mijn manier van liegen door de waarheid te zeggen. Natuurlijk deed ik dat niet met een licht hart, het deed me verdriet. Wanneer ik thuis was en hen door de kamers hoorde lopen met de gebruikelijke tred waar ik zo van hield, wanneer we samen ontbeten, lunchten, dineerden, had mijn liefde voor hen de overhand, ik stond altijd op het punt om te schreeuwen: papa, mama, jullie hebben gelijk, Vittoria verafschuwt jullie, ze is wraakzuchtig, ze wil me bij jullie weghalen om jullie pijn te doen, houd me tegen, verbied me om met haar af te spreken. Maar zodra ze met hun hypercorrecte zinnen begonnen, met die ingehouden toon van hen, alsof achter echt elk woord andere waarachtigere woorden verborgen zaten waarvan ze mij afsloten, belde ik stiekem Vittoria om iets af te spreken.”

Giovanna is de dochter van twee welgestelde ouders, die haar met liefde grootbrengen, goede manieren bijbrengen en blij zijn dat ze op school goed mee kan. Op een kwade dag hoort Gionanna haar ouders spreken over tante Vittoria: het volkomen tegenovergestelde van haar ouders. Vittoria is een volksvrouw die volop vloekt en tiert en zeer ongenuanceerde meningen ongevraagd te berde brengt, vooral als het gaat om Giovanna’s gedachte keurige ouders.

Misschien niet erg handig maar als dertienjarige is je relativeringsvermogen nog redelijk rudimentair, dus zoekt Giovanna tante Vittoria op. En zoals verwacht gaat de tante volledig los op Giovanna’s ouders. Alle verborgen gebreken van mama en papa somt ze op, en meer. Daarmee dit kind een geheel ander beeld van haar ouders toedienend. Twijfels slaan tentakels in haar brein: hoe heeft ze altijd naar haar ouders gekeken en hoe moet ze dat voortaan doen?

Ferrante leidt de gedachtegang van het hoofdpersoontje met strakke hand alle kanten op. Van onvoorwaardelijk loyaal aan haar ouders tot rigoureus afwijzend van die twee nepmensen. Ze zijn helemaal niet zo nobel als ze zichzelf voordoen. Giovanna krijgt verschillende waarheden te horen, het is aan haar om daar een samenhangend beeld uit te kiezen. Aldus zien we de vermindering van Giovanna’s onschuld bladzijde na bladzijde, steeds iets verder gebeuren. Gaat ze helemaal afglijden, of komt ze nog tot bezinning? Lees, geniet van de kleurrijke taal en verdwijn in een volwassen wordend puberbrein.

Sterren: ****

ISBN: 9789028450790

Uitgeverij: Wereldbibliotheek

Ook verschenen op De Leesclub van Alles

 

Arend van Dam – De diamant van Banjarmasin

Arend van Dam – De diamant van Banjarmasin

Wetenswaardige maar minder spannende bundel

Het is Kinderboekenweek 2020 en zoals elk jaar hoort daar het Kinderboekenweekgeschenk bij. Arend van Dam schreef het, Anne Stalinski maakte de illustraties erbij en samen houden ze zich aan het thema ‘En toen’.

Schrijven over geschiedenis is bij Arend van Dam in goede handen. Hij is een gekend auteur in het Nederlandse kinderboekenschrijverslandschap. Eén van zijn recente titels is ‘Hoe fel de zon ook scheen’, een prachtboek met verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Hij laat in die bundel subtiel zien dat een oorlog niet zwart/wit, goed/fout is, maar een geniepige wisseling van de macht die veel mensen nog lang na een oorlog ongelukkig maakt.

Zo’n boek is ‘De diamant van Banjarmasin’ niet. In zijn voorwoord legt hij van Dam uit dat hij acht verhalen bundelt die allemaal gaan over reizen. Mensen komen en gaan, en komen ergens terecht waar ze hopen welkom te zijn. Een zowel oeroud als zeer actueel thema, dat van Dam hier alleen belicht vanuit de (lang) verledentijd. Wat een beetje een gemiste kans is: over hedendaagse vluchtelingen valt ook genoeg te vertellen maar oké, we gaan lezen.

