Caroline Reeders – U mag even plaatsnemen

Elegant omgaan met slecht nieuws

Op de keper beschouwd is de titel van deze recensie een contradictio in terminis, maar het is een realiteit die de schrijfster overkwam. Of beter: tsunamiseerde. Het slechte nieuws dat haar overspoelde was borstkanker. Een rottig begin van een lang traject dat woorden oproept die je liever niet op jezelf van toepassing ziet zijn: bestraling, operatie, verwijdering van stukjes lichaam, ongewenst bezoek aan wachtkamers, herdiagnose. Ze verwerkte het proces met het schrijven van stukjes, elegante stukjes die dit boek vormen.

Hoe triest ook, nieuw is het verhaal niet. Jaarlijks krijgen ongeveer 14.000 vrouwen in Nederland de diagnose borstkanker en daar verschijnen boeken over van verschillende kwaliteit. Caroline Reeders kiest voor een manier van schrijven die aansluit op het citaat voorin het boek van Bob den Uyl:

“’Het geheugen valt te manipuleren. Soms schrijf ik een verhaal rond een of meer gebeurtenissen waarvan ik getuige ben geweest of waarin ik een rol heb gespeeld. De waarheid moet dan enigszins bewerkt en opnieuw gerangschikt worden, er moet iets worden toegevoegd en iets worden weggelaten…”

Dat levert hier kleine, verrassend mooie verslagjes op die – bijzonder – enigszins afstandelijk getoonzet zijn. De meeste verslagen van borstkankerpatiënten zijn intiem, dicht op de huid, met heftige emoties, toppen en dalen. Het verhaal van Reeders is haast poëtisch, realistisch maar zeker ook erudiet, verwijzend naar boeken, dichters, klassiekers, muziek, kunst.

Blijkbaar verloochent haar boekenachtergrond (ze is directeur van Atheneum Amsterdam) zich niet. Het beschrijven van haar sores in bijvoorbeeld de bestralingsruimte doet ze sensitief en schrijnend realistisch:

“De control room waar zij en haar collega (de radiotherapeutisch laborante) de apparatuur zullen bedienen bevindt zich vlak bij de uitgang achter de muur. Ook mijn man zal daar straks gaan zitten.

‘Dat is om ons te beschermen. Straling komt niet de hoek om.’

Als het bestralingsapparaat links boven mij positie neemt en richt, is er een moment waarop de even mooie als kwetsbare contour van mijn ribbenboog en borst te zien is, als een schaduw in een spiegelend vlak. Arme, arme borst, denk ik. Zo’n weerloos, onbevangen lichaamsdeel, dat zelf niet kan bewegen. Vriendelijk, positief, het eeuwige symbool van vrouwelijkheid wordt nu onzichtbaar, onhoorbaar en pijnloos beschoten.”

Zo neemt ze de lezer meer in haar afdaling in Onderaarde, die natuurlijk veel meer omvat dan alles wat haarzelf treft. Haar man, zelf arts, heeft een bijrol als haar persoonlijke taxichauffeur, begeleider in ziekenhuisgangen, duider van ingewikkelde diagnoses. Knap is dat Reeders hem laat zien in al die verschillende rollen, met als onnadrukkelijk maar poignant hoogtepunt het beeld van lijdende echtgenoot. Extra lijdend want met voorkennis behept.

De algemene indruk is: mooi beschreven. Het tekent de onverschrokkenheid en doorzettingsvermogen van Reeders dat ze er een eerlijk verslag van maakt. Ze gaat de twijfels, het verdriet en alles wat daarbij hoort niet uit de weg, maar giet het in een uiterst leesbare vorm. Dat is voor ons buitenstaanders een fijne bijkomstigheid.

Sterren: ****

ISBN: 9789038810126

Uitgeverij: Nijgh en van Ditmar

Ook verschenen op De Leesclub van Alles

 

August Willemsen – De val

Wanneer het (l)even misgaat

De moeilijk te evenaren reeks Privé Domein van de Arbeiderspers is een  instituut. Met dank aan de heerlijke grafische ontwerpen van Kees Kelfkens was het de omslag van ‘August Willemsen – De val’ die ergens eind vorige eeuw indruk op deze recensent maakte. Zo diep, dat de wens om dit boek te lezen zich in zijn brein nestelde en elke keer als hij het boek zag (veel, want werkzaam in een boekhandel) zich opnieuw voornam het boek nu echt, maar echt, te gaan lezen.

