Ype & Ionica – De verrassende verjaardagen

Wetenschap zichtbaar maken

Alsof je de geur van een stukje kersentaart met een roze laagje marsepein moet beschrijven. Zo ingewikkeld voelt het om een soort stripboek te recenseren vol foto’s die per bladzijde een afgerond verhaal vertellen. Zoals we weten – een foto zegt meer dan 1000 woorden – is beeldtaal vele malen sterker dan geschreven taal, dus die onderneming heeft al bij voorbaat een grote aanleg voor mislukken.

Moedig voorwaarts gaand echter, doen we toch een poging. Eerst de omslag van het boek. Daar zien we dat stukje kersentaart van hierboven op een schoteltje, en in de andere hand van auteur Ype nog zo’n schoteltje, maar dan met een stukje mokkataart. In een tekstballon vraagt hij: “Wil je kersen- of mokkataart?”

Coauteur Ionica zit naast hem aan tafel. Ze ziet duidelijk meer mogelijkheden dan Ype met die vraag voor ogen had, en zegt blij: “Ja!” Daarmee de keus die Ype dacht te geven, ongedaan makend. Het is duidelijk: ze verwacht allebei de stukjes te krijgen.

Zulk soort grappen dragen dit boek. Geen uit de lucht gegrepen flauwe grappen, maar altijd op basis van doordachte wetenschap. Die wetenschap wordt aangedragen door Ionica Smeets, hoogstwaarschijnlijk de bekendste hoogleraar wetenschapscommunicatie van Nederland. Haar partner hier is Ype Driessen, fotostripmaker voor Het Parool, Onze Taal en Preview. Samen kregen ze het idee om een fotostrip over wetenschap te maken, die na wat doorzetten geplaatst werd in New Scientist, waar de strip sinds 2013 loopt.

Speels wordt per bladzijde een onderwerp belicht, zoals over schijnbaar toeval: Ype springt elke dag op een willekeurige tijd op de metro om bij één van zijn twee vrienden Aart of Bart te komen. De metro rijdt om de tien minuten. Toch komt hij negen van de tien keer bij Aart uit, hoe kan dat?

Op het perron legt Ionica het uit: “Metro 2 komt altijd één minuut na metro 1. Alleen als je net in die ene minuut op het station aankomt, heb je metro 2. De andere negen minuten heb je metro 1.”

Ype staart verbluft naar de stationsklok.

Op het afsluitende plaatje zegt Ionica tegen Ype: “Als je nou eens de trein pakt? Met de dienstregeling van de NS wordt het wél echt volkomen random.”

Ype, ontzet: “NEEEEEE! DAN ZIE IK ZE ALLEBEI NOOIT MEER!!”

Dat is de rode draad waarlangs alle pagina’s verlopen. Van boven naar beneden op de pagina met één of twee pakkende foto’s het probleem laten zien, ondersteunende uitleg in de verdere foto’s, en de oplossing van Ionica met een grappige draai in de slotplaatjes. Een paar van de onderwerpen: De verjaardagsparadox, Fermi-schattingen, de Riemann-hypothese, de Möbiusband, de Vitruviusman van Leonardo da Vinci, de Wet van Stigler en de Van Eck-rij van wiskundige Neil Sloane. Klinkt dat allemaal buitenaards in je oren? Dit boek legt het je in een oogomdraai uit.

Sterren: ***

ISBN: 9789057125287

Uitgeverij: Nieuwezijds

Ook verschenen op Hebban en De Leesclub van Alles 

 

Simon Scarrow – boek 1 Gladiator – Vechten voor vrijheid

Leven om te overleven

Het is 61 voor Christus, het Romeinse Rijk bloeit erop los. De achtjarige Marcus Cornelius Primus leeft op het eiland Lefkas, samen met zijn vader Titius, moeder Livia en Cerberus de wolfshond. Ze wonen op een stille boerderij waar het leven goed is. Toch heeft het noodlot pech voor Marcus in petto. Vet pech.

Op een kwade dag duiken drie mannen op. Soldaten. Ze komen zogenaamd achterstallige belasting innen maar in werkelijkheid de bewoners beroven. Dat laat vader Titius niet gebeuren: hij houwt en steekt in het rond met zijn zwaard en de soldaten druipen met wat beschadigingen af. Opgelost.

Of toch niet? Nee, want de belastinginner is een wraakzuchtig man en wil zijn geld. En wel nu. Dus komen er meer soldaten met meer wapens die Marcus’ vader Titius doden, het huis leegroven en moeder Livia en Marcus als slaven op transport zetten naar Rome om verkocht te worden. Vanaf dat moment heeft Marcus geen zeggenschap meer over zijn eigen leven maar is hij slaaf.

Dit is de opzet van de vierdelige Gladiator-serie. Het verhaal draait om de jonge Marcus die als slaaf in de Gladiatoren-business terecht komt. Een keiharde business met één doodeenvoudige hoofdregel: als je wint, ga je door. Verlies je, dan ben je er geweest.

Schrijver Simon Scarrow heeft de materie goed in zijn vingers. De zonnige, nog onbedorven natuur waarin men in 61 voor Christus leeft, ruik en voel je bijna. Ook het struweel waardoor de reis van Marcus en moeder Livia zich slingert, zie je voor je. De hardheid van de overheersers tegen de slaven is duidelijk: een mensenleven is net zoveel waard als een tros druiven. Misschien zelfs minder.

Marcus komt in een Gladiatorenkamp terecht. Het zweet, de vermoeidheid en het fatalisme van de arme drommels die daar worden opgeleid, spat van de bladzijden af. Zo ook de actiescènes. Zwaardgekletter, strijdknotsen, schilden, messen, vangnetten, speren en vuistgevechten wisselen elkaar af, het zweet vermengd met bloed druppelt tussen de kaften vandaan. Voor winnaars is er de glorie, voor verliezers is er geen genade maar een eerloze dood in het stof van de arena.

Een bruut verhaal met heftige gebeurtenissen, niet geschikt voor tere zieltjes. Maar wel realistisch gecomponeerd, en het brengt de ontwikkeling van Marcus levendig in beeld. Hij blijkt talent te hebben om het te maken als Gladiator – en vecht zich naar de top. Dat brengt Scarrow in vier delen bewonderenswaardig realistisch in beeld. Net als de verdorven wereld van de Romeinen en het meedogenloze recht-van-de-sterkste motto dat de Gladiatoren zich hebben aangemeten om te overleven. Zoals de oude Romeinen het zouden samenvatten: Homo homini lupus.

Sterren: ***

ISBN: 9789025769680

Uitgeverij: Gottmer

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Daniel Silva – De andere vrouw

James Bond in de overdrive

Een nieuw boek van Daniel Silva is een minder unieke gebeurtenis dan men zou denken. De #1 New York Times-bestsellerauteur produceert namelijk zijn thrillers zo gemakkelijk als een kip eieren. Tot dusver schreef hij er 21 en ze zijn populair want verschijnen in meer dan 30 talen.

Blijkbaar treedt er ook met dit 21ste boek bij zijn wereldwijde lezerschare nog geen verzadiging op. Wat is zijn geheim? We onderzoeken het in de geheel onafhankelijke leestest.  

Zoals het hoort, maakt de plot nieuwsgierig. “In een geisoleerd dorpje in Zuid-Spanje schrijft een mysterieuze Franse vrouw haar memoires. Het is het verhaal van de man die ze ooit liefhad in Beiroet, en het kind dat bij haar is weggehaald wegens landverraad. De vrouw bewaart een van de grootste geheimen van het Kremlin. Lang geleden heeft de KGB een mol geinfiltreerd in het hart van het Westen. En die staat nu op het punt de macht te grijpen…”

Mysterieus, geheimen, Kremlin, KGB, mol, de macht grijpen. Het lijdt geen twijfel, dit is een zaak voor Gabriel Allon, kunstrestaurateur en meesterspion. Die treffen we aan in hoofdstuk 2, bewonderend kijkend naar de werken van Peter Paul Rubens op een expositie in Wenen. Dat is nadat we in hoofdstuk 1 hebben gelezen hoe een dubbelspion wordt geworven. Het verband tussen die twee gebeurtenissen wordt pas later duidelijk, maar de eerste lijnen zijn uitgezet.

Silva doet dat vakkundig. Zijn stijl is in hoofdstuk 1 gevoelig, meelijwekkend, zacht, prima passend bij het het tragische verhaal van Heathcliff. Hij is Russisch spion maar wordt slinks ‘geworven’ door het Westen als dubbelspion.

In hoofdstuk 2 kijken we in Wenen mee door de ogen van Gabriel Allon naar de onvergetelijke werken van Rubens en daarna melancholiek in Wenen zelf op de oude Joodse wijk die ooit een van de levendigste Joodse gemeenschappen van de wereld huisvestte. Daarna zien we in retrospectief het verlies van zijn vrouw en zoon (door een autobom) en het daardoor voor eeuwig veroorzaakte verdriet. Alweer perfect getoonzet.

Vanaf deze beginpunten worden we meegevoerd het verhaal in, dat na een dertigtal bladzijden de vaart en hijgerigheid van een actiefilm gaat vertonen:

“De Passat sedan was uitgerust met de nieuwste vierwielaandrijving van Volkswagen. Maar een haakse bocht naar rechts over vers gevallen sneeuw met een snelheid van honderd kilometer per uur was duidelijk iets te veel gevraagd. De achterwielen verloren hun grip en heel even was Mikhail bang dat ze uit de bocht zouden vliegen. Toen werd het contact van de banden met het wegdek op de een of andere manier hersteld en trok de auto, na nog een laatste slingerende beweging, weer recht.

Mikhails greep om de armleuning ontspande een beetje. ‘Veel ervaring met rijden in winterse omstandigheden?’

‘Best wel,’ antwoordde Keller kalm. ‘Jij?’”

Hier achtervolgen de geheim agenten een motorrijder die, ondanks veel veiligheidsmaatregelen, net een sleutelfiguur uit de spionnenwereld heeft afgeknald. Die moord zet een mediahype in gang die Gabriel Allon in het nauw brengt, en waarvoor hij maar beter snel een oplossing kan verzinnen.

Een verdere verklapping van het verhaal zou afbreuk doen aan de spanningsboog en de nieuwsgierigheid van u, waarde lezer, dus we laten het hierbij. Met respect voor Daniel Silva, die sneller schrijvend dan zijn schaduw, toch een constant hoge kwaliteit aflevert.

Sterren: **

ISBN: 9789402704938

Uitgeverij: Harper Collins

Ook verschenen opDe Leesclub van Alles 

 

Frank Krake – De laatste getuige

Prima strandhanddoek-thriller

Het idee is leuk. De erfgenaam van een enorm fortuin, met fantastische man en dochter, succesvolle carrière, een jaloersmakend mooie villa, krijgt te maken met plotselinge tegenslag. Haar moeder wordt dood gevonden, vermoord in haar eigen huis. Meteen daar achteraan krijgt ze een verontrustend bericht: “Je denkt dat je nu verdrietig bent … Wacht maar.”

Prima idee voor een psychologische thriller. Toch valt de uitwerking tegen. Kijk, we willen de flaptekst best geloven: “Al snel blijkt dat niets is wat het lijkt in de upper class van Baltimore en met alle schandalen, de ontrouw en het verraad die boven komen drijven, stijgt de spanning tot een kookpunt. Iedereen kan de moordenaar zijn: vriend, buur, minnaar, kennis. En Kate is de volgende op de lijst…” Maar net als in het vorige boek van Liv Constantine is ook hier de geloofwaardigheid van het verhaal de spelbreker.

Als we kennis maken met hoofdpersoon Kate Michael, plonzen we in haar rijke, succesvolle leven waar ze met volle teugen van geniet. Tot haar moeder Lily wordt vermoord in haar huis buiten Baltimore. Kate is buiten zinnen van verdriet. Ze regelt de begrafenis, en daar duikt – wat een toeval – Blaire Barrington op, de jeugdvriendin van Kate.

Hoezo toeval? De geoefende thrillervorser ruikt hier al lont, en erger nog, vermoedt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het opduiken van Blaire niet zonder reden is. Ook al gaan Kate en Blaire vanaf dit moment weer prima met elkaar om zoals ze dat vroeger deden en zijn het weer de oude jeugdvriendinnen van weleer, wij critici zijn wantrouwend geworden.

Als de briefjes van de moordenaar komen, briefjes waarin Kate en haar dochter bedreigd worden, en Kate zelf, steeds instabieler wordend, de zaak gaat onderzoeken, dan weten wij hoe laat het is. Te laat. Onze voorspellende gedachten komen uit: spoileralert: Blaire heeft inderdaad iets te maken met dit alles.

Een tip: laat u door dit pietepeuterige commentaar niet afschrikken. Het verhaal is goed leesbaar, genoeg om een aantal uren weg te dromen. Stop het boek in uw koffer. Heel dik is het niet, zwaar evenmin. Dit is een prima zomerthriller voor op de badhanddoek aan het Kroatische strand.

Sterren: **

ISBN: 9789492958525

Uitgeverij: Achtbaan  

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

Karin Slaughter – Laatste weduwe

Keigoed en –hard

Een nieuwe thriller van Karin Slaughter behoeft geen introductie. Miljoenen fans weten dat er weer één uit is gekomen, slaan het boek massaal in en laten zich met graagte meenemen in het nooit teleurstellende verhaal. De meesteres van de actie/slasher/psychologie-vertellingen levert constante kwaliteit. Wat kan ik zeggen? Bij “Laatste weduwe” is dat niet anders.

Dat je in een thriller van meer dan gemiddelde kwaliteit bent begonnen, wordt al duidelijk bij een misleidend eenvoudig onderdeel van de thriller, de proloog. De proloog wordt bij veel spannende boeken gebruikt als een teaser. Een korte, heftige, schokkende, bij voorkeur onverwachte inleiding-met-een-draai. Dat heeft twee doelen. De lezer met boter en suiker in het boek trekken, en de nieuwsgierigheid zo opschroeven dat het boek onneerlegbaar wordt:

“Michelle Spivey liep op een drafje door het achterste deel van de winkel en speurde gespannen elk gangpad af op zoek naar haar dochter. Panische gedachten spookten door haar hoofd: hoe kon ik haar uit het oog verliezen…ik ben een vreselijke moeder … mijn kind is ontvoerd door een pedofiel of een vrouwenhandelaar…zal ik de beveiliging waarschuwen of de politie bellen of…

Ashley.

Michelle bleef zo plotseling staan dat haar schoen hard tegen de vloer sloeg. Diep inademend probeerde ze haar hart weer in een normaal ritme te dwingen. Haar dochter werd niet als slavin verhandeld. Ze stond bij het make-upschap en probeerde monstertjes uit.

Met het wegtrekken van de paniek vervloog ook de opluchting.

Haar dochter van elf.

Bij het make-upschap.

Ze hadden nog zo tegen Ashley gezegd dat ze in geen geval vóór haar twaalfde verjaardag make-up mocht gebruiken, hooguit wat blush en lipgloss, ongeacht wat haar vriendinnen deden – en daarmee uit.

’O!’ Zodra Ashley haar moeder zag, drukte ze de lippenstift snel terug in de display. ‘Ik was –‘

‘Geeft niet.’ Michelle streek het lange haar van haar dochter naar achteren.

‘Sorry.’ Ashley veegde over het vleugje gloss op haar lippen.

‘Het staat je mooi,’ zei Michelle voorzichtig.

‘Echt?’ Het meisje keek haar zo stralend aan dat Michelles hart het bijna begaf.’”

Wat ervaren we hier? Inlevingsvermogen, en de gave om dat zo op te schrijven dat je het als lezer meebeleeft. Eén van de hoofdpersonen van het boek wordt geïntroduceerd, Michelle Spivey, en spelenderwijs leren we haar vanuit haar gedachtegang kennen. Ze is bezig zichzelf geestelijk te geselen omdat ze haar dochter Ashley uit het oog is verloren. “…mijn kind is ontvoerd door een pedofiel of een vrouwenhandelaar…” Dat zijn realistische gedachten van een in paniek geraakte moeder.

Liefde is de tweede belangrijke emotie die in de proