Herman Koch – Een film met Sophia

A la recherche du jeunesse perdu

Filmregisseur Stanley Forbes voelt de tijd, en ook zijn tijd, langzaam aan zich voorbij trekken. ‘Je wordt ouder papa, zou Peter Koelewijn zingen, geef het maar toe.’ Dat laatste is een beetje moeilijk voor Stanley. Hij wil nog altijd scoren met zijn films. Bewondering oogsten. Aandacht trekken. En dat gaat met deze laatste film die hij met Sophia gaat maken, zeker lukken.

Sophia is een zeventienjarige schoonheid die alleen al met haar ogen elke show steelt. En nu dus de draagster is van Stanleys film. Zelfs als die vervelende sterallure-acteur Michael Bender de hoofdrol speelt, zal Sophia schitteren. Vol goede plannen begint Stanley de film te draaien. Maar dan.

Ja dan. Dan zijn wij lezers 200 bladzijden met hoogst vermakelijk proza verder. We lezen over de vorige film van Stanley die handelde over de bekende schrijver Karl Hermans, en de sullige titel had: ‘Karl Hermans – een schrijversleven.’ Vilein merkt Koch op dat de titel ‘bekende schrijver’ anno nu al erg over de houdbaarheidsdatum is, en dat er weinig meer schrijnend is dan iemand die nog altijd in de veronderstelling leeft dat hij een bekend persoon is. Terwijl bij navraag bijna niemand hem meer kent. Gelukkig voor de personen die zich aangesproken voelen, noemt hij geen namen.

Die steken onder en boven water maken een Koch-boek altijd een feest om te lezen. Dat, en de politiek incorrecte, recalcitrante meningen. Zo moet het Nederlandse filmlandschap het ditmaal ontgelden:

“De filmmaker in Nederland is als de wesp die het colaflesje binnenvliegt maar de weg terug door de smalle halsopening nooit meer zal vinden. Die zal alleen nog aangepaste films maken, waarin de beste scènes met een zwarte sticker zijn afgeplakt, of nog waarschijnlijker: nooit zijn gedraaid, omdat de deskundigen die zich over de scenarioaanvraag buigen die scènes allang hebben geschrapt.”

Of dit: “Als een Nederlandse acteur verbazing wil uitbeelden, spert hij zijn ogen open. Als hij wil doen alsof hij nadenkt, fronst hij zijn wenkbrauwen. Die frons is genoeg, denkt de acteur, het publiek begrijpt wat er wordt bedoeld. Dit is de van-dik-hout-zaagt-men-planken-beeldtaal…. De acteur zou ook kunnen nadenken. Dat zouden ze hem of haar kunnen leren op de theaterscholen: hoe je door na te denken suggereert dat je nadenkt. Nu leren ze alleen hoe je een stem als een misthoorn moet opzetten om zo ook nog de achterste rijen in de schouwburg te bereiken.

Terug naar Stanley. Die heeft na talrijke omzwervingen zijn film, zijn magnum opus met muze Sophia eindelijk opgenomen en hoeft nu alleen nog maar na te bewerken. De sleutelscene van de film is die bij het operagebouw van Sydney – dat wereldberoemde gebouw met die rij betonnen schelpen op z’n rug – waar hij Sophia laat kijken naar vechtende vogels. Ze vechten om halflege hamburgerdoosjes:

“Dat was wat ik wilde laten zien: dat het er niet om gaat wat je bezoekt maar om wat je op dat moment ziet… Het operagebouw had op dat gebied niets nieuws meer te bieden, nog minder in de ogen van een meisje als Sophia dan in die van een oude man als ik.” Het is niet onmogelijk dat we hier de parallelle sleutelalinea van het boek lezen.

ISBN: 9789026353048

Uitgeverij: Ambo/Anthos

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok

 

Ilonka de Groot – Ik heb dyslexie, nou en! Tekeningen: Jacqueline van Leeuwenstein

 

Heldere taal voor moeilijke lezers

Kinderen met dyslexie lezen niet zo makkelijk. Ook begrijpen ze soms niet goed wat er staat.

Dit prentenboek laat op elke pagina een ander probleem zien waar dyslectici tegenaan kunnen lopen. Ilonka de Groot maakt in dit boek de vertaalslag van theorie naar praktijk, aangevuld met eigen ervaringen van haar dyslectische zoon.

