Berber Kapitein – Aarzelsnede

Vlot verhaal mist essentiële samenhang

Nee, dit is geen doktersroman. Over artsen, ziekenhuizen, ouders, patiënten en ethische dilemma’s gaat het wel, maar dit verhaal beoogt diepgang. Berber Kapitein wil hier gevoelige thema’s aanroeren aan de hand van de casus van een echtpaar met hulpbehoevende dochter en een kinderarts met privéproblemen.

De eerste indruk hier is goed. Berber Kapitein leidt de gebeurtenissen prima in, vertelt in klare taal hoe een ziekenhuisopname werkt, schrijft levensechte dialogen en zet een scherp beeld neer van een (kinder)ziekenhuis. Ook de dilemma’s waar een arts zich voor gesteld ziet, worden goed uitgewerkt. Het struikelblok is de grote lijn. Maar daar komen we later op, eerst het verhaal.

Er is de kinderarts Rinske. Ze wordt bij een probleemgeval geroepen: het meisje Sara in een rolstoel komt in haar kinderziekenhuis. Tot haar verbazing krijgt ze de supervisie van deze casus. Er zijn rare zaken gaande: Sara heeft een lange ziektegeschiedenis, ze is in het buitenland geweest waar ze ook al niet goed geholpen is, lijdt behalve aan een onwillig bewegingsapparaat aan anorexia nervosa maar is nog steeds niet adequaat geholpen. Haar ouders, vooral haar vader, hebben een onbuigzaam sterke mening over hoe haar genezing zou moeten plaatsvinden, die haaks staat op de invalshoek van het ziekenhuis.

De mentor van Rinske die ze in gedachten ‘de Trui’ noemt, heeft haar deze casus toegeschoven, maar al snel blijkt dat een tikkende tijdbom. Rinske gaat doelgericht op zoek naar de redenen van Sara’s toestand en richt zich in eerste instantie op ‘Münchhausen by proxy’. Prachtige term, al zal het veel lezer niets zeggen.

Een gesprek met Sara brengt weinig soelaas. Het kind is eigenwijs, verdrietig, psychologische problemen lijken zonder reden ruim aanwezig te zijn. Rinske probeert in een gesprek met Sara en haar ouders de zaken helder te krijgen maar komt geen centimeter verder door de dominante, neerbuigende interrupties van de vader. Ze overlegt met ‘de Trui’:

“‘Het gaat om een meisje van veertien, rolstoelgebonden, met ernstig ondergewicht en motorische problemen.’

‘Waarom zit ze in een rolstoel?’

‘Dat weet ik niet precies. Of laat ik het zo zeggen, dat weet men tot nu toe niet. Niet echt.’

‘Hoe kunnen ze nou niet weten waarom ze niet kan lopen? En wie zijn “men”?’

De Trui ademde even hoorbaar door zijn neus uit en ging verder. ‘Ze zijn dus al in drie academische ziekenhuizen geweest …. De afgelopen zes jaar lopen ze ziekenhuis in en uit omdat hun dochter allerlei klachten heeft. Geen enkele specialist heeft ooit een duidelijke diagnose kunnen stellen en de behandelrelatie ontaardt meestal in een conflict.’

‘Gaan wij dit dan wel oplossen?’”

Een terechte vraag van Rinske, waar de lezer na een dikke 150 bladzijden ook erg benieuwd naar raakt. Helaas komt er geen rechtstreeks antwoord. Wel hebben we in een aantal tussendoor-hoofdstukken een uitgebreid beeld voorgeschoteld gekregen van Rinskes privéleven. Kort gezegd is dat getroebleerd, en wel omdat zij haar partner veel geeft maar hij niets terug doneert. Behalve stekeligheden en jaloezie dan. Die relatieproblemen zijn waarschijnlijk bedoeld als tegenwicht, of intermezzo wellicht, van de casus ‘Sara’, maar waarom? En hoezo? Wat het verband tussen haar baan en privéleven is, en wat dat toevoegt aan het boek, blijft in nevelen gehuld voor de lezer.

Dat is jammer, want de schrijfstijl van Kapitein is helder en het verhaal heeft potentie. Ze neemt met gemak de buitenstaander bij de hand en leidt hem/haar het boek in. Een spanningsboog opwekken is ook geen punt met die vreemde casus en lastige ouders, waarom gedragen ze zich zo? Sara idem dito: waarom doet ze wat ze doet? En wat heeft die moeizame relatie van Kirsten met haar partner ermee te maken? Maar dan wordt het problematisch: te veel vragen blijven onuitgelegd in de lucht hangen. Dat verstoort een veelbelovend verhaal en maakt de lezer ongeduldig of ontevreden. Hoogstwaarschijnlijk was dat niet de bedoeling.

