Howard Jacobson – Leef een beetje!

Is het leven nog leuk na je 80e?

Uitstekende vraag: op welke leeftijd gaat de lol van je bruisende leven er een beetje of zelfs helemaal af? Jacobson baseert een hele roman op dit thema en dat doet hij met scherpe pen. We maken kennis met Beryl Dusinbery, een negentigplusser die niet zo’n best geheugen meer heeft maar dat compenseert met haar spitse geest. Gemakkelijk voor haar omgeving is ze absoluut niet, maar dat zal haar worst zijn.

In die omgeving loopt ook Shimi Carmelli rond: een oude vrijgezel die net als Beryl niet optimaal meer functioneert, maar nog voldoende andere eigenschappen heeft om voor een persoon van de andere sekse interessant te zijn. Jacobson laat die twee elkaar ontmoeten. Van het één komt het ander en langzaam worden de ouwetjes vrienden. Soort van.

Want een “The Sound of Music” is dit niet. Jacobson doet niet aan sentimentaliseren. Voor hem geen zielige bejaarden die gepamperd moeten worden – dit zijn gewone mensen zoals u en ik, maar dan wat ouder. En prikkelbaarder. Veel ouder, veel prikkelbaarder. Ze maken elkaar nog net zo makkelijk het leven zuur, zij het met de broodnodige zwarte humor.

Die zwarte humor is een beproefde manier om het onaangename toch te verwoorden. Zo zet de schrijver uiteen hoe Shimi Carmellig al jong ervaart dat zijn vader hem niet mag:

“Hij zat te lezen aan de keukentafel, te doen alsof hij een normale jongen was, toen de eerste klap kwam. Het was bijna een opluchting na drie dagen wachten op het opensplijten van de aarde. Meer een mep dan een stoot. Een minachtende mep met de rug van zijn vaders hand toen die voorbijliep. Shimi hield zijn hoofd gebogen. Hij wilde zich niet omdraaien en de verachting in zijn vaders ogen zien…

De tweede klap was wreder. Voor zo’n klap had zijn vader een overtuigde woede moeten opvatten, opnieuw de keuken moeten binnenkomen met blinde agressie. De eerste was met de vlakke hand geweest … Maar nu had zijn vader een vuist gemaakt. Shimi voelde de knokkels neerkomen op het bot boven zin wang. Er sprongen tranen in zijn ogen….

‘Je bent geen zoon van mij,’ dacht hij dat hij zijn vader had hoen zeggen toen de klap kwam. Of was het zijn eigen stem?”

Geen gelukkige start van Shimi’s leven. Het is maar goed dat hij op dat moment nog een lang leven voor zich heeft om zijn zelfbeeld en sociale vaardigheden aan te scherpen, zodat hij op gevorderde leeftijd bij de kennismaking met voornoemde Beryl Dusinbery geen flaters slaat. Nou ja, bijna geen flaters. De twee verknipte ouwe knakkers mogen elkaar wel, uiteindelijk.

Jacobson zet een parabel over liefde op latere leeftijd kundig neer. Pluk de dag, lijkt hij te willen zeggen, en zijn hoofdpersonen doen dat dan ook. Mopperend en wisselend chagrijnig, maar ze leven wel een beetje.

Sterren: ***

ISBN: 9789044639391

Uitgeverij: Prometheus

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Michael Berg- Ik zie je

Verwachting wordt niet helemaal ingelost

Michael Berg heeft zichzelf met acht voorgaande thrillers, waarvan twee genomineerd waren voor de Gouden Strop, al naar een behoorlijke reputatie geschreven. Dit keer gaat het verhaal over Carol Brodie, bestsellerauteur zonder bestsellerinspiratie.

Het verhaal begint als Carol op Heathrow Airport (ze woont in Londen) staat te wachten tot ze haar vliegtuig mag boarden. Erg veel gemoedsrust heeft Carlol niet als ze naar de stewardess kijkt en zichzelf ermee vergelijkt. “Wanneer ze mijn kant op kijkt lacht ze haar mooie tanden bloot. De vrouw ziet eruit als een plaatje. Perfect geknipt, perfecte make-up, perfect verzorgde nagels. Ooit zag ik er ook zo uit. Onwillekeurig verberg ik mijn afgekloven stompjes …”

Het tweede hoofdstuk flashbackt terug. Ze wacht in de wachtkamer van de groepspraktijk die nog steeds op hetzelfde adres zit, uitkijkend op Ladbroke Square Garden. Nog net niet hyperventilerend gaat ze in therapie bij dokter Pachter. Carol heeft issues, zoveel is duidelijk.