De mooie kleurige, springerige tekeningen zijn van Jacqueline van Leeuwenstein. Ze horen bij de teksten en maken ze eenvoudiger en duidelijker. Voor een prachtig voorbeeld blader je door naar pagina 35. Daar snapt Sofie niet hoe lang 5 minuten is, of 15 minuten.

De indeling van één probleem per pagina is een slimme. Zo kan iedereen met dyslexie kijken of er iets bij zit dat bekend voorkomt. De tekening rechts maakt het probleem visueel; de uitleg links is voor de ouder/verzorger/leerkracht. 

Een voorbeeld: synoniemen. Dat zijn woorden die verschillend zijn, maar hetzelfde betekenen. We kijken op bladzijde 20:

“Bij het spreken kunnen kinderen moeilijke woorden, of woorden die minder vaak gebruikt worden, vervangen door andere woorden met dezelfde betekenis: ze gebruiken een synoniem. Sommige kinderen doen dat ook bij het lezen.

Als kinderen een synoniem gebruiken, benoem dan dat ze hetzelfde bedoelen.

Bijvoorbeeld: papa – vader

                        auto – wagen.

maar dat ze alleen wat anders zeggen dan dat er staat.”

Ouders en begeleiders, dit is een nuttig boek. Met een heleboel slimme handreikingen voor jullie. En vooral voor mensen die graag net zo makkelijk willen lezen als jullie dat doen. Als je inzicht wilt krijgen in de gedachtewereld van iemand met dyslexie, helpt dit boek.

Sterren: ****

ISBN: 9789031361496

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Lochem 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok

 

Susan Smit – De heks van Limbricht

Erger dan fictie

In haar nieuwe boek ‘De heks van Limbricht’ geeft Susan Smit een huiveringwekkend inkijkje in vroeger tijden. Ze beschrijft hoe in dat duistere verleden met van hekserij verdachte vrouwen werd omgegaan. Het verhaal is gebaseerd op het leven van de echt bestaande Entgen Luijten. Zij woonde vlakbij Sittard, eind zeventiende eeuw, en wat haar overkwam is erger dan fictie.

Vrouwen zijn risicofactoren, is het standpunt van de kerkelijke wereld rond het jaar 1600. Want vrouwen zijn misschien heksen met duivelse krachten, ze kunnen mensen of vee ziek maken, een vloek over een heel dorp uitspreken of oogsten laten mislukken. Niet elke vrouw is een heks, maar elke vrouw kan wel een heks zijn.

Een duivels systeem is het, ongetwijfeld uitgedacht door een geniepige gezagsdrager, dat ‘verdachte’ vrouwen zomaar kon aanwijzen als heks. Dat overkwam Entgen. Susan Smit hertaalt dit pregnante gegeven naar een uiterst leesbaar verhaal.

In de ikvorm geschreven, krijgen we mee hoe de eigenzinnige Engten leeft. Ze is eigenwijs, gaat haar eigen gang in haar eigen huis, en heeft haar eigen lapje grond. Van de natuur weet ze veel. Dat is ook bij de dorpelingen bekend, die soms bij haar aankloppen voor een zalfje of een drankje tegen ongesteldheden. Helaas komt ze in een kwaad daglicht te staan als enkele mensen haar beschuldigen van hekserij. Het bizarre is dat elke simpele ziel dit kan doen: als de verdenking van heks uitgesproken is, moet dat onderzocht worden.

De Inquisitie komt in actie; de arme Entgen wordt in de kerker gestopt met een minimum aan eten en een maximum aan ongemak, en ze moet bekennen dat ze een heks is. Als ze dat doet, komt ze op de brandstapel. Een altijd fout-keuze dus. Net zoals die andere heksenproef: vermoedelijke heksen werden in het water gegooid. Bleven ze drijven, dan kwamen ze op de brandstapel, en verdronken ze dan waren ze geen heks.

Anyway, Engten zit vast. De verhalen van folterkelders, beulen, radbraken en duimschroeven kennen we allemaal wel. Het is wat anders als je zelf in zo’n kelder wordt gesmeten. Smit zet dat gegeven pijnlijk helder neer. Ze kruipt in de huid van Entgen en laat met gevoel voor details de lezer meebeleven hoe een heksenproces in zijn werk gaat.

Kansloos dus voor de verdachte, tenzij die zich niet tot een bekentenis laat dwingen. Maar dat is niet zo simpel. Zeker niet als de inquisiteur de martelwerktuigen en de gevolgen daarvan tot in detail beschrijft. Het is pure horror maar dan echt.

