Georges Simenon – Maigret en Zondag

De man achter 500 boeken

Om de zoveel jaar beleeft de waardering voor Georges Simenon een upgrade. Volkomen terecht natuurlijk. Hij is bekend als de createur van de onverwoestbare commissaris Maigret, die hij in ongeveer 100 boeken en verhalen (lange en korte) portretteerde. Minder bekend is zijn andere oeuvre van ruwweg 400 (!) andere boeken, variërend van korte detectives tot psychologische romans.

Commissaris Maigret. Hoe komt het dat hij zo populair is? Misschien omdat hij het prototype is van de onkreukbare detective. Sterker: hij is de altijd scorende detective. De man bijt zich vast in elke zaak totdat de dader gevonden is. Het zijn sterke verhalen, ze spreken tot de verbeelding, en geven een duidelijk goed versus kwaad beeld van de mensheid. Minstens zo belangrijk voor die brede bekendheid is uiteraard de filmindustrie, die veel Maigret-verhalen in beelden heeft omgezet.

Maigret – Een misdaad in Holland

Hoe verloopt zo’n typische commissaris-vertelling? Laten we eens kijken naar waarschijnlijk de allereerste Maigret: ‘Een misdaad in Holland’, originele titel ‘Une crime en Hollande’, uit 1931. Het boek is als onderdeel van een prachtig gepimpte reeks opnieuw uitgebracht door De Bezige Bij. Nieuwe omslag en vooral een nieuwe vertaling, wat hard nodig was. Het speelt in Nederland: in Delfzijl gaat Maigret uitzoeken waarom iemand van moord wordt verdacht.

De flaptekst:

“Tijdens Maigres’ officieuze onderzoek, waarbij hij zich vooral laat leiden door de talrijke liefdesgeschiedenissen van het slachtoffer, maakt hij geen vrienden. De flamboyante Parijzenaar zaait verwarring en onrust in het nette stadje, waar alle brave burgers beducht zijn voor een schandaal.” Klinkt alsof Simenon het Nederlandse dorpsgevoel uitstekend heeft aangevoeld.

Het verhaal start in een droge, feitelijke stijl. Een leraar aan de zeeschool, de heer Poppinga, is waarschijnlijk door de Franse professor Jean Declos vermoord. Maigret komt aan in Delfzijl:

“Een kleine stad met hooguit tien tot vijftien straten, met fraaie rode klinkers die zo recht waren gelegd als tegels in een keuken. Lage huizen, ook van baksteen, waarvan er talloze getooid waren met betimmeringen in vrolijke, lichte kleuren.

Het leek wel een maquette. Die indruk werd versterkt door de dijk die de stad volledig omringde…”

De dorstig geworden Maigret gaat een café binnen:

“Slechts ;één tafel, met alle dagbladen aan koperen stangen. De baas, die bier dronk met twee gasten, stond op om Maigret te ontvangen.

‘Spreekt u Frans?’ vroeg deze.

Ontkennend gebaar. Enigszins opgelaten.

‘Ik wil graag een bière… Bier!’

Toen de commissaris, die nog geen Nederlands geld had, een biljet van honderd franc wilde wisselen, kreeg hij te horen: ‘Morgen! Morgen!’

Morgen! Hij kon gewoon morgen terugkomen!

Dat was gemoedelijk. Het had iets heel simpels, of zelfs naïefs.”

Een aardig beeld van de Nederlandse mentaliteit destijds. Kijken we weer naar diezelfde flaptekst: “Georges Simenon bedacht het personage Jules Maigret toen hij op vakantie was in Delfzijl. De rest is geschiedenis: de Maigretverhalen vlogen over de toonbank en werden vele malen verfilmd. Een misdaad in Holland, is het schoolvoorbeeld van een whodunnit.”

Een prima karakterisering van wat de commissaris doet: ‘wie heeft het gedaan?’

Dan de andere kant van Simenon’s productieve schrijversleven: de zogenaamde ‘psychologische romans.’

Het handelsmerk van deze romans is een gekwelde, in psychische nood zittende, ja zelfs een getormenteerde hoofdpersoon. Laten er eentje pakken met de prachttitel: Zondag.

Zondag

Dat boek bewijst trouwens dat toeval bestaat. Net voor ik dit schreef, las ik een interview met Simenons zoon, die zijn vader afschilderde als een ietwat maniakale workaholic die desalniettemin de kunst van het verhalen vertellen tot in de toppen van zijn vingers beheerste. Van de psychologie in die romans wilde ik meer weten.

Toevallig dus wandelde ik een tweedehandsboekhandel binnen en spotte de detective-hoek. Daar op de bijna onderste plank zag ik de imposante rij boekenruggen met titels waar ‘Maigret’ in voorkwam. Allemaal uitgegeven in ‘De zwarte beertjes’ reeks; goedkope pockets met een slordige vertaling, die zoals de naam veronderstelt, in je binnen- of broekzak passen. Funfact: de zeer herkenbare omslagen zijn gemaakt door onze eigen Dick Bruna. Van Nijntje het konijntje, ja.

Ik zakte door mijn knieën, liep de merendeels gebarsten ruggetjes na en jawel, er stonden niet alleen Maigrets, maar ook andere titels van Simenon. ‘De neger’ bijvoorbeeld, alleen door de titel al politiek incorrect en een aardige indicatie over de tijd waarin het geschreven is. En ‘Zondag’ dus. Die titel sprak me aan door de eenvoud.