In de terugblikken in het leven van Carol krijgt de lezer brokjes informatie die langzaamaan duidelijk maken waarom ze zo gebukt gaat onder allerlei angsten. Ook dit doet Berg bekwaam, goed gedoseerd en geloofwaardig. Net zoals bij Carol, loopt bij de lezer de spanning op.

In het heden is ze in Zuid-Frankrijk aangekomen en rijdt ze met de Sixt-huurauto naar haar gehuurde villa. Hier hoopt ze zichzelf aan haar haren uit het writers block te trekken. Ze zet haar spullen om te gaan schrijven klaar: acht weken heeft ze de tijd om er een nieuw boek uit te persen. Dat kan ze. Dat heeft ze eerder gedaan. Maar eerst wat drinken. Rosé die conveniënt in de koelkast klaarstaat misschien? Welja. En een sigaretje, ééntje nog.

Berg tekent realistisch de fragiele toestand van Carol. Ze zit duidelijk in de knoop met zichzelf en heeft last van ongezonde gewoontes. Door de details vanuit Carol te beschrijven (een houten hoofd, brak en een asbakmond de volgende ochtend), krijgt de lezer al snel een band met haar. We leven met haar mee, moedigen haar aan: kom op, je kan het.

Maar zo simpel gaat dat niet. Berg sleurt zijn heldin eerst een andere kant op, naar het huis van de overbuurvrouw. Carol beloert de vrouw met een telescoop en ziet dat ze op een avond bezoek krijgt van een man, ruzie krijgt en wordt neergeslagen met een zwaar voorwerp. In plaats van de politie te bellen, gaat Carol zelf op zoek naar de achtergrond van de vrouw.

De schrijver neemt de tijd om die spanning op te bouwen, heel ruim de tijd. We lezen iets te regelmatig dat Carol weer een flesje teveel heeft opengetrokken en weer teveel sigaretjes heeft geïnhaleerd, en opnieuw met wazige blik achter het stuur de bergweggetjes rond de Mont Ventoux afrijdt. Erg leuk voor de couleur locale maar het maakt het verhaal niet scherper. De ontknoping is dan wel weer goed, maar door die te lange aanloop in verhouding toch wat teleurstellend.

Sterren: **

ISBN: 9789044351569

Uitgeverij: The House of Books

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Mike Isaac- De strijd om Uber

Bloeddorstige ambitie

Wie Uber zegt, zegt ‘taxi’. Of beter: het einde van de taxi. Door een uitgekiende strategie zette Uber in relatief korte tijd de wereldwijde taximarkt op zijn kop. Een nette strategie was dat bepaald niet – Ubers CEO Travis Kalanick zocht de mazen van de wet op en schoof zijn geesteskind kwaadschiks tussen de bestaande regelgeving en afspraken. Hij blies de vervoersmarkt van binnenuit op.

Mike Isaac is techniekjournalist voor The New York Times. Hij schrijft al meer dan tien jaar over Uber, Facebook en andere bedrijven in Silicon Valley en stelde het verhaal over Uber te boek. Isaac is goed geïnformeerd en brengt uitstekend leesbaar een tsunami aan info boven water.

Die info is vrij ontluisterend. Het zonnige Silicon Valley draait om jonge hipsters, om startups, om innovatieve bedrijven, om revolutionaire techniek; maar niet om de wereld te verbeteren. Alle activiteiten zijn manieren om één doel te bereiken: geld vermeerderen. Liefst snel en veel. Op de achtergrond hoor je de echo van Gordon Gekko uit de film Wall Street: ‘Greed is good.’

“Durfkapitalisme is niet zozeer een vak als wel een vechtpartij. Als het een sport was, zou het rugby zonder gebitsbeschermers zijn. er gelden geen echte regels, behalve dat de spelers alles moeten doen wat nodig is om tot een deal te komen….