Zoals ze al in voorgaande boeken laat zien, beheerst Smit deze biografische vorm van schrijven tot in de puntjes. Entgen komt tot leven als zelfstandige, ruimdenkende vrouw die het ongeluk heeft in een verkeerde eeuw te leven. We volgen haar gedachten, haar verbijstering (en boosheid!) als de heksenbeschuldiging uit de onbewolkte hemel komt vallen, haar aanvankelijke onverschilligheid en haar strijd tegen het aangedane onrecht.

Niet onbelangrijk is ook de duiding van de primitieve tijdgeest:

“De invloed van een vrouw op haar echtgenoot wordt zelden als iets goeds beschouwd. Als de man succesvol is zou zij daar niets aan hebben bijgedragen en profiteert ze er alleen maar van, en als de vrouw succesjes boekt berooft ze hem van het licht dat hem toekomt. Zij hoort in zijn schaduw te staan, dienend en deemoedig glimlachend. Als gelijke naast je echtgenoot staan of zelfs het voortouw nemen staat volgens de kleine geesten gelijk aan hem castreren.”

Susan Smit voegt een gedegen boek toe aan haar al imposante oeuvre. Achterin het boek staat een verantwoording, waarmee de lezer kan checken hoe nauwkeurig maar toch fantasievol Smit de waarheid, in tegenstelling tot de inquisiteur, geen geweld heeft aangedaan.

ISBN: 9789048859603

Uitgeverij: Lebowski

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok

 

Claudia de Breij – Amalia

Altijd aan staan

Liefhebbers, haters, koningsontkenners en fans, het is zover. ‘Amalia’ is uit, het interview dat Claudia de Breij hield met onze jongste prinses. Hoezo interview?

De inleiding tilt de sluier op: “‘Prinses Amalia wordt op 7 december van dit jaar achttien,’ legde de RVD-man aan de telefoon uit… ‘Zij heeft die eerste achttien jaar van haar leven redelijk buiten de publiciteit kunnen doorbrengen. Maar nu ze koningin kan worden, in theorie dan, hè, is het tijd haar aan Nederland voor te stellen.Toen haar vader achttien werd, is er een boek verschenen van Renate Rubinstein, om hem als het ware te introduceren bij het Nederlandse volk. Datzelfde gebeurde jaren eerder bij Beatrix, door Hella Haasse. Dus nu voel je de vraag wel aankomen, denk ik?”

Wij wel. En we snappen ook dat dit zo’n vraag is die je niet weigert. Snel volgt een kennismakingsgesprek met het onderwerp van het interview, inclusief de koning en de koningin, waarbij de ‘echtheid’ van de kroonprinses opvalt. De Breij stelt per ongeluk al meteen een iets te heftige vraag: of ze zich al heeft verzoend met het idee dat haar levensloop grotendeels vastligt?

Op haar veertiende heeft ze zich verzoend met het idee van haar toekomst, vertelt Amalia.

‘Heb je het toen al omarmd?’, vraagt de Breij door.

Ze heeft zich erbij neergelegd, zegt Amalia, nog niet omarmd. Er is nu een muur waar ze eerst overheen moet, en ‘pas achter die muur kan ik dan misschien iets omarmen.’

Een weloverwogen sprekend meisje dat de zwaarte van haar ‘opdracht’ al wel inziet, voelt de lezer. Maar ook een meisje dat haar leeftijd niet verloochent als ze bij een ander onderwerp eruit flapt: ‘Nou ja, fokkit.’ Best gewoon eigenlijk. Bij de vraag op wie ze lijkt, haar moeder of haar grootmoeder, kiest ze voor de laatste. Ze herkent het plichtsbesef, het perfectionisme. ‘Amalia staat altijd aan,’ zegt haar moeder daarover.

De dames blijken elkaar wel te liggen. In een reeks van ontmoetingen verkent de interviewster de gedachten, daden en dromen van de kroonprinses. Als bijvoorbeeld de waaromditboek-vraag komt, reageert Amalia: ‘Wat heb ik gepresteerd? Je bent geen Nelson Mandela, dat je apartheid de wereld uit hebt geholpen. Waarom nu al een boek?’