Sterren: **

ISBN: 9789059369153

Uitgeverij: Cossee

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

John Dickie – De Orde

Een mythe ontmanteld

Een hoeksteen, zo’n extra dikke grote steen die de muren van een huis verbindt, daar lijkt ‘De Orde’ sprekend op. Stevig gebonden en, belangrijker, afgevuld met 464 dichtbeschreven pagina’s duikt het diep in de geschiedenis van de Vrijmetselarij.

Van vrijmetselaars heeft iedereen weleens gehoord, maar weinigen kennen de historie, terwijl de Orde toch al sinds de zesde eeuw bestaat. Waarschijnlijk is het curieuze recruteringsbeleid nog het meest bekend. Men houdt namelijk de helft van de wereldbevolking buiten de deur: de Orde is uitsluitend toegankelijk voor mannen. Tegenwoordig zijn die teugels wel wat meer gevierd, maar nog altijd maken mannen de dienst uit.

Historicus en journalist John Dickie met als specialisatie ‘geheime organisaties’ zoals de maffia, voelt zich perfect thuis in deze mysterieuze wereld. Hij zet het ontstaan en de ontwikkeling van De Orde helder uiteen maar vergeet niet er een mooi verhaal van te maken. Als geoefend verteller sleurt hij de lezer mee in de rituelen en oude gebruiken die tot op de dag van vandaag geldig zijn. Het levert een erg complete studie op van een invloedrijke organisatie.

Om maar wat te noemen: het huidige Amerika is gegrondvest op de overtuigingen van Vrijmetselaar George Washington en het Britse wereldrijk werd sterk gesteund door de Vrijmetselaarsnetwerken. Daarentegen meenden Hitler en Mussolini dat Vrijmetselaars foute pacifistische en socialistische ideeën verspreidden en heulden met de Joden.

Dickie lezen is een ontdekkingsreis maken. Dat begint al met deze prachtige openingsanekdote:

“Op 14 maart 1743 werd John Coustos, een veertigjarige juwelier uit Londen, vastgegrepen, geboeid en in een kleine koets geduwd. Niet veel later bevond hij zich in een van de meest gevreesde gebouwen in Europa. Aan de noordzijde van de Rossio, het centrale plein van de stad, verrees dreigend het Estauspaleis dat het Portugese hoofdkwartier van het Heilig Officie der Inquisitie huisvestte.

Net als honderden heksen, ketters en Joden die daar vóór Coustos naartoe waren gebracht werd ook hij kaalgeschoren en tot op zijn ondergoed uitgekleed.” 

Na de andere helft van deze anekdote blijkt Coustos’ verhaal niet wat lijkt, maar laat wel zien dat de ‘onvoorwaardelijke geheimhoudingsplicht’ die leden van de club opgelegd wordt, voor buitenstaanders zowel fascinatie als argwaan wekt. De Inquisitie ontwrong die geheimen dan ook maar al te graag aan onschuldigen. Hier gebeurt dat op een pijnloze wijze: als een terriër leest de auteur zich in de mysteriën in.

Spoiler: al die geheimen en rituelen zijn minder spectaculair dan ze lijken. Zo wordt het ‘het inwijdingsritueel’ dat een kandidaat doorloopt voordat hij lid van de Orde wordt beschreven. De kandidaat is geblinddoekt en moet ‘de werkplaats’ betreden. Daar wordt hem gevraagd te knielen van een gebed, waarna hij driemaal door de logeruimte wordt rondgeleid voordat hij wordt voorgesteld aan de gezagdrager van de loge, die verklaren dat de kandidaat minstens eenentwintig jaar oud is en ‘een vrij man van goede naam.’ Dit is nog maar het begin van een reeks rituelen die de toelating begeleiden, rituelen die lichtjes bizar aandoen maar zoals Dickie stelt: “Vertrouwde rituelen verbinden mensen omdat het om een gedeelde ervaring gaat die wordt gedeeld binnen een gemeenschappelijk referentiekader.”

Het boek is zo dik met een reden: er zijn in de wereld ongeveer zes miljoen Vrijmetselaars en we lezen hoe ze in Londen leven, in Parijs, in Napels, in Salamanca, in New York en aan elk van hen wordt aandacht besteed. Ook leren we wie de eigenlijke grondleggers zijn en hoe dat zo kwam. De symbolen worden geduid, die stammen uit het werk van steenhouwers. Vandaar ‘Vrijmetselaars’ en de steenhouwersgereedschappen die het embleem van de orde domineren.