Het kwam er niet van. Tot 2020, godbetert in een kringloopwinkel met een nu-of-nooit-meer actie. Voor een luttele 10 euro verwisselde ‘De val’ van gelukkige eigenaar, die het boek met de prachtige omslag bebladerde en van kaft tot kaft spelde. En, beviel het? Eh, een beetje tegen. Echt? Ja sorry, een deceptie was het ook weer niet, maar de grote verwachtingen zijn helaas niet ingelost.

August Willemsen is vertaler en schrijver. Hij maakte meesterwerken van de Portugese en Braziliaanse literatuur door ze te vertalen in het Nederlands toegankelijk en schreef later zijn ‘Braziliaanse brieven’, een doorsnee van zijn reizen en avonturen in dat land. ‘De val’ heeft een iets andere invalshoek: zijn alcoholverslaving.

Meer specifiek verhaalt het boek over de malicieuze dag in 1991 dat hij wankelt en valt, met vier flessen wodka in zijn tas, onderweg naar zijn huis in de Bijlmermeer, en niet meer overeind komt. De doctoren stellen vast dat hij zijn heup heeft gebroken en moet herstellen. Hijzelf beseft het onderliggende nieuws: dat hij een enorme alcoholverslaving heeft en nu gedwongen af moet kicken. Literair denker als hij is maakt hij van dat gedwongen verblijf een verslag in verfijnd getoonzette brieven, die kond doen van zijn hoogstpersoonlijke seizoen in de hel.

Nadat Willemsen is opgelapt in het AMC, mag hij herstellen in ‘een oord in het Gooi’. Zelf noemt hij dat ‘Huize J.’, een plek waar meerdere van alcoholverslaving afkickende patiënten zijn ondergebracht. Voor Willemsen is het verblijf met andere mensen geen feestje. Hij is gewend aan en gesteld op zijn privacy. Helaas voor hem moet hij nog een poosje in ‘Huize J.’ verblijven en dus komen in zijn brieven de heftige ergernissen aan zijn medehuisgenoten prominent aan bod:

“Ik heb mijn hele leven te maken gehad, in fabrieken en winkels waar ik heb gewerkt, in het ziekenhuis en andere plaatsen, met wat men ‘het volk’ of ‘de gewone man’ noemt. Ik ben er alleen, zoals ik in de aanhef al suggereerde, ongeduldiger voor geworden. Domheid, traagheid van geest, onhandigheid, gebeuzel, werken op mijn zenuwen. Wanneer die het begeven word ik waarschijnlijk nóg intoleranter.”

Tussen het verslag van zijn opname door gaat hij terug in de tijd, voegt hij oudere verhalen, stukjes dagboek, samen met een periode waarin hij nog gewoon woonde en werkte, en min of meer gelukkig was. Of niet helemaal: hij had in zijn appartement veel last van verbouwende buren. Geboor, gehamer, de teringherrie houdt niet op – de buurman of –vrouw is weer bezig. In dat opzicht is er weinig veranderd met de tegenwoordige tijd waarin mensen die in jouw rijtje wonen, het opeens best wel een goed idee vinden om op tijden dat je zelf wel rustig een boekje zou willen lezen, hun hele parketvloer er urenlang met een lawaaiige Kango uit staan te drillen. Dat loopt parallel met de opmerkingen uit het dagboek van Willemsen:

Dinsdag 7 mei

‘Vier uur in de nacht. Komt er nu nooit een eind aan? Pas om 9 uur gaat de slijter open. Op dit moment kan ik niemand bellen. Ik ben op een zachtaardige manier aan het gek worden…’

Een paar dagen later:

“Half acht in de ochtend en er wordt alweer gehamerd en geboord dat het een aard heeft. Vinden die mensen het soms niet lekker in bed? Waarom moeten ze bezig zijn? Ik heb, als indertijd de graaf van Lautréamont , massieve akkoorden op de piano gehamerd, maar het enige dat helpt is zuipen.”

Wat ons terug brengt bij Willemsen’s realiteit: hij is overduidelijk niet gelukkig in zijn appartement en ook zijn leven in het algemeen valt hem tegen. Zijn drankprobleem wordt erger. Hij drinkt al snel een paar flessen wodka per dag om die dag door te komen, wat zijn literaire productiviteit niet ten goede komt. Zo bezien is het maar goed dat hij ten val komt en noodgedwongen moet afkicken, ook al moet hij dat doen tussen allerlei mensen die hem irriteren. Dat proces geeft hem de munitie om een vlammend boek te schrijven, een aanklacht tegen een onaangename wereld, een schop onder de kont van het leven zelf, en wij lezers hebben de mazzel dat we van dit huiveringwekkende proza kennis kunnen nemen. Eindelijk.

Sterren: ****

ISBN: 9789029557443

Uitgeverij: Arbeiderspers 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Stig Dagerman – Natte sneeuw

Scandinavië op z’n somberst

Als we aan Scandinavische auteurs denken komen bekende namen omhoog. Ouderen onder ons zullen Showall & Wahloo kennen, Knut Hansen, Selma Lagerlöf, Tove Jansson of als ze willen imponeren Søren Kierkegaard. Jongere lezers komen uit bij Camilla Läckberg, Jo Nesbø, Marianne Frederiksson, Ulf Stark en uiteraard Karl Ove Knausgard. Maar kent iemand Stig Dagerman?

Wij wel, na het lezen van deze recensie. Stig Dagerman is auteur van een rijtje boeken waarvan de bekendste zijn ‘Het verbrande kind’ en ‘Natte sneeuw’. De laatste bespreken we hier. Deze door Bernlef vertaalde versie uit 1967 bevat een dozijn verhalen die, hoe zullen we het formuleren, wispelturig zijn. De stijl is uiteenlopend van beknopt tot wijdlopig, de perspectieven zijn dan weer ingezoomd op een individu, dan weer op een (bevolkings)groep. Eén ding hebben ze gemeen: een buitengewoon donkere kijk op het leven.

Bij nader onderzoek is dat ook de invalshoek van de schrijver zelf. De achterflap van de Bezige Bij-versie zegt het fraai: “Iedere zin, ieder woord is doordrenkt van de onontkoombare gevoel dat zijn hele leven beheerste: reeds ‘vanaf de geboorte een ter dood veroordeelde’ te zijn. Daarnaast wordt al zijn werk gekenmerkt door een poëtische melancholie, een smartelijk besef van en medelijden met het schepsel dat mens heet.” Die melancholie was onlosmakelijk met Dagermans leven verbonden en  sloeg later zelfs om in depressie. Op eenendertigjarige leeftijd maakte hij een eind aan zijn leven.

In het titelverhaal is de hoofdpersoon een jongen (Arne) die met zijn gezin samen met grootvader in een oude boerderij op het platteland woont. Het leven is er arm en daarbovenop bitter koud, want het is oktober en er valt natte sneeuw.

Wel is er opwinding want tante Maja, de zuster van grootvader, zal vandaag aankomen uit Amerika. De moeder doet verwoede pogingen om grootvader zich te laten opfrissen voor dit hoogtepunt, maar opa is nors en afwijzend. “Als ik op de dorsmachine zit dan zit ik daar. Zo is dat. Als mijn zuster zo bekakt is dat zij alleen maar per auto naar haar broer kan komen en het niet apprecieert dat haar broer op een dorsmachine zit, kan ze verdomme wegblijven. Zo is het ook eens een keertje.”

Als sjieke tante Maja uiteindelijk in de scharrige boerderijkamer met gespreide armen voor hem staat, doet opa nog vreemder. Hij kijkt naar de grond en geeft geen antwoord op haar pogingen tot een gesprek. Opa is het spoor een beetje bijster, lijkt het. En tante Maja lijkt ook eigenlijk niet al te blij dat ze weer bij hem is. Het jongetje Arne beziet het met half begrijpende kinderogen, wat alles nog schrijnender maakt. Je voelt de natte sneeuw bijna in een figuurlijke inderhaast maar vruchteloos opgezette kraag van je jas neerdwarrelen.

Een ander verhaal is een wondertje van perspectivische schrijfkunst: ‘Een kind doden.’ Dat begint iets te opgewekt:

“Het is een vriendelijke dag en de zon staat schuin boven de vlakte. Spoedig zullen de klokken luiden want het is zondag…”

en slaat dan in dezelfde alinea toe: Het is de gelukkige morgen van een kwade dag want op deze dag zal een kind in het derde dorp worden gedood door een gelukkig man.”

Wat? Dagerman geeft hier op de eerste bladzijde de pointe van het verhaal gewoon weg. Geen verrassing meer, geen nieuwsgierigheid naar de clou, dan haakt de lezer toch af? Neen, want gehaaid bouwt de schrijver het verhaal op vanuit die “gelukkige morgen” naar “zal een kind in het derde dorp worden gedood door een gelukkig man.”, en zorgt er zo voor dat de lezer wil weten hoe die kinderdood zal plaatsvinden. Onbedwingbaar leest de lezer door tot hij bij het droevige einde is en zijn nieuwsgierigheid is bevredigd. Een wonderlijk triest en toch ijzersterk verhaal als hoogtepunt in een bundel die wel oud, maar het afschuimen van een tweedehands boekenmarkt zeker waard is.

Sterren: ****

ISBN: 9789029019262

Uitgeverij: de Bezige Bij

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Rune Christiansen – De eenzaamheid in het leven van Lydia Erneman

Dus dit is het?

Een kille tochtvlaag langs je ruggengraat, besneeuwde ruitjes, de houtkachel die loeiend de strijd aangaat met de toenemende koude, jij op de doorgezakte groene bank met een dekentje over je knieën een boek lezend. Tenminste, als je het kraken van het houten plafond door de wind kon negeren. En morgen komt er een nieuwe dag, met vrijwel zeker weer gewoon een deprimerende actie rondom een stervend dier: jouw werk als dierenarts. Misschien vannacht al.

Dat is het leven dat Christiansen toebedeelt aan de protegé van deze Zweedse roman: Lydia. Een erg sociaal leven is dat niet. Lydia heeft gewoon niet zoveel behoefte aan mensen om zich heen, of misschien komt dat contact er eenvoudigweg niet van. Ze studeert en gaat daarna in een stadje in Noorwegen werken als dierenarts. Dat werk geeft haar voldoening. Maar in de privésfeer blijft een bepaalde hunkering hangen, een verlangen naar meer. Om met de oude Doe Maar-hit te spreken: ‘Is dit alles?’

Ondanks die wat sombere recap is dit geen neerdrukkend boek. De lezer wordt meegenomen in het alledaagse leven van Lydia met alle ups en downs die daarbij horen. Beschrijvingen van het imponerende Noorse (en Zweedse) landschap horen daarbij, en ook de gedragingen van de mensen waarmee Lydia in contact komt.

Verrassend sociale mensen trouwens, voor zover asociaal gedrag een oorzakelijk verband zou hebben met het leven in een enorm land met weinig menselijke bewoners. De meeste personen in Noorwegen zijn vriendelijk, knopen een praatje aan. Zelfs de boeren waar Lydia vaak komt om van één van hun dieren de losse stukken weer aan elkaar te naaien na een ongeluk, geven blijk van waardering. Vooral als ze weer een viervoeter voor de poorten van de koeienhemel wegsleept.

Christiansen is beregoed in het beschrijven van dat soort situaties. Lekker plastisch, met veel bloed, opengereten buiken, gebroken poten, bijna gestikte honden, omgevallen paarden, legt hij wisselende uitdagingen op de weg van de dierenarts. Lydia lost het allemaal naadloos op. Met gemengde gevoelens soms, dat wel, maar altijd gewetensvol en met respect voor dier en mens.

Tussen die regels door kan de lezer genieten van prachtige natuurbeschrijvingen. In alle seizoenen krijgen we in hoge resolutie besneeuwde dan wel uitbundig bloeiende uitzichten voorgeschoteld. Ook de getaande, gerimpelde, kromgetrokken mensen die in de verlatenheid hun huisje bewonen komen viverend tot leven.

De gemiddelde sfeer tenslotte is het best te omschrijven als een zachtglanzende, allesdoortrekkende somberheid. Het is niet dat Lydia ongelukkig is; ze marcheert gewetensvol door de dagen heen en doet haar werk naar behoren. Alleen lijkt de volvette lol in het leven haar door de vingers te glippen; het voelt als een gat in haar ziel dat zich maar moeilijk laat vullen. En aan het eind van de dag gaat de zon gewoon weer onder boven de eindeloze velden.

Sterren: ***

ISBN: 9789492068453

Uitgeverij: NBC

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

Dr. Judith M. Kocken – Je bent je eigen medicijn

Hoog adviesgehalte per pagina

‘Je bent je eigen medicijn’ alleen al is een gouden formulering: alle pillen, poeders en zalfjes kunnen in de kliko. Je hebt geen medicijn meer nodig want dat ben je zelf. Dat is behalve die prachtige omschrijving nogal een belofte, die de vraag oproept of die claim waargemaakt kan worden.

Om daarachter te komen, of grosso modo een beeld daarbij te krijgen, lezen we gewoon het boek en verbazen ons al meteen over de medicijndichtheid van de tekst. Als in: advies, niet als in: pilletjes. Wat meteen het goede aan deze benadering is.

Dr. Kocken is initiatiefnemer van Kinderbuik&co, een medisch specialistische praktijk met een holistische gezondheidsvisie waar kinderen, jongeren en volwassenen (zijn er meer soorten patiënten dan?) met langdurige klachten worden behandeld.

De definitie van ‘holistische gezondheidsvisie’ is niet in een paar woorden te vangen. Dit is wat deze gids ervan zegt:

“Een mens heeft een fantastisch zelfgenezend vermogen. Iedereen is zijn of haar eigen medicijn. En ieder mens heeft dit medicijn nodig, want iedereen is in de loop van zijn of haar leven innerlijk verwond geraakt…

Hoe je omgaat met de innerlijke wonden, bepaalt je leven. Je kunt je wonden proberen weg te stoppen. Dan krijg je er steeds meer last van. Je kunt ze ook erkennen en een plek geven in je leven. Dat vraagt tijd, aandacht en heel veel vriendelijkheid voor jezelf. De basis is aanwezig zijn in de situatie zoals die is, en plaats van in actie komen. Zo genees je jezelf.”

Ervaring heeft de dokter genoeg. Door het boek heen geeft ze voorbeelden uit haar eigen praktijk van mensen die emotioneel in de knoop zitten en als gevolg daarvan klachten hebben ontwikkeld. Zoals Eva, zestien jaar en extreem mager. Eva compenseert het verdriet van haar moeder (die haar eigen moeder verloren is en dat gemis niet kan hanteren) met gewenst gedrag en zorg. Met een familieopstelling brengt de dokter de onderliggende patronen in beeld, waarna gewerkt kan gaan worden aan bewustwording bij moeder een dochter, en uiteindelijk aan genezing.

Bij elk voorbeeld schakelt Dr. Kocken door naar de dieper liggende, vaak psychologische oorzaak van de pijn, het verdriet, de woede. Ze legt met die details de drijfveren bloot, maar verbindt die drijfveren ook aan het grotere, zo groot zelfs als het universum, en plaatst daar de mens met zijn beperkte begrip over alles hier op aarde in. Daar komt geen Prozac aan te pas.

De tekst is één doorlopend medicijnboek, eigenlijk. Als je zoekt kun je je eigen aandoening of klacht ertussen vinden en kijken wat je eraan zou kunnen doen. De dokter behandelt heel veel aspecten van het menselijke ziek zijn. Zo veel, dat een willekeurige kwaal niet één twee drie terug te vinden is. Het zou enorm helpen als er een alfabetische verwijzingslijst achterin zou worden opgenomen. Een tip voor de volgende druk?

Dan de kritiek. Natuurlijk vindt een deel van de mensen dit ‘spiritueel ontwaken’ humbug, wappiespeak of te ver van de ‘echte’ geneeskunst af staand om serieus te nemen. Gelukkig weet een minstens even groot deel der mensheid dat ons lichaam meer is dan een machine die loopt op aardappelen en spinazie. Bovendien, en dat is de verdienste van deze gids,  laten de voorbeelden uit de praktijk zien dat de methodes van Dr. Judith misschien zo gek nog niet zijn. Mensen worden ermee geholpen. Patiënten raken hun klachten kwijt, kunnen gezond verder met hun leven.

Sterren: ***

ISBN: 9789463310307

Uitgeverij: Hajefa

Ook verschenen op De Leesclub van Alles