Ook emotionele momenten gaat Amalia niet uit de weg. Inés, de zus van Maxima, maakte in 2018 een eind aan haar leven. De familie moest zo snel mogelijk naar Argentinië. ‘Het was totale stress. Dus ik had me wel mooier aangekleed dan normaal, en helemaal opgemaakt. Zo kun je het soms verbergen als je ergens mee zit, als een laagje lak over iets wat gebroken is. Maar ja, je breekt alsnog. Ik kon alleen maar huilen. En dan kan geen mascara of jurkje je meer redden.’

Vriendschap – een heikel punt in een koninklijke positie – heeft een zware lading gekregen. In haar jeugd maakt ze een nare ervaring mee, die lang op haar blijft drukken. Inmiddels heeft ze zich ook daar overheen gezet.

Er komt meer langs, veel meer. Claudia de Breij stelt uitstekende vragen en Amalia is niet bang voluit te antwoorden. ‘Niet bang’ is een sleutelformulering van deze mooie, zelfbewuste, nuchtere jongedame. Hou dat vast, wens je haar toe.

Sterren: ****

ISBN: 9789493256637

Uitgeverij: Pluim

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok

 

Philippe Besson – Het laatste kind  

Hoe verwerk je het afscheid van een kind?

Het citaat van Marguerite Duras waar dit boek mee begint, verwoordt het goed: “Het huis, dat is het gezinshuis, dat dient om er de kinderen en de mannen in op te bergen, om ze op een voor hen geschikte plek te houden, om te voorkomen dat ze ontsporen, hen af te leiden van hun oeroude neiging om het avontuur te zoeken, ervandoor te gaan.”

Philippe Besson is een succesvolle Franse schrijver. Hij schreef meer dan 20 boeken, maakte daarnaast scenario’s, was literatuurcriticus op tv en schreef voor een Franse krant. Nadat zijn eerste twee boeken goed verkochten, nam hij het besluit fulltime schrijver te worden.

Met dit boek zet Besson bekwaam een emotionele periode in het leven van een doorsnee gezin neer. Martine Woudt vertaalt het Frans net zo bekwaam in modern, plezierig leesbaar Nederlands.

Het laatste kind gaat het huis verlaten: Theo gaat op zichzelf wonen. Dat zat er natuurlijk wel, ooit, aan te komen, maar nu het daadwerkelijk gebeurt realiseren de ouders zich dat ze nu alleen met z’n tweeën overblijven. Dat besef komt hard aan.

De eerste scène kan zo verfilmd worden: Anne-Marie roostert wat sneetjes brood en laat de koffie doorlopen, terwijl haar man Patrick onder de douche staat. Als ze zich omdraait, staat zoon Theo er. In korte broek, wilde haren, slaaphemd. Onmiddellijk overvallen haar herinneringen aan alle voorgaande ochtenden met haar zoon: dat hij naar school moest, uit kon slapen, de ochtenden met het licht aan, dat hij ziek was of met een ochtendhumeur. Dat is vanaf vandaag voorbij.

De gemengde emoties die het afscheid bij de ouders teweegbrengt komen in korte, heldere zinnen aan de oppervlakte. De vader kan slecht met die emoties omgaan maar stopt ze weg. De moeder heeft het zwaarder: in haar chaotische hoofd cirkelen zorgen en myriaden problemen waar de arme jongen mee te maken krijgt – wat weet hij nou van wonen op zichzelf, in een vreemde stad nota bene, en eet hij wel goed? In een prachtige associatieve stijl, een ‘stream of conciousness’, laat Besson die constante stroom bij mama neerdwarrelende gedachten over zorgen, mogelijke rampen en fatale voorvallen, tot leven komen.

Ook mooi contrasterend beleven we de onverschilligheid van de zoon, die botst met de bezorgde monologue interieurs in het moederbrein. Mama weet het niet meer: wat moet ze nu met haar leven? Papa lijkt het niet te raken, maar na de verhuizing duikt hij toch de garage in en gaat net een beetje te hardhandig aan een metalen ding klussen.

Besson houdt de regie strak in handen, totaan het eind. Daar wordt subtiel, in een paar zinnen de gemoedstoestand van de overgeblevenen geschetst:

“Ze vraagt: ‘Heb je hulp nodig?’ De vraag is retorisch en alleen uit beleefdheid, want Anne-Marie zou niet weten waarbij ze van enig nut zou kunnen zijn, maar het zijn de dingen die je zegt in goed gezelschap, wanneer je de ander in zijn inspanningen wilt steunen, ook al beschik je niet echt over de benodigde deskundigheid. Die impuls zit erachter. Die gewoonte.

Hij zegt: ‘Ik red me wel, dank je.’ Het antwoord was voorspelbaar en is een soort Pavlov reactie …

Gewoonlijk zou Anne-Marie geen enkele aandacht aan hun gesprekje schenken, maar nu vraagt ze zich af of hun gezamenlijke leven – onder meer – uit stoplappen en pavlov­reacties bestaat.”

Of en hoe de echtelieden hieruit komen blijft als een vurig vraagteken hangen boven dit wonderschone, lichtvoetige en tegelijk zwaarhartige juweeltje. Chapeau!

Sterren: ***

ISBN: 9789403132211

Uitgeverij: De Bezige Bij

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok

 

Anna Woltz – De tunnel

Een film op papier

Londen 1940. Waar denk je dan aan? Euh oorlog, tweede wereldoorlog? Heel goed. Het begin van de tweede wereldoorlog zelfs, toen Duitsland met grof geweld probeerde Groot Brittannië te overwinnen.

Dat mislukte omdat de Engelsen gewoon doorgingen met hun leven. Dapper was dat wel, want Duitse bommenwerpers dropten ’s nachts gigantische hoeveelheden explosieven vooral op Londen. Het bracht de burgers van Londen niet op de knieën, zelfs al moesten ze elke nacht slapen in de tunnels van het ondergrondse metrostelsel. Precies, die tunnel uit de titel.

Anna Woltz heeft wel wat ervaring met schrijven – ze schreef 25 boeken, die worden vertaald in 23 talen. Ook is er een film gemaakt van haar boek ‘Mijn bijzonder rare week met Tess’ die wereldwijd heeft gedraaid. Dat ze goed een verhaal kan vertellen, merk je aan de soepele manier waarop je meteen de oorlog in wordt gelepeld. Dit is het verhaal van Ella.

Ella staat in de rij, een lange rij voor een slaapplaats in de tunnel van de ondergrondse. Ze ziet aan de overkant een jongen staan die via haar broertje naar haar vraagt – die jongen is Jay. Hij is een soort vrijbuiter, avonturier, Robin Hood, ritselaar. Hij kan eten regelen, een slaapplek in de tunnels, en nog veel meer. Zo’n vriend is in een oorlog erg handig, maar Ella denkt dat hij haar niet wil. Ze is ziek geweest, heeft in een ijzeren long moeten zitten, kan moeilijk lopen door een onwillig been en … nou ja, niemand wil haar, daar is ze zeker van.

De chaos in oorlogstijd is overtuigend neergezet, het is een film op papier. Er is schaarste aan alles, elk moment kunnen er bommen vallen, mensen hebben weinig te eten, het is nat en koud en het stinkt, na elke nacht staan er nieuwe huizen in brand, dit leven is uitzichtloos. Toch houden de Londenaren er de moed in.

Ondanks de constante dreiging van boven, of misschien juist daardoor, kan het de Londenaren, met name de winkeliers, niet veel meer schelen als hun winkelruiten sneuvelen. Een mooi (waargebeurd) voorbeeld is in dit verhaal een kroeg waarvan de hele voorwand is weggeblazen. De kroegbaas blijft toch gewoon zijn klanten bedienen: “Op de stoep stond een bord: More open than usual.

Ella doet haar best om te overleven, en gelukkig voor haar komt Quinn in beeld, een weggelopen tiener met een tas vol juwelen die de wereld wil verbeteren. Zij komt uit de betere milieus, maar Ella en zij worden vriendinnen. Ook het standsverschil dat wegvalt door gelijkgestemde geesten, weet Woltz mooi te verwoorden.

En, loopt het goed af? Dat is nog maar de vraag. Op driekwart van het boek komen de kinderen boven de aarde – uit hun tunnel. Dat is niet verstandig met rondvliegende Messerschmidt vliegtuigen op zoek naar prooi. Het kan dan ook niet anders of ze komen terecht in een bombardement. Scherven vliegen rond. Explosies laten hun trommelvliezen haast barsten. Rondvliegende aarde, vuur, stenen.

Yep, deze schrijfster weet de spanning er goed in te houden. Ik zeg haal dat boek, verstop jezelf in je eigen tunnel in je slaapkamer en verdwijn in een heftige wereld. Daar is dit verhaal voor gemaakt.

Sterren: ****

ISBN: 9789045125084

Uitgeverij: Querido

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok

 

Leonieke Baerwaldt – Hier komen wij vandaan

Sprookjes zijn lieflijk, toch?

‘En ze leefden nog lang en gelukkig’ vinden we niet in de debuutroman van Leonieke Baerwaldt. In de weliswaar sprookjesachtige levens van de figuranten gebeurt een heleboel, maar het leidt niet tot de vervulling van hun diepste verlangen. Neen, hier spatten de meeste dromen als zeepbellen uit elkaar.

Een keiharde roman, zou je wellicht kunnen concluderen uit het bovenstaande, maar zo is het ook weer niet. Baerwaldt zet haar personages op de wereld en laat ze hun gang gaan. Wat erop neerkomt dat ze vol hoop beginnen aan projecten en zichzelf doelen opleggen. Soms lukt dat, maar vaker draait het uit op aanmodderen, struikelen en mislukken, net als wij gewone stervelingen.

Kan dat wat concreter, en snel graag? Sorry. We hebben vier verhalen die naast en door elkaar lopen: de eerste gaat over een kleine zeemeermin die naar boven wil, naar de sterren, ze wil een ziel, net als mensen die hebben. Dan is er een moeder en een dochter die een zwervend bestaan lijden, welk laatste woord inderdaad met opzet op die manier gespeld is. Vervolgens ontwaren we een fabrieksarbeider met een tropische vissen-fetisj en tenslotte is er een setje mensen – man en vrouw – dat ervan droomt een nieuw bestaan te beginnen op een klein stukje land dat onfortuinlijk genoeg iets te dichtbij een industriegebied ligt. Daarmee eindigt dan meteen het concrete. De vier verhalen rolt Baerwaldt uit in korte hoofdstukjes met sterk wisselende gebeurtenissen én teksten. Soms zijn ze barok als in een opera, soms komen ze in golvend jargon dat past bij een zeemeermin (mijn moeder is een vis), en soms in een semi-plechtige taal die uit een Grieks heldendicht lijkt te komen.

Grieks dichtwerk? Dat doet weer denken aan de Odyssee van Homerus, waar ook de verwijzing in voorkomt: ‘Mijn moeder is een vis’. De Odyssee is een verhaal over een zwerftocht, eigenlijk een zoektocht naar jezelf. Is dat wat Baerwaldt met haar tekst wil laten zien, dat we als mens blijven zoeken naar jezelf, naar waar we vandaan komen?

Of is het haar te doen om de sprookjesachtige werkelijkheid? Die twee verschillen niet zo heel veel van elkaar. Zwijnen ook niet, zie deze veel te mooie passage om niet te citeren:

“Ze bracht eten naar het varken. Wortelschillen, pastaresten, de onderkant van een krop sla, broodkapjes met de pluizige aanzet van beginnende schimmel…

Het varken brieste enthousiast, doorzichtig snot droop uit zijn neusgaten terwijl hij zich luid knorrend op het eten stortte. Haar maaginhoud kwam naar boven, ze duwde het beest aan de kant en kotste over de etensresten heen. Het varken slobberde alles dankbaar op. Brenda keek naar zijn kwispelende krulstaart. Ze voelde het die ochtend al, een pijnlijk zeuren in haar blauw dooraderde borsten, maar nu wist ze het zeker: ze was zwanger.”

Jazeker, onze halfvrouw halfvis is zwanger:

“De zeemeermin verwarde de lust van de visser met aanhankelijkheid en de visser verwarde de aanhankelijkheid van de zeemeermin met lust. Hierdoor kwam het dat de zeemeermin zwanger werd.”

Hoe wonderlijk de verhalen ook van elkaar verschillen, ze komen toch samen in het sprookjesachtige dat dit boek doordesemt. Baerwaldt noemt het zelf een uit de hand gelopen gedachtenexperiment. Een prettig verwarrend dwaalverhaal waar deze lezer zich wel in kan vinden.

Sterren: ****

ISBN: 9789021421278

Uitgeverij: Querido

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok

 

Tijn Touber – Time bender

 

Evolutietheorie 9.0 of geheime realiteit?

Dit fraai uitziende boek (met mooie mannenkop op de cover) begint kalmpjes als een soort van autobiografie, geschreven door componist/muzikant Tijn Touber. Tijn maakte naam en faam met popgroep Lois Lane, heeft die groep achter zich gelaten, is nu ‘meditation teacher’ en schreef een aantal boeken.