Een fascinerend boek dus over een nog altijd mysterieuze groepering. Een pluim voor Dickie: hij leest alles wat hij vinden kan, legt verbanden om die daarna te duiden. Steeds verder tilt hij het geheime gordijn op, tot er slechts een naakt podium overblijft waarop bijna alle maconnieke manoeuvres in een oogverblindend spotlicht komen te staan, daarbij onvermijdelijk iets van hun glans prijsgevend.

Sterren: ****

ISBN:  9789026341106

Uitgeverij: AmboAnthos

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Jacqueline Duijvesteijn – De verborgen wijsheid van de TAROT

Het alomvattende kaartspel

De meeste mensen hebben een vaag beeld van de Tarot. Een spel kaarten met plaatjes die iets betekenen. Je zou er de toekomst mee kunnen voorspellen, het verleden duiden, het hele universum verklaren, je levensloop aflezen. Iets in die geest maar wat het precies is, geen idee. Dat treft want hier is het boek dat alles tot in detail uitlegt.

Geen excuus meer om je onwetendheid te etaleren, fijn dat je eindelijk kunt kennisnemen van deze materie. Duijvesteijn etaleert haar indrukwekkende kennis van het kaartspel door zeer gedetailleerd de werking ervan te beschrijven. Dat is niet alles; ze geeft achtergrondinformatie over het ontstaan en de betekenis van de oeroude kaarten. Bijvoorbeeld de uitleg van de allereerste kaart: kaart 0, de dwaas:

“Er is eens een grote Leegte. Deze Leegte is overal, eindeloos en eeuwig. Ze heeft geen begin en geen eind, in ruimte of tijd. Zij is er dus ook nu. In deze Leegte is geen verdeeldheid, geen spanning en geen pijn. Dat maakt de Leegte volmaakt. Deze eeuwige, eindeloze Leegte wordt gesymboliseerd door het getal 0….

De nul staat dus voor wat je niet kunt waarnemen: het niets, maar met onbeperkte mogelijkheden…

Hier is alles en alles is in perfecte harmonie met de geest… In het Paradijs zegt men: ‘Ik ben jij en jij bent ik.’ Punt. De Dwaas komt op het idee o dat om te draaien; om te zeggen: ‘Ik ben ik en jij bent jij.’ … Zo ontstaat hij als individu.”

De cynicus zal smalen dat je met dit verhaal alle kanten op kunt. De gelover zal blij zijn dat je met dit verhaal alle kanten op kunt. Respect voor beide opinies. In elk geval is hier alle basiskennis over de tarot te vinden en voegt Duijvesteijn als bonus nog een hoofdstuk toe voor wie zelf ‘een legging’ wil uitproberen.

De opzet van het boek is helder en overzichtelijk. Per kaart wordt ingegaan op specifieke kenmerken van die kaart. Eerst is er de vergelijking over hoe deze kaart verschilt (of samenvalt) met andere soorten Tarotkaarten uit andere landen. Daarna is er een globale uitleg over de betekenis, over de getallen, over de figuren, over de symboliek, over hoe deze kaart in het dagelijkse leven gebruikt kan worden en wat de positieve en negatieve kanten zijn. De uitleg eindigt met ‘Het vervolg’, een bepaling van de positie van de figuur van de kaart ten opzichte van de andere figuren van de Tarot.

Niks mis mee dus, deze overduidelijk met liefde en kennis samengestelde handleiding voor zowel de beginnende als de gevorderde Tarotbeoefenaar.

 

Sterren: ***

ISBN: 9789463310222

Uitgeverij: Hajefa

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Vicky Bennison – Pasta grannies

Oma’s recepten veilig gesteld voor het te laat is

Culinair journalist en filmmaker Vicky Bennison raakte in Italië geïnteresseerd in de manier waarop grootmoeders de warme maaltijd op tafel zetten. Grootmoeders inderdaad, de enige vrouwen die nog zowel de oude recepten als de ruime hoeveelheden tijd hadden om traditioneel hun pasta’s te maken. De nieuwe generatie huisvrouwen gaat noodgedwongen voor snel en makkelijk. Bennison beloofde zichzelf dat die oude pastatraditie niet mocht verdwijnen, interviewde de oma’s van de pasta’s en pronto: er is dit prachtboek.