Het eerste verhaal is niet zo boeiend, meer een inleiding: een dagboekverhaal over zijn eigen jeugd. Een andere gaat over helden zoals Anton de Kom die niet alleen een oorlogsheld was, maar ook een aan-de-kaak-steller van het lot van slaven met een indrukwekkend boek: ‘Wij slaven van Suriname’. In Suriname zelf probeerde hij later de armoede te bestrijden, maar werd rap naar Nederland gestuurd omdat ze die ‘oproerkraaier’ liever kwijt waren. Ook is hij bekend geworden van zijn verhalen over de slimme spin Anansi.

Verder brengt van Dam de reis van de Mayflower tot leven. Op dat schip voeren de Pilgrim Fathers, een groep fanatiek religieuze mensen, naar Amerika voor een nieuw leven. Helaas bleek Amerika niet ongerept: ook daar werden mensen al onderdrukt en misbruikt. Ze ontmoeten Squanto, een indiaan die door de Engelsen vier jaar eerder van zijn vrijheid beroofd en tot slaaf gemaakt werd. .

Alles wat je leest is waargebeurd en laat zien hoe onverschillig men met zoiets als mensenrechten omging/omgaat. Enkele verhalen lopen voor de hoofdrolspelers niet altijd goed af. Met list en bedrog bijvoorbeeld, weet een hertog in ‘Het toernooi van ridder Jan’ zich een hele provincie toe te eigenen. En zoals van Dam het zelf noemt, het ‘roofverhaal’ van de diamant van Banjarmasin, zegt al genoeg over hoe de diamant van eigenaar verwisselde.

Hoe solide gecomponeerd de verhalen ook zijn, het geheel maakt een wat rommelige indruk. Er is geen echt verbindende schakel, behalve dat ‘reizen’ er een rol in speelt, en de doorleesdrive ontbreekt soms. Sommige jonge lezertjes zullen moeten doorbijten om het eind te halen. Het dwingende thema lijkt hier de creativiteit in de weg te hebben gezeten en zorgt voor een aardig maar niet spectaculair boek.

Sterren: ***

ISBN: 9789059655355

Uitgeverij: CPNB

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Neil Shusterman en Eric Elfman – Het geheim van Edison

Minder spannend tussenboek op weg naar de finale

Het duurde een paar maanden – voor de fans gevoelsmatig vast veel langer – maar dan is ie er ook: deel twee van de Accelarati-trilogie.

Even opfrissen? In het begindeel ‘De erfenis van Tesla’  merkte Nick dat de spullen die hij heeft gevonden in het oude huis waarheen hij en zijn vader zijn verhuisd, de belangstelling trekken van heel veel mensen. Het lijkt wel of die mensen gedreven worden door gemeenschappelijke hebzucht. Iedere bezoeker van zijn garageverkoop graait in de oude spullen en geeft veel te veel dollars voor een oude mixer, of een versleten honkbalhandschoen. Ook Caitlin is van de partij, zij woont in de buurt en koopt een oude bandrecorder.

Al die spullen lijken te leven, met elk een rare eigenschap – omdat ze afkomstig zijn van Nikola Tesla, de fameuze uitvinder. Nick heeft spijt als haren op zijn hoofd dat hij ze verkocht heeft en gaat proberen samen met Caitlin deze ‘Teslanoïde voorwerpen’, zoals ze in dit boek genoemd worden, terug te vinden. Daarover gaat dit deel 2.

Eerlijk? Het verhaal valt nogal tegen. De sprankeling en originaliteit van het eerste boek is hier een beetje verdampt. De twee schrijvers borduren voort op dat deel, maar met soms onverwachte wendingen. Zo introduceren ze opeens dat Nick heeft uitgepuzzeld dat al die vreemde spullen samen één grotere uitvinding vormen: de Nieuwe Intensieve Kracht Straler (N.I.K.S), Tesla’s levenswerk. Daar moet de lezer wel in mee kunnen gaan. Daarnaast is hij wel een beetje flauw, die afkorting.

Nick en Caitlin gaat flink wat voorspelbaarder dan in deel 1 op zoektocht om die objecten te vinden. En belanden in allerhande avonturen, meer of minder gevaarlijk. De prikkelende taalgrapjes, plaagstootjes tussen de twee hoofdrolspelers, gekke situaties zijn veel minder aanwezig. Het voelt aan of de schrijvers haast hebben om aan deel 3 te beginnen, maar dat jammer genoeg dit deel 2 er eerst nog tussen moet, qua trilogie.

Wel komen we meer te weten over de schimmige club die de Illuminati heet. Gevaarlijke figuren die ook heel graag die voorwerpen zouden vinden om de N.I.K.S. compleet te maken. Het wordt een race tussen de twee kinderen en de boze mannen. Een strijd tussen goed en kwaad, helaas dus niet zo puntig verwoord als het begindeel.

Gelukkig blijven de schrijvers wel trouw aan de formule. Ze weven voldoende wetenschappelijke feitjes door de avonturen om het ook voor bèta’s boeiend te houden. De kinderen of de volwassenen, wie gaat dit winnen? Dat gaan we meemaken als het laatste deel van deze trilogie uit komt.

Sterren: **

ISBN: 9789000373086

Uitgeverij: van Goor

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

Johan Andersen – Zonder genade

Goed ingevoerde politiethriller

‘Zonder genade’ is geen bijzonder originele thrillertitel. Zijn niet alle seriemoordenaars, terroristen en andere slechteriken in spannende verhalen met de karaktereigenschap ‘zonder genade’ behept? Ondanks die flauwige titel is dit toch een prima pageturner. Johan Andersen heeft een sterke opvolger geschreven van zijn eerste ‘Dodenstoel’.

Wat is er aan de hand? Aanslagen zijn er aan de hand, aan de lopende band zelfs. Vier doden liggen slordig verspreid op een industrieterrein in Zaandam. Niemand weet precies waarom. Een autobom explodeert middenin Amsterdam, wat niet plezierig is voor de plaatselijke populatie. Een groepering eist die aanslag op: De Discipelen van De Brandende Dageraad. Ze willen wraak nemen op Nederland en dat is iets om serieus te nemen, hoe vaag het ook klinkt. Er zit een meesterbrein achter, toepasselijk ‘De Jakhals’ geheten.

Het speurneusduo (sinds het eerste boek) Panka en Hamer kan aan de slag. En rap een beetje, want De Jakhals is van plan zeer binnenkort een nieuwe aanslag te plegen. De race tegen de klok begint, adequaat aangejaagd door Andersen. Hij geeft een voelbaar gevoel van urgentie aan de tekst, waardoor het verhaal meteen als een spaceshuttle van de grond komt.

De twee speurneuzen, de ene een onvoorspelbare houwdegen, de ander een volgens de regels werkende politiefunctionaris, hebben een haat/liefde verhouding. Dat zorgt voor het broodnodige conflict tussen de good guys. Plezierig om te lezen en het maakt hun verhouding natuurgetrouw. Al kissebissend leggen ze de bewijzen bij elkaar en proberen er chocola van te maken.

Opvallend goed weet Andersen de beide milieus te schetsen. Politiefunctionaris Panka moet haar werk doen in morsige politiebureaus met barre koffie, voor de voeten gelopen door foutlollige collega’s. Ex-commando Hamer (what’s in a name?) is meer van het doorpakken met stevige hand, en laat dat ook zien door indien nodig een te opdringerig boefje met een welgemikte vuistslag uit te schakelen. Hier wordt hij door wat boeven vastgepakt en zorgt voor repercussie:

“Hamer had er niet op gewacht. Nadat zijn voet doel had getroffen, zette hij zijn voeten plat op de grond, wierp zich voorover en trok zijn armen met kracht los. Daarna rechtte hij zijn rug en wierp in een en dezelfde beweging zijn twee ellebogen op schouderhoogte naar achteren. Hij trof doel met dof gekraak. Beide mannen vielen als een steen naar de grond, waar ze kermend en rochelend bleven liggen. De man de hem geslagen had, deed een poging om overeind te komen. Hamer gaf hem een korte, harde trap tegen het hoofd, waardoor hij geluidloos ineenzakte. Hij sleepte de man binnen het bereik van het licht van de dichtstbijzijnde lantaarnpaal. Het was inderdaad een van de bouwvakkers, zijn rode snor nu bevlekt met braaksel.”

Hamer en Panka worstelen zich ruziënd maar wel samenwerkend van de ene aanwijzing naar de andere misleiding en bouwen intussen aan een steeds vollediger profiel van de mogelijke aanslagpleger. Het is een verdienste van Andersen dat het verhaal niet gaat vervelen of ongeloofwaardig aanvoelt. Dit is, ondanks die titel, toch een volwaardig spannende roman.

Sterren: ***

ISBN: 9789402704969

Uitgeverij: HarperCollins

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Ewoud Kieft – De onvolmaakten

Ewoud Kieft – De onvolmaakten

Utopische dystopie over de beste versie van jezelf

Ontrustbarend is een prima sfeeromschrijving voor deze roman. Alarmerend verontrustend zelfs. Ewoud Kieft is erin geslaagd een goed lopende vertelling te schrijven over een niet zo verre toekomst die best bewaarheid zou kunnen worden. Met veel details over nerdy toepassingen rondom en in het menselijk lichaam, bestuurd door een soort Small Brother die levenslang met je meegroeit. En denkt. En beïnvloedt. En uiteindelijk stuurt.

Deze Small Brother is ontwikkeld met de beste bedoelingen uiteraard, zoals de grofste schendingen van mensenrechten in totalitaire staten ook achteraf worden rechtgepraat. In Kiefts boek is die Small Brother een doorontwikkelde app, Gena genaamd, die de moderne mens begeleidt (en adviseert) op alle sleutelmomenten in zijn/haar mensenleven. Op weg naar de beste versie van jezelf.

Via Gena zijn we getuige van de volwassenwording van hoofdpersoon Cas, een doorsnee burger voorbestemd om modelburger te worden:

“Ik was erbij toen hij geschrokken wakker werd na zijn eerste natte droom.

‘O man, o nee,’ stamelde hij.

‘Wat is er?’

‘Volgens mij … O man, volgens mij heb ik in mijn broek geplast… Hoe kan dat nou? O man, dit is verschrikkelijk, hoe spoel ik dat nou uit zonder dat ze het zien?’

‘Laat eens kijken?’

‘Waarom? Laat maar. Ik wil niet dat iemand het ziet.’

‘Ik denk dat het wat anders is. Houd hem even open, dan kan ik het nagaan. Heel even maar.’

Hij zuchtte, rekte het elastiek van zijn pyjama uit en wierp een blik naar beneden.

‘Cas?’

‘Ja?’

‘Je weet dat als je ouder wordt je lichaam verandert, toch?’

Kieft weet deze interactie goed te verwoorden. Even later doet Gena wat nacontrole op de fantasieën van Cas, nog steeds in bed:

‘Volgens mij heb ik van Nuriyen gedroomd,’ bekende hij met enige schuchterheid.

‘Vind je haar aantrekkelijk?’

Hij trok een gegeneerd gezicht, draaide zich om in zijn bed. ‘Weet ik veel…’

‘Haar lichaam heeft gunstige proporties.’

Hij schoot in de lach. ‘Zo zegt echt niemand dat.’

Dan het grote geheel. Dat blinkt uit in doordachte details. In die niet zo verre toekomst zijn de mobieltjes vervangen door de binnenkant van je ogen, waar beeld en berichten op geprojecteerd worden. De alomtegenwoordige Gena regelt die stroom informatie, natuurlijk met een dikke vinger in de pap. Verder is werken iets dat men doet voor de lol, en is de menselijke gezondheid opgevijzeld tot ongekende hoogten.

In dat rijk gevulde decor leeft Cas zijn gesoigneerde leven. Onbezorgd in eerste instantie, maar geleidelijk twijfelend aan de ondraaglijke lichtheid van dit bestaan. Als hij op onderzoek uitgaat, zet hij onomkeerbare zaken in werking. Er blijkt namelijk buiten zijn beschermde bubbel meer te bestaan waar hij geen vermoeden van heeft. Als hij dat gaat onderzoeken, beginnen de problemen in het paradijs.

In de futuristische setting krijgt Kieft de ruimte om met ideeën te spelen, bijvoorbeeld over waar de grenzen eigenlijk liggen van mens/machine samenwerking. Of wat de waarde van ‘leven’ nog is als je van alle gevaren verschoond blijft, in een minutieus geplande opvoeding, in een perfecte wereld. Onze Cas krijgt intussen wat levensechte antwoorden op die vraag, en wij als lezers ook. ‘De onvolmaakten’ is een interessante zoektocht naar wat een mens een mens maakt.

Sterren: ****

ISBN: 9789403182506

Uitgeverij: De Bezige Bij

Ook verschenen op De Leesclub van Alles