Het is de taak van een durfkapitalist om ter zake te komen en de startups te vinden die groot rendement opleveren voor de pensioenfondsen, donaties, familievermogensbeheerders, zelfs voor andere rijke mensen die hun geld geïnvesteerd hebben als commanditaire vennoten in het durfkapitaalbedrijf. De levensduur van een durfkapitaalfonds is over het algemeen tien jaar, en aan het eind daarvan verwachten die commanditaire vennoten een rendement van minstens 20 tot 30 procent van hun oorspronkelijke investering.”

Deze sterk competitieve omgeving past Travis Kalanick als een handschoen als hij zijn weg naar de top begint. Travis is op school een buitenbeentje, hij wordt gepest omdat hij niet de juiste kleren draagt en zich niet op de ‘juiste’ manier gedraagt. Als Travis dat pesten moe is, vecht hij terug. Hij gaat de juiste kleren dragen en slaat letterlijk van zich af. Een vriend beschreef hem als een pitbull die zijn hele leven lang door zijn eigenaren wordt geschopt. Hoe verslagen Travis ook was, nooit, maar dan ook nooit gaf hij op.

Travis had meer talenten: hij was een goede verkoper, slim, goed met techniek en, niet onbelangrijk: hij wilde winnen. Ten koste van alles. Het starten van een bedrijfje was hem niet wezensvreemd. Zo rolde hij de start-up business in, van het ene kwam het andere, tot hij op de goudmijn Uber stuitte. Daar kon hij zijn volledige energie in kwijt. Dat ging een tijdlang goed: zoals de geschiedenis laat zien bracht hij Uber tot grote hoogten. Tot het mis ging.

De modderige details van Travis’ opkomst en ondergang haalt journalist Isaac meedogenloos boven water. Het is een even boeiend als onvoorstelbaar verhaal, in zulk helder proza verteld dat het aanvoelt alsof je zelf tussen de techboys en geldhaaien staat, met bovendien de huiveringwekkende garantie dat dit werkelijk gebeurd is.

Sterren: ***

ISBN: 9789046826256

Uitgeverij: Nieuw Amsterdam

Ook verschenen op Hebban en De Leesclub van Alles 

 

Lucie Brunellière – Reuzegrote dierenportretten

Levensgroot

‘Die!’

Een meisje van een jaar of twee, haarfonteintje op haar hoofd, heeft het te pakken. Haar stevige handjes omklemmen een kleurig prentenboek: ‘Reuzegrote dierenportretten.’ De omslag zet de toon: een werkelijk prachtige getekende tijger staart de lezer levensecht en in frisse kleuren aan.

Ze begint de bladzijden om te slaan. Het ‘Reuzegrote’ in de titel moeten we letterlijk nemen: de dierenportretten zijn heerlijk megalomaan over enorme bladzijden uitgesmeerd. Met lekkere felle kleuren komen de dieren bijna van het papier af. Opa knielt naast haar om de keus te beoordelen.

Het is kinderboekenweek 2019. In de vrolijk versierde Larense Boekhandel laveren oma’s en opa’s met kleinkinderen in hun kielzog tussen de tafels bestsellers door richting de kinderboekenhoek.

Met voorspelbare problemen. Bij de laag langs de wand opgestelde prentenboeken trekken de kleintjes opgetogen van herkenning een boek naar zich toe, laten zichzelf op hun luier ploffen en gaan hardhandig bladeren.

Geschrokken grootouders pogen dat initiatief tegen te gaan door afleiding, chantage of handmatig ingrijpen, met ook weer voorspelbare oorlogstaferelen (denk luid brullende kleuters en uit boeken gescheurde bladzijden) tot gevolg.

Dat alles deert dit meisje niet. Ze is al bij bladzijde 4, het vingertje bij het fantastische dier aldaar. Opa weet wat van hem verwacht wordt, hij zegt: ‘Olifant!’ Tevreden slaat het kleinkind de bladzijde om, weer het vingertje. Weer zo’n prachtig dier.

‘Dit wordt hem,’ zegt de opa even later tegen de verkoopster achter de kassa. Ze kijkt naar beneden, waar het meisje het boek rechtop voor zich houdt. Ze kan er net overheen kijken, met glimmende oogjes, ze staat op haar tenen. ‘Ik zie het,’ zegt de verkoopster, ‘een goede keus.’

Sterren: ****

ISBN: 9789059569690

Uitgeverij: Fontaine Uitgevers

Ook verschenen op De Leesclub van Alles