Een dik boek vol foto’s van oude mensen. Saai? Absoluut niet als je van koken houdt. Bennison ontfutselde Italiaanse oma’s in de meest afgelegen dorpjes hun keukengeheimen en maakte foto’s van hun watertandende gerechten. Ook filmde ze de oma’s aan het werk, terug te vinden op YouTube: ‘Pasta Grannies’.

Maar wat hebben we eraan als gewone thuiskoks? Kunnen we die bloem met eieren handmatig mengen, uitrollen, pletten, laten rusten, nog een keer uitrollen en vervolgens laten drogen op de deegplank terwijl we gaan beginnen aan een nog veel arbeidsintensiever proces: het snijden, kruiden, aanbraden en op exact de juiste tijd en temperatuur klaarsudderen van de saus? De saus die de pasta begeleidt, vanzelfsprekend.

Ja, dat kunnen we als thuiskoks. Tenminste als we een hele middag vrij nemen om al die benodigde handelingen met dat verdraaide pastadeeg te verrichten en daarna nog meer tijd nemen om het sudderende vlees in de pan regelmatig om te draaien, dan wel te controleren op gaarheid en daarna nog minutieus de bijbehorende saus mixen. Dan hebben we uiteindelijk een echte Italiaanse Granny-maaltijd. Maar meteen ook een tijdsachterstand die alleen met overwerk goed gemaakt kan worden.

Kort en goed: mooi boek, prachtige recepten en watertandende foto’s van doorbuigende tafels, maar is het in deze tijd nog haalbaar om dat allemaal zelf te maken? De lezer(es) zal daar zelf een keus in moeten maken. Misschien er gewoon eentje proberen, zoals deze:

Een willekeurige bladzijde, 184/185. Links een direct op de gastronomische hersenlob inwerkende foto van een wit bord vol lonkende witte slierten, overdekt met sappige rode saus en stukjes mals vlees. Rechts de tekst, waarin we leren dat dit ‘Violetta’s maccheroni met geitenlammetjesragù’ is. Het recept staat onder die hongerig makende titel en is relatief simpel:

1.Weeg de ingrediënten (water en durumtarwe ofwel semola di grano duro rimacinata)

2.maak het pastadeeg door water en durummeel te mengen, kneden en uit te rollen,

3.kneed het deeg

4.maak de ragù (vleessaus)

5.vorm de pasta om tot de dikke witte slierten, kook het en

6.voeg alles samen. Geniet heel even van het aanzicht, serveer het en eet!

Bennison heeft goed werk verricht: het boek staat bol van dit soort gelikte foto’s en lustopwekkende recepten. Een prachtig bladerboek om iets bijzonders op tafel te zetten. Al is het maar met één van deze prachtrecepten: do try this at home.

Sterren: ****

ISBN: 9789045219578

Uitgeverij: Karakter

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Machteld Smid – Bowls

Gezonde stuff in een schaaltje 

Als je langs een eettentje loopt en je ziet op de tafels schaaltjes staan met allerlei gekleurde inhoud die sterk lijkt op groenten, herken je dat misschien niet meteen als een trend. Maar pas op, je loopt de kans een trend te missen. Het zijn namelijk geen schaaltjes met zomaar kleurtjes maar poké bowls. Vreemd woord? Dat valt mee: poké betekent in Hawaï gewoon snijden, en de trend om die gesneden groenten in schaaltjes te doen is daar begonnen, vandaar de bowls.

Is dit dan oude wijn in een nieuw soort zakken? Toch niet helemaal. De schaaltjes met verse, gezonde ingrediënten passen prima in de algemene trend naar gezonder eten. Ook de hang naar minder bewerkt voedsel speelt mee, net als de bijna onbegrensde variatiemogelijkheden. Je kunt een combinatie maken van quinoa, bulgur of spaghetti van courgette, rijstnoedels en allerlei soorten rijst. Zo kom je uit op de hippiebowl, smoothie bowl enzovoort, in feite maak je wat je zelf lekker vindt.

Dit boek geeft je daarbij een behulpzaam zetje in de onderrug. Want juist omdat alles mogelijk is, is kiezen soms moeilijk. Het boek is ingedeeld in ‘hoofdgroepen’: breakfast bowls, lunchbowls, fajita bowls, poké- en boedhabowls. In totaal valt er te kiezen uit veertig bowl-recepten.

In de inleiding staat wat de basisbenodigdheden zijn, en natuurlijk welke ingrediënten je allemaal kunt gebruiken. Met een beetje bladeren maak je zonder moeite je hoogstpersoonlijke bowl. Dat bladeren is trouwens wel de enige manier om sowieso iets te vinden; een alfabetisch register is hier jammer genoeg niet toegevoegd.

Maar verder: een eetlustopwekkend boekje dat een trend goed in beeld brengt. Voor alle liefhebbers maar ook zeker voor de verjaardagbezoeker die een cadeau zoekt.

Sterren: ***

ISBN: 9789045213392

Uitgeverij: Karakter

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Marcel van Roosmalen en Jan Dirk van der Burg – Nederland onder het systeemplafond

 

Treurigheid troef

Wie “Marcel van Roosmalen” zegt, bedoelt “ongezouten commentaar”. Commentaar met een lichte hang naar het negatieve en een scherp oog voor het onzinnige, overbodige en zinloze dat ook in onze samenleving veel te vaak de kop opsteekt. Van Roosmalen is schrijver en al jaren columnist bij NRC Handelsblad en Studio Voetbal. Samen met Jan Dirk van der Burg ging hij op pad om bijeenkomsten te verslaan. Marcel voor de tekst en Jan Dirk voor de foto’s – hij maakte naam met het fotoboek ‘Olifantenpaadjes’. Hij is in 2018 verkozen tot Fotograaf des Vaderlands.

Een dynamisch duo dat hier de krachten bundelt en een fraai boekwerk aflevert over systeemplafonds. Wat voor plafonds? Kijk omhoog op je werkplek. Zie je rechthoekige witte geperste platen ingebed in metalen sponningen? Dat is een systeemplafond. Goedkoop, efficiënt, makkelijk te plaatsen en het camoufleert de nog lelijkere betonvloer erboven. Allerlei bijeenkomsten grijpen plaats onder die platen: het hondenpoepsymposium in Nieuwegein, een UWV Inspiratiedag in Alkmaar, de bijeenkomst ‘Duurzame energie als streekproduct – part 2’ in Fijnaart.

Deze omgekeerde dakbedekking is een prachtige metafoor voor Nederland: goedkoop en efficiënt, niet te sjiek maar wel een soort van netjes en de foutjes maskerend. In die bedrijfspanden wordt hier door de begaafde pen en de gezegende camera van de twee makers droog vastgelegd dat Nederland vol zit met saaie, hemeltergend niksige en/of verbijsterend nutteloze bijeenkomsten. Of dat nou gaat om een verplichte maar inhoudsloze ARBO-cursus of een tenenkrommende motivatiepresentatie: het komt uitvergroot in dit boek terecht. De schitterendste voorbeelden schreeuwen erom hier geciteerd te worden maar we moeten streng zijn. Nou vooruit, eentje dan, met de founding father, de man die het oersysteemplafond introduceerde:

“In het bedrijfspand van Marvo Systeemplafonds op een industrieterrein in Hoogeveen hing natuurlijk in iedere ruimte een systeemplafond.

‘Iedereen zit eronder, niemand vindt het leuk,’ zei directeur en naamgever van het bedrijf, Martin Voorwald. ‘Ik plaatste een advertentie in de Telegraaf: Systeemplafond? 0528-277490. Ik zal het nooit vergeten. Bert en ik zaten nog niet achter een potje bier in de The Big Bull of het begon al te lopen. Meneer Nijkamp uit Zwolle wilde een systeemplafond. Ik heb het er zelf nog ingegooid.”

Wie een stukje in dit boek leest, zal de droogkloterige stijl die van Roosmalen hanteert opvallen. Enigszins afstandelijk, spottend, met de nadruk op futiele feitjes en ongemakkelijke uitspraken van de geïnterviewden, schetst hij een ontluisterend beeld van de wereld waar bij op dat moment in is geland.

De foto’s van Jan Dirk van der Burg vullen die geschreven beelden goed aan. Vaak in een soort snapshot-stijl legt van der Burg de sfeer in de zaal vast, of het enthousiasme van een coach op het podium, of de armetierige catering, of simpelweg de tegenzin van een groepje deelnemers.

Effectief is het, die twee soorten beeld. Het stilleven in foto’s en de semi-onnozele tekst activeert de lachspieren, maar in wezen zijn de ‘evenementen’ een behoorlijk treurige registratie van een werkelijkheid. De werkelijkheid die sommigen niet mee zouden willen maken, zelfs niet onder een wel mooi afgewerkt plafond.

Sterren: ***

ISBN: 9789045041353

Uitgeverij: AtlasContact

Ook verschenen op De Leesclub van Alles