Eén van die boeken is Time Bender, deze soort van autobiografie die in de normale wereld begint maar al snel alle kanten opgaat.

In het begin blikt Tijn terug op de avond in 1974 dat John Lennon een vliegende schotel ziet, en daarna op de dag in 1980 dat John doodgeschoten werd. Toevallig (maar wat betekent toeval hier nog?) verderop in die week luistert hij naar de laatste plaat van Lennon die zingt over ‘The angel of destruction.’ Wie zou die engel zijn, vraagt hij zich af. “Little did I know that morning that I was soon to find out.” Wij ook niet en ja, we lazen het boek in het Engels maar wees gerust, er is ook een vertaling in het Nederlands.

Autobiografisch gesproken gaat Tijn vijf maanden later – met z’n gitaar – naar Barcelona, ontmoet daar in de muzieksien ene Anna, ze vinden elkaar in de muziek, en worden uitgenodigd om bij Salvador Dali zelve te komen spelen. Van hem krijgen ze een mysterieuze uitleg:

“’Have you seen the melting clocks?’

‘I have.’

‘Do you know what they mean?’

‘No sir.’

‘They mean that time is flexible. You can bend the time.’” Middelbare scholieren die dit lezen voor de boekenlijst: hier wordt de titel verklaard.

Daarna gaat het los. Er wordt heel wat van de lezer gevraagd als Tijn de esoterische wereld betreedt.

Hij krijgt door dat de Aarde het meest kostbare juweel van de kosmos is, omdat het de genetische codes draagt van vrijwel elke soort in het Universum. Daarom noemden onze voorouders het De Levende Bibliotheek en zijn er veel Galactische oorlogen om onze Aarde uitgevochten. Waarom? Dit is ruwweg de basis:

“You, on Earth, are playing out a cosmic drama ofwhich you have forgotten the original script…. It’s the Lyra constellation. That’s where the first civilizations were seeded.’

‘How did they seed a civilization? Did they make souls?’

‘No … they designed vehicles – bodies … Once these bodies were to their liking, souls would be able to incarnate and enter the sphere of the Earth.’

‘Who created these Souls?’

‘…the Game Makers. They designed this Game and the condintions that go with it. They called it the Universe of Forgetfulness: a place where beings would feel separated from Source and would have to find their way back home…. It teaches souls the art of integrating light and dark, so that they can experience the Creator in all aspects.”

Er gebeuren meer zonderlinge dingen. In Amsterdam wordt hem verteld dat hij zometeen ‘Lucifer, the Light Bearer, and Bright and Morning Star’ gaat ontmoeten.

Stijn zegt: ‘I was afraid of that. This is it, right? This is my meeting with the Devil.’

‘Lucifer is not the Devil … Lucifer is a Group Soul of Social Memory Complex, which has evolved to the level of the Sixth Density.”

(Terwijl ik dit buiten aan een tuintafel tik, klinkt gemor van vogels. Ik kijk op. Op het dak van een schuurtje zitten 10 kauwen op een wiskundig perfecte rij naar me te kijken. Ze maken chagrijnige geluidjes. Is dat een signaal voor een aanval? Doet het lezen van het boek dit? Of hebben ze alleen maar honger? Ik concentreer me snel weer op het boek, waar Tijn een paar hoofdstukken verder uitleg krijgt van Sasha over het begrip Vrije Wil):

“…in the past we made a big mistake with you. We interfered with your Free Will when you were traveling through the photon belt thirteen thousand years ago. The nebula of electromagnetic energie created such an upheaval that your poles began to shift, triggering an Ice Age. When the shock hit we could feel your pain…”

Het is lastig te stoppen met citeren, en nog lastiger de hele complexe inhoud van Stijns verhaal uit te leggen. Er komt een ‘mindboggling’ hoeveelheid theorie voorbij in deze tekst. Van Atlantis tot de Pleiaden, van Annunaki tot De Boom Der kennis en van Adam&Eva tot Chocolights: chocolaatjes die het bewustzijn aanzienlijk verruimen. De lezer mag uitmaken wat het waarheidsgehalte is. Simpel samengevat: het zou kunnen, of niet.

Sterren: ***

ISBN: 9789492883575

Uitgeverij: London Books

Ook verschenen op De Leesclub van Alles en Tiktok