Het boek bleek in 1962 te zijn uitgegeven. Ik gaf toe aan de onweerstaanbare zin om dit verhaal direct te lezen. Gewoon het pocketje openklappen en beginnen. Daarvoor moest ik het eerst kopen, wat ik deed. 1 euro 80 lichter vertrok ik naar huis om in een luie stoel dit werkje te proeven. En het viel niet tegen. Sterker: het las uitstekend weg.  

Dat laatste is een handelsmerk maar ook een onmiskenbare kwaliteit van Simenon. Hoe snel hij ook zijn boeken uitpoepte, de verhalen lopen altijd als een trein. De opbouw is ook professioneel te noemen.

In ‘Zondag’ maken we in hoofdstuk 1 meteen met alle belangrijke personages kennis. Emile is de belangrijkste – door zijn ogen en met zijn stem wordt het hele verhaal verteld, dat begint op een zonnige zondagmorgen. Emiles vrouw Berthe vinden we samen met hem in het ochtendlijke bed – maar het is duidelijk dat ze geen warme gevoelens meer voor elkaar koesteren. In het kamertje boven hen hoort hij intussen Ada ontwaken – de dienstmeid en zijn soort van geheime maîtresse.

We zijn in Frankrijk, de Cote d’Azur in herberg La Bastide, waarvan Emile eigenaar is. Emile heeft een ironische kijk op dit soort herbergen:

“La Bastide leek wel op een toneeldecor, een herberg in de Provence zoals de mensen uit Parijs en uit het noorden zich een herberg in het zuiden voorstellen, met een roodbetegelde vloer, zichtbare bakstenen rond de ramen, okerkleurige muren en grote geverniste vazen van aardewerk. De bar was opgesteld op oude schroeven van een wijnpers en de tafels van de eetzaal waren natuurlijk bedekt me geruite kleedjes.”

Emile bestiert de zaak maar zijn vrouw Berthe is de echte eigenaar. Ze heeft hem met een snood huwelijk erin geluisd en hij moet de dagelijkse werkzaamheden opknappen. Dat doet hij verrassend gelijkmoedig. Emile is de wraak voorbij, het kan hem allemaal niet zoveel meer schelen. Als hij zijn spelletje Jeu des Boules met de buurtbewoners maar kan spelen en ’s ochtends het vaste glas rosé kan heffen met de postbode, is hij niet ontevreden.

Dat verandert als Ada in zijn leven komt, een nieuwe dienstmeid. Nu wel uit wraak (Berthe is niet erg tegemoetkomend wat betreft zijn seksuele verlangens), maar ook erg gedreven door die onbedwingbare lusten slaapt hij bijna elke dag met Ada. Zijn vrouw bewaakt hem met argusogen maar hij weet op slinkse wijze toch zijn pleziertjes te verwerven. Haar bezitterige gedrag hindert hem echter mateloos en daarom heeft hij Een Plan gemaakt. Een plan dat op deze zondag uitgevoerd gaat worden.

Zo begint het. Sluwe schrijver als Simenon is, zet hij het aas voor de lezer uit op de slaperige zondagmorgen in dit eerste hoofdstuk. De volgende hoofdstukken gebruikt hij om op zijn gemak af te zakken naar het verleden en de hele ontstaansgeschiedenis uit de doeken te doen. Pas in het laatste hoofdstuk keert hij weer terug naar het heden en laat Emile zijn geniepige plan uitvoeren.

Ouderwets lezen

Ouderwets lezen is best lekker. Het betekent niet alleen het licht gehavende pocketboek in handen houden en door de vergeelde bladzijden duimen, maar ook je overgeven aan de vergane zestiger jaren sfeer. Frankrijk 1962 betekent roken als een ketter, zuipen als een tempelier, vrouwen beschouwen als een lekker snoepje voor tussen de middag en zonder angst voor (en waarschijnlijk kennis van) huidkanker liggen bakken op het strand in de Zuidfranse zon. O ja, en volop onbeschermd seksen zoals Emile dat ongeremd en bij veel ‘vriendinnen’ doet.

Wat me brengt op het verhaal achter dit verhaal. ‘Zondag’ lijkt niet voor niets uit de donkere hoek in de tweedehands boekhandel naar me gelonkt te hebben. Het boek vertelt me iets. In dit boek lijkt regelmatig de echte Simenon tussen de regels op te duiken. Soms via het personage Emile, soms door het verhaal.

Wijn en vrouwen

Van Simenon is bekend dat hij, laten we zeggen, zijn leven tot het maximum leefde. Hij werkte als een bezetene, dronk als een alcoholicus en had het naar eigen zeggen met tienduizend vrouwen gedaan. Die eigenschappen komen onverkort terug in ‘Zondag’. Emile werkt de klok rond. Hij drinkt niet veel maar wel regelmatig. De hele dag door eigenlijk. ’s Ochtends een wijntje bij de visboer, rosé een uurtje later, rode wijn bij het middageten en wat sterkers zoals pernod en cognac voor later op de dag. De avond is er voor een afzakkertje, een whisky misschien, of een Drambuie.

Ja, en dan de vrouwen. Emile woont inmiddels een aantal jaren in La Bastille en heeft in de omgeving drie, vier, vijf adressen waar vrouwen wonen die zijn maîtresse zijn. Allemaal? Ja, allemaal.

Emile: “Maar was hij niet vaak, en dikwijls met een zekere opwinding, met meisjes naar bed geweest die hij een uur daarvoor niet eens kende?

Die werden meteen kameraden. Wat ze samen uitvoerden , deden ze voor hun beider genoegen. Er ontstond tussen hen een opgewekte medeplichtigheid.

Na afloop bleef het mogelijk grapjes te maken: ‘Nou zeg, jij had er een reuze zin in!’

Of: ‘Jij bent een rare snuiter!’

Waarom niet? Hij oefende zijn functie van jong mannetjesdier uit…”

En toch, ondanks dit bruine leventje, vindt Emile geen echt geluk. Hij is rusteloos, voelt zich ondergewaardeerd en evolueert qua gevoelsleven langzaam maar onontkoombaar tot een alles verdovende onverschilligheid.

Eén ding houdt hem op de been: zijn Geheime Plan. Het Plan dat al zijn problemen zal oplossen. Als hij dat dan eindelijk, eindelijk op deze haast mythische zondag kan gaan uitvoeren, ligt een grote bevrijding voor hem klaar. Theoretisch. Maar er valt zand in zijn geoliede machine.

De clou die Simenon bedacht, laat ik ter ontdekking aan andere lezers. Het is een plot dat nu, na zoveel jaren andere ontelbare spannende romans, een beetje afgekloven aandoet. De psychologische onttakeling van Emile weet Simenon echter haarscherp te typeren.

Hulde voor de man die net als onze Vestdijk, sneller schreef dan God kan lezen.

Sterren ****

ISBN: 978908542011

Uitgeverij: De Bezige Bij

 

Ook verschenen op Bazarow  

 

Friedrich Torberg – Gerber

Bint, der Deutscher Variante

Een piekfijne schoolroman hebben we hier, met alle onmiskenbare elementen. Er is een deprimerend bunkerbetongrijs schoolgebouw. Er zijn kale, totaal onverwarmde klaslokalen met niet-ergonomische, keiharde houten banken. Er is een breed scala aan moeilijk te bevatten, taaie leerstof. Er worden vrijwel alleen leerboeken gebruikt die zijn opgesteld in uitgestorven talen. Er zijn nerveuze, uit alle poriën zwetende leerlingen die vertwijfeld pogen geen beurt te krijgen, wat altijd mislukt. Er is de underdog, de kwetsbare leerling: Kurt Gerber. En er is De Leraar, Kupfer.

Doet dat denken aan Bint, dé iconische schoolroman uit 1900 die de horreur van het Nederlandse schoolleven in karige bewoordingen onvergetelijk op de kaart zette? Mij wel. Het is dus onvermijdelijk te ontkomen aan een keuringsdienst van waarde-vergelijking. Die is kort: de geschiedenis van de hoofdpersoon in dit boek is vele malen gruwelijker dan die in Bint.

Schuldig daaraan zijn vooral de leraren in dit verhaal. Zonder uitzondering zijn die kwaadwillend en gefrustreerd door hun eigen kleurloze bestaan, waardoor ze voortdurend hun woede, ergernis en superieure kennis over de weerloze leerlingen uitstorten. Vanzelfsprekend gaat dat niet zachtzinnig. De leraren bezitten rudimentaire en vaker nog, totaal ontoereikende pedagogische vaardigheden en ook wat betreft inlevingsvermogen zijn ze zuinig bedeeld.

Zoals in ‘Bint’ De Bree de terrorleraar was, zo is in ‘Gerber’ professor Kupfer dat. Gerber moet naar school. Hij weet niet precies wat hij moet verwachten, maar als hij van medeleerling Hobbelmann hoort wie zijn leraar gaat zijn, verbleekt hij:

“’Kom op, wie is het?’

‘God Kupfer!’

Kurt kromp ineen, zijn hoofd schoot naar voren. Hij voelde het bloed naar zijn gezicht schieten. Een seconde later had hij de verbouwereerde Hobbelmann vastgepakt en schudde hij hem door elkaar: ‘Wat zeg je daar? Wie?

Het was algemeen bekend dat professor Kupfer niet erg over Kurt Gerber te spreken was, hoewel hij nog nooit aan hem had lesgegeven – maar deze heftige reactie maakte zo’n komische indruk dat iedereen in lachen uitbarstte. Daardoor hervond Kurt zijn zelfbeheersing. Hij liet de naar lucht happende Hobbelmann los, sloeg overdreven hard met zijn hand op de bank en riep pathetisch uit: ‘Eindelijk gaat mijn innigste wens in vervulling!’”

Het zal de lezer niet verbazen dat Kurts schooltijd een oorlogsgebied wordt waar geen seconde veiligheid voor de leerlingen heerst. Toch is er evenmin echte bevrediging voor de vernederingen veroorzakende Kupfer. De twee zijn aan elkaar gewaagd, trachten elkaar te overtroeven, wat Torberg in zinderende dialogen piekfijn weet te vangen.

Torberg schreef het boek uit eigen ervaring. Hij doorliep als tiener het Duitse Realgymnasium, en putte voor deze debuutroman uit zijn eigen ervaringen. In 1927 zakte hij voor zijn eindexamen, traumatisch genoeg. Toen hij een jaar later toch nog slaagde, en een carriere begon als journalist, schreef hij meteen ook maar ‘Gerber’, waar hij zijn eigen angsten en gevoelens van de schooltijd in stopte. Zo te lezen waren die behoorlijk realistisch.

Sterren: ****

ISBN: 9789083166148

Uitgever: van Maaskant Haun

 

Ook verschenen op Bazarow  

 

Sylvain Ephimenco – Twaalf incorrecte verhalen

Science Friction

De titel is simpelweg briljant. Zowel vriend als vijand zal benieuwd zijn naar die incorrecte verhalen en de diepgang ervan, weliswaar met verschillende redenen maar toch erop gespitst te vernemen wat de schrijver onder ‘incorrect’ verstaat.

Voor de ongeduldigen onder ons: ja, de verhalen zijn zeer incorrect. Gelukkig. Het is fijn dat iemand de moed en vrije geest heeft om zonder angst gewoon te schrijven wat hij wil. Dat is de van oorsprong Franse schrijver en publicist Ephimenco wel toevertrouwd. Hij schrijft al jaren columns in Trouw en NRC handelsblad, waarin hij zich een voorstander betoont van de democratie en niet alleen overtuigd islamcriticus is, maar ook atheïst.

Grof gezegd zou je de fantasieën in dit boek Science Fiction kunnen noemen – toekomstmuziek met een rauw randje. Met de verrassende draaien die Ephimenco die verhalen meegeeft, stel ik voor met dit boek de term ‘Science Friction’ te munten. Alarm in de boekhandels: we moeten verbouwen; dit wordt een nieuwe rubriek!

De verhalen hebben de potentie om een breed lezerspubliek aan te spreken. Veel ervan hebben een vergelijkbare opbouw en spelen in een niet al te verre toekomst. Het doorgedraaide wereldbeeld anno 2022, en zeker de versnelling daarvan in 2023, geeft de schrijver voldoende stof om van voorzichtig optimistisch tot het diepste gitzwart onze toekomst te voorspellen. Bijvoorbeeld in het eerste verhaal dat de boerenprotesten in extremis uitvergroot: ‘Exodus’. Daarin zien we via een lange aanloop hoe de laatste boer van Nederland, vertolkt door boer Guus op zijn John Deere, diep het gaspedaal intrapt en met hoge snelheid de N337 oprijdt.

Fatalistisch? Dan hebt u het verhaal ‘De Onzichtbare’ nog niet gelezen. Daarin vinden we een groep mensen woonachtig in een omineuze plek genaamd de Kelder, waar Leider Sjuul een opzwepend praatje houdt:

“Het is niet onze bedoeling om vrienden te maken. Niet vandaag, niet morgen. Onze acties zullen steeds harder en zelfs wreder worden. We willen verandering brengen, en helaas zal de manier waarop dit moet en zal gebeuren ons niet populair maken. Daar moeten we op voorbereid zijn.”

Ook aan visie ontbreekt het Sjuul niet: “Ik verwacht van jullie ideeën, voorstellen, plannen. Alles wat de macht kan doen sidderen. En die macht zit overal. Niet alleen bij de fossiele industrie. In de politiek natuurlijk, maar ook in de kunst met zijn jankende museumdirecteuren die hun schandelijk kostbare bezittingen achter glas zetten, terwijl mensen van de honger en dorst creperen!”

De originele combinatie in dit boek van incorrectheid, uitvergroting en inktzwarte toekomstvoorspelling werkt redelijk goed. In elk geval voor de eerste drie, vier verhalen. Dan kent de lezer de formule en is de verrassing er een beetje af. Dat wordt weer goedgemaakt door een lekker fout verhaal als ‘Huppelkutje’, dat de nieuwe beroepsgroep ‘sensitivity readers’ zeker niet zal aanstaan, en laat zien hoe belangrijk het is om ruimte voor vrije spreek- en schrijfvrijheid te blijven houden.

ISBN: 9789083248363

Uitgeverij: Ezo Wolf

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow. en Tiktok

Andie Powers & Betsy Petersen – Ik ben STIL

Als je introvert bent

Je hebt drukke mensen, rustige mensen en extreem rustige mensen. Die laatste groep staat niet elk moment van de dag schreeuwend op de barricaden. Zij zijn STIL.

Andie Powers legt uit hoe dit boek er kwam. Ze bracht haar dochtertje Alice voor het eerst naar een muziekklas voor peuters. Toen ze aankwamen, liep Alice langs iedereen heen en liep naar het Wurlitzer-orgel in de hoek. De leider vroeg haar of ze in de kring wilde komen. Dat wilde Alice niet. De schrijver/moeder herkende het gevoel dat kinderen hebben als volwassenen niet echt zie wie ze zijn. Ze zijn niet meer naar het muziekklasje gegaan, maar “die ene keer zorgde wel voor de geboorte van Emiel.”

Naar dat boek over Emiel kijken we nu, waarschijnlijk door gebrek aan kennis hinkend op twee gedachten. Ten eerste: ‘inderdaad, het lijkt me onhandig voor een kind als het introvert is. Kunnen we hem/haar daarmee helpen?’

En direct daarachteraan: ‘Hoe introvert is introvert eigenlijk, en moeten we dat willen verhelpen? Je kunt toch uitleggen dat jij als introvert, zoals de schrijver als ervaringskundige schrijft: “stilletjes wil lezen in de pauze, of uren in de achtertuin bezig zijn met een ontdekkingstocht?’

Het boek houdt de uitleg simpel. Eerst de buitenkant:

“Mijn naam is Emiel. Ik ben stil.

Grote mensen zeggen altijd:

‘Je hoeft niet verlegen te zijn.’

Maar ik ben niet verlegen.

IK BEN STIL.

Dan de binnenkant met fijne simpele tekeningen van Betsy Petersen. Emiel rijdt op de rug van een Dinosaurus. Een panda speelt trompet, een ooievaar en een haas spelen schaak. Een pagina verder is Heer Emiel zelfs ridder, met harnas en zwaard.

“Maar dat is aan de binnenkant.

Aan de buitenkant bouw ik forten van twijgjes, die een schuilplek kunnen zijn voor vriendjes met een vacht. Ik fluister tegen ze over hoe mijn dag is geweest en zij vertellen zij over die van hen. Samen glippen we door gaatjes om te zoeken naar een lekker hapje.”

We snappen het. De boodschap is mooi en pleit voor begrip: bekijk het boek en herken voortaan de introvert.

Sterren ***

ISBN: 9789493301191

Uitgeverij: Samsara

 

Ook verschenen op Bazarow  

 

Ian McEwan – Lessen

Omzien in twijfels

Kent u dat gevoel, als er weer een druk jaar is voorbijgevlogen: ‘Wat heb ik veel mooie dingen meegemaakt.’, maar inplaats daarvan denkt: ‘Wat heb ik veel gemist.’? Dat gevoel komt op bij het lezen van deze nieuwe McEwan.

Wellicht ligt het aan de melancholieke toonzetting waarmee hoofdpersoon Roland aan het verhaal onderworpen wordt. Als een dolende ridder overkomen hem gebeurtenissen, avonturen, hoogte- en dieptepunten, die samen zijn leven vormen. De eerste diepe indruk is de seksuele avance die zijn pianolerares hem op zijn 11e jaar maakt. Zie daarvoor ook de fantastische, niet meer uit je oogzenuwen te wissen omslag.

McEwan laat de jongen opgroeien in een wereld die voor hem vol wonderen is, en past daar het taalgebruik bij aan. Als Roland op school een bril krijgt: “Hij bleef voor een hoge eik staan om voor hij naar zijn klas terugging de bril uit te proberen… Hij spreidde zijn armen wijd, bracht het ding naar zijn gezicht en keek omhoog. Een openbaring. Hij schreeuwde het uit van vreugde. De grote vorm van de eik sprong naar voren als door een spiegel uit Alice in Wonderland. … De boom had zich, net als de tientallen eromheen, een deel van de regenboog eigen gemaakt. De eik was een complex, reusachtig groot wezen dat zichzelf kénde. Het trad voor hem op, opschepperig, en genoot van zijn eigen bestaan.”

Natuurlijk speelt de pianolerares later ook haar rol als inwijdster in de liefde. Daarbij staat McEwan niet te lang stil, maar verbindt de eerste seks van Roland soepel met een volwassenwording die op veel manieren zijn ogen opent. Vakwerk.

Met dat doorrollende leven komt de lezer langs vrijwel alle hoogte- en dieptepunten van de afgelopen eeuw. Rode draad is de twijfel die Roland van tijd tot tijd bevangt. Hij is inmiddels succesvol in de letteren, net als McEwan, met dat verschil dat hij om rond te komen commerciële meuk maakt in plaats van diepdoorwrochte poëmen. Was de keus die hij daarmee maakte heeft wel verstandig? Wat zou er gebeurd zijn als hij een andere afslag had genomen?

“In de slaapkamer boven ging Roland achter het bureau zitten dat hem rijk had gemaakt. Relatief rijk. Rijk voor een dichter. Maar dat laatste was hij nu niet meer, hij was nu een bloemlezingenplunderaar en parttime producent van light verse. Oliver Morgan van Epithalamium Cards had de sporten van de ondernemersladder beklommen en was, tot verbazing van zijn vrienden, een van de helden van de nieuwe zakencultuur geworden….Roland had zich, als de duizelende cameraman, achter zijn werkgever aan de ladder op geworsteld en maandenlang veredeld gerijmel geproduceerd, ten behoeve van verjaardagen, jubilea, pasgehuwden, mensen die met pensioen gingen, opkrabbelende drugsverslaafden en alcoholici, mensen die in het ziekenhuis waren opgenomen of pasgeborenen die er juist uit kwamen.”

Grappig voor de oudere lezer van dit voluptueuze boek is de herkenning van markante punten uit de voorafgaande eeuw. We noemen de onvermijdelijke Wereldoorlogen, de magere jaren 50, de losgeslagen hippiejaren 60, de opbouwjaren 70, de elke ambitie fnuikende dreiging van de kernkoppen jaren 80, de toenemende welvaart in de jaren daarna. Net als de lezer slaat Roland zich erdoorheen, en de lezer heeft het geluk de lessen in dit door een meesterschrijver op schrift gestelde, half optimistisch/half depressieve verhaal, te mogen souperen.

Sterren ****

ISBN: 9789463361606

Uitgeverij: De Harmonie

 

Ook verschenen op Bazarow en TikTok 

 

Mariëlle Poland – Gelukkig gevoelig

Handvatten voor jezelf

Mariëlle Poland begeleidt in haar praktijk ‘De Zilveren Maanvlinder’ kinderen die door (of ondanks) hun hooggevoeligheid buiten de ‘normale’ boot vallen. Met de ervaring die ze in haar werk heeft opgebouwd maakte ze dit boek voor hoog-sensitieve kinderen. Ze omschrijft het zelf als: ‘Een doe-boek dat ook nog eens heel veel inspiratie en bewustzijn creëert. Een mooie mix van activiteiten, oefeningen, verhalen die bewust zijn en geruststelling geven aan kinderen, ouders en begeleiders van hoog gevoelige kinderen.’

Een mix is het zeker, als we aan het lezen slaan. Het is prima leesbaar, helder geschreven, en voert de lezer door een handig schema waarmee een speelse dialoog met het kind kan worden aangegaan.

Zo neemt het boek de lezer mee aan de hand van de zeven G’s. Dat zijn basiselementen om dicht bij jezelf te komen, te blijven en in je kracht te staan. Als voorbeeld deze drie:

-Gevoel. Dit neemt de lezer mee terug naar zijn/haar gevoel, en laat voelen hoe het is om hooggevoelig te zijn.

-Gezond. In het kort: zorg voor jezelf.

-Gewoon jezelf. Als hooggevoelig kind ben je zoekend, maar waarnaar? Deze G laat je zien dat je goed bent zoals je bent.

Het lijkt voor de hand liggend, maar het rijtje G’s opent een hele wereld. Samen met de ouders kan het kind zijn/haar eigen zintuigen ontdekken. Wat hoor je, proef je, voel je? Of in welk humeur ben je eigenlijk? Ben je blij of boos? Daarover gaat deze ‘Ladder van Vlinder’:

“De Ladder van Vlinder

 Mama ging naast haar zitten. Ze zuchtte en legde haar hand op Vlinders knie. ‘Sorry,’ zei ze. ‘Jij zat in het rood en ik denk ik ook.’ Vlinder keek verbaasd op. ‘In het rood? Wat bedoel je daarmee?’ Mama haalde iets achter haar rug tevoorschijn. Het leek op een ladder met stoplichtkleuren. ‘Ik heb iets nieuws geleerd,’ legde mama uit. ‘Ik heb gelezen dat je je gevoel in kleuren kunt uiten en ik heb ook geleerd dat grote mensen vaak niet zo handig reageren op wat kinderen doen. Kijk hier, onder aan de ladder gebruik ik de kleur groen. Daar voel ik me ontspannen en fijn. Dan lach ik en kan ik fijn met jullie praten en zo. Ik voel me fijn als ik lekker kan wandelen of lezen of in het zonnetje kan zitten of lekker wat kan schrijven. Als ik een beetje gespannen raak, dan ga ik wat drukker doen, meer bewegen, meer vragen en dan let ik meer op jullie. Ik zit dan hier bij geel. In oranje ga ik mopperen, dingen vergeten, druk doen en niet zo leuk praten tegen jullie. Of ik ga juist helemaal niets meer doen. En als het goed mis is, dan zit ik in rood.’ Vlinder knikte en zei: ‘Dan ben je echt boos, hè mam.’”

Tja lezer, helaas kan deze recensie slechts een fractie aanstippen van de inhoud van dit boek. Er rest slechts één advies: neem kennis van de wijsheid en ervaring in het boek. Je kind zal je dankbaar zijn.

Sterren ***

ISBN: 9789493280205

Uitgeverij: Paris Books

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Tiny Fisscher & Barbara de Wolf – De droom van schildpad

Heerlijke dierenmanieren

“‘Ik voel me donker,’ zegt Schildpad. 

Denk aan iets zonnigs,’ zegt Das.

‘Zoals?’

‘Hangmat, ruisende zee, lekkend waterijsje.’”

U las net de eerste conversatie tussen Das en Schildpad. Die kennismaking is prachtig. Ten eerste door de taal. Die is spaarzaam toegepast, maar kristalhelder in zijn bedoelingen en – nog belangrijker – raakt de kern van het probleem zonder het probleem te noemen. Het is een magere maar precies rake tekst. Als er vergeleken zou moeten worden, ligt de taal van Toon Tellegen het dichtst tegen dit soort uitgebeende zinnen aan.

Maar gum de illustraties van Barbara de Wolf niet uit. De eigenzinnige van stukjes geplakt papier gemaakt lijkende illustraties zijn hoogtepunten voor het oog. Ook de oogjes van de dieren zijn erg sprekend. In het eerste plaatje bij bovenstaande tekst staan Das en Schildpad tegenover elkaar. Das heeft een schuin koppie, met bedachtzaam schuin omhoog kijkende oogjes. Schildpad heeft juist recht naar beneden kijkende oogjes, moeizaam, uitgeput bijna van de donkerte in hem.

En dan zijn we nog maar op pagina 1.

Het verbaast niet dat het advies van Das niet direct soelaas biedt. Schildpad blijft met zijn heerlijk net niet begrijpende oogjes in de ruimte kijken.

Als ook de volgende suggestie weinig zoden aan de dijk zet is het duidelijk: Schildpad heeft een probleem.

Pas als Das de ultieme troostmethode toepast: tegen hem aan schurken, lijkt het wat beter te gaan met de arme Schildpad. Hopelijk. Misschien.

Dit verhaaltje is het eerste van acht nieuwe in dit boek die Tiny Fisscher maakte over Schildpad en zijn vrienden. Het boek is een op zichzelf staand vervolg op ‘Het geluk van Schildpad’, dat werd bekroond met een Zilveren Griffel.

Als je verder gaat, ervaar je dat die bekroning terecht is geweest. Fisscher weet de essentie in de teksten compact te houden. Ook het niveau van de tekeningen blijft op een constant kwalitatief hoge lijn. Al die zaken samen maakt dit boek tot een prachtige puzzel voor kinderen. Ze kunnen met de tekst proeven van de geestesgesteldheid van de figuren, terwijl het plaatje die gevoelens perfect aanvult.

Er is geen goede reden te bedenken om dit boek niet te gaan lezen. Dat u het weet, ouders!

Sterren ****

ISBN: 9789493301047

Uitgeverij: Samsara

 

Ook verschenen op Bazarow  

 

Louise Kennedy – Verboden terrein

Waar haat heerst

Kennen we de IRA nog? De ideologische verzetsbeweging Irish Republication Army die in het Noord Ierland van de zeventiger jaren vorige eeuw opbloeide. Parallel daaraan kwamen andere groeperingen op, zoals RAF in Duitsland en ETA in Spanje. Groeperingen die rap van ideologisch naar extremistisch gedachtengoed transformeerden, eindigend in terreur. In feite was Ierland in die tijd een oorlogsgebied.

Onze hoofdpesoon Cushla Lavery woont in dat gebied, om precies te zijn in een dorpje bij Belfast, samen met haar drankzuchtige moeder. Ze geeft les op een basisschool, werkt in de plaatselijke pub – een voorspelbaar leven. Tot ze de getrouwde advocaat Michael Agnew tegenkomt en met hem een onstuimige relatie begint.

Dat is de setting waarin zich dit wrange liefdesverhaal ontrolt. Met alle achtergrondinformatie en ingrediënten die net opgesomd zijn, zou het makkelijk een licht ontvlambaar verhaal kunnen worden, en dat wordt het dan ook. Letterlijk, met ontploffende bommen, moordaanslagen en het beruchte ‘kneecapping’ dat de IRA voor schuinsmarcheerders reserveerde.

Louise Kennedy zet het allemaal in schril gekleurde scenes neer. Dat is niet moeilijk; die tijd en plaats is zo letterlijk explosief dat het gewoon noteren van alle gruwelijkheden al een spannend verhaal oplevert. Maar Kennedy gaat dieper. Ze vertelt het verhaal van binnenuit. We zien de wereld door de ogen van Cushla, een onzekere jonge vrouw van eenvoudige komaf die een relatie krijgt met een ontwikkelde, hoog opgeleide man die bovendien niet van ‘haar’ politieke kleur is.

“Zijn stem klonk zo mooi dat ze het gevoel kreeg dat haar werd voorgelezen. Maar dan zoals hij éigenlijk uitsprak, met een lange, open ei-klank. Wat deed zij in de auto naast deze man met zijn deftige accent en onberispelijke manieren? Inwendig steigerde ze en toen ze langs het stadhuis reden, gooide ze het eruit: ‘Mijn moeder komt daarachter vandaan. Het was haar manier om te zeggen dan hij, maar hij schonk haar een bemoedigende blik.’”

Spanning dus, maar ook verrukking bij Cushla. Ze heeft immers een goede partij getroffen en hij adoreert haar. Elke keer als ze elkaar zien, leert ze van hem hoe het in die ‘andere’ kringen gaat. Gaat dat lang goed?

Tegen de verwachting van deze lezer in, best wel. Zo lezen ze allebei graag boeken van Iris Murdoch, die hij aan haar leent. De seks is ook prima, in elk geval stukken beter dan het houterige gedoe met haar grofstoffelijke leeftijdgenoten. Pas een heel eind verderop in het verhaal begint het te wringen, maar dat is dan eigenlijk al van minder belang.

Waar het hier om gaat, is het fantastische verhaal. Dat kan één op één als filmscenario gebruikt worden om een kristalhelder beeld te krijgen van die Noord-Ierse periode. Kennedy zet de personages zo levensecht neer dat je meeloopt met terroristen, zenuwachtig wordt van elke patrouillerende politieagent, op de barricades staat met relschoppers en constant over de schouder kijkt of er geen verraders op je loeren. Daarbinnen schittert deze liefdesaffaire als een diamant.Twee voor de prijs van één: een prima verhaal dat een strakke geschiedenisles aflevert.

Sterren ****

ISBN: 9789493256804

Uitgeverij: Pluim

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Ariëlla Kornmehl – De fiscalist

Mannelijke midlifecrisis levert te eenzijdig verhaal

Fiscalist Anton Frankenmolen is de man waar dit boek om draait. Hij werkt zich al zijn hele werkzame leven suf als belastingadviseur voor bovengemiddeld koopkrachtige cliënten en dat gaat nu zijn pensioen dichterbij komt, tegenstaan. Het werk is niet uitdagend meer.

We krijgen die informatie van Anton zelf. In een heel lange monoloog beschrijft hij de dagelijkse sleur die hem langzaam wurgt. Klinkt dat als een midlife crisis – met zoveel woorden wordt dat niet geschreven. Met veel, heel, heel veel andere woorden wel: hij emmert maar door over de sleur van zijn baan en gemoedstoestand, die langzaam verslechtert:

 “Ik pak het er vandaag weer bij, zo heb ik toch weer een moment voor mezelf. Ik hoorde van Bert dat er naar kantoor was gebeld in verband met een huuropbrengst die in box 1 belast wordt in plaats van in box 3, daar maakt Jos Kaumann zich zorgen over. Geheel onterecht natuurlijk, ik ga het aanvechten bij mijn vrienden van de Belastingdienst…”

En in hetzelfde hoofdstuk klachten over zijn thuissituatie plus jeugdtrauma:

“Ik heb me voorgenomen hier niet over de jongens te praten, en zeker niet te klagen. Ik ben hun vader en verder niet zo de moeite waard… Ze hebben echt niets met me, maar ze hebben ook niet zoveel mét me…Ik moet sowieso niet klagen, ik kan beter wat gaan sporten dit najaar. Of misschien moet ik een baard laten staan, een beetje verandering kan geen kwaad. Stoer zal ik er nooit uitzien, dat weet ik al sinds de middelbare school. Sinds ik belachelijk werd gemaakt. Maar misschien moet ik ook niet te veel ambiëren.”

Merkwaardig genoeg is er parallel aan de monoloog van Anton, in andere hoofdstukken ook een verteller aan het woord:

“Anton zet zijn koffie rechts op zijn bureau en zijn tas op de grond… Er staat niets op het dossier, wonderlijk, normaal staat de naam van de klant erop. He is wel dezelfde groene kaft.

Hij gaat zitten. De eerste bladzijde is getypt maar niet door hem.”

De functie van deze verteller is onduidelijk. Hij (of zij) vertelt namelijk exact hetzelfde als we in de monoloog van Anton al lezen, maar dan vanuit een ander oogpunt. Een variatie die geen meerwaarde lijkt te hebben.

Want alles wat we volgen is die gedachtestroom. En daarin peinst, piekert, simt, dubt, twijfelt, besluit, aarzelt, sipt en geilt Anton op zijn breedsprakigst. Geilt inderdaad. Want niet alleen is hij zijn werk beu; ook verlangt hij hevig naar Mila, een cliënt. In zijn oververhitte fantasieën gaat dat zo: “Ik zou je moeten straffen, voor het idee, ik zou je achterover moeten gooien en in één beweging je broek en je slipje naar beneden trekken. Dan in een harde stoot in je komen, dat het zelfs pijn doet, dat je kreunt en me smeekt zachter te doen, en dan herinner ik je eraan dat je me wilde verlaten.”

Het verhaal is levendig geschreven, de fantasieën niet uitgezonderd. De midlife crisis van een ouder wordende man komt goed uit de verf, en zijn avonturen op kantoor ook, maar het is niet genoeg. Na een half boek verwacht de lezer een wending, een verrassing, iets meer. Dat geeft deze fiscalist helaas niet. Misschien is dat met zo’n titel ook wel onvermijdelijk.

Sterren **

ISBN: 9789026359071

Uitgeverij: Ambo/Anthos

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Ellen Stoop & Lotte Dijkstra – De tien levens van Sjakie Geluk

De lange reis van een zwerfkat

Dit kinderboek is een ode aan de huiskat. Of beter, zwerfkat. Onafhankelijk, eigenwijs en eigenwijs vindt dat dier zijn weg in onze mensenwereld, zijn baasje behendig om zijn poot windend. Dit is de biografie van Sjakie Geluk.

Ellen Stoop schreef het verhaal, waarin haar kattenliefde niet bepaald onder stoelen of banken gestoken wordt. Een grappig/wrange historie is het, van een trotse zelfstandige kat die al zijn stunts alleen doet, maar naarmate hij ouder wordt, behoefte krijgt aan een steuntje in de rug. 

Lotte Dijkstra maakte de in hun onbeholpenheid aandoenlijke illustraties. De katten komen duidelijk uit de verf. De situaties iets minder, maar hé, je kunt niet alles hebben.

Sjakie dus. Hij mijmert aan het begin van het verhaal: “Ze zeggen dat katten negen levens hebben. Als dat waar is dan ben ik, Sjakie Geluk, nu bezig aan mijn laatste. De bomen kleuren al bruin, geel en oranje. Nog even en het gaat regenen en stormen, dan waaien de blaadjes van de takken en wordt het steeds kouder. Ik wil niet nóg een jaar verkleumen in de speeltuin, mijn lijf verdraagt geen kou meer…”

Het is duidelijk, Sjakie is oud en moe. Eigenlijk wil hij niets liever dan slapen, lang en diep wegsoezelen inplaats van met grote inspanning nog een trage muis vangen. Toch vindt hij nog de energie om al zijn levens te vertellen. In elk van zijn levens beleeft hij avonturen. Dat zijn er negen uiteraard, waarvan het zevende bijna zijn laatste is:

“Ik kroop door een kier de stal in. Het paard schudde wild met zijn hoofd en brieste zo hard dat ik bijna tegen de muur werd geblazen. Zijn enorme neusgaten kwamen recht op me af…

Grote bruine ogen onder een afdakje van wimpers keken me poeslief aan. Het leek alsof hij sorry zei. Misschien was hij toch niet gevaarlijk… Zijn neus was zacht als fluweel…

toen er twee honden op me af kwamen rennen. Ik sprintte naar een hoge boom op het grasveld .. bijna was ik bij de boom, daar was ik veilig…

Ineens donderde ik omlaag, een donkere diepte in.

Baf! Met een smak belandde ik op iets hards. Een pijnscheut in mijn poten. Ik probeerde naar boven te klauteren, maar het gat was krap en nauw en ik gleed steeds terug.”

Hoe dat afloopt kun je eenvoudig te weten komen door dit boekje te kopen. Dat levert behalve inzicht in een kattenbrein, van elk verkocht boek 1 euro op voor de dierenopvang in Amsterdam (DOA), www.doamsterdam.nl.

Sterren ***

ISBN: 9789090368221

Uitgeverij: In-Oost

 

Ook verschenen op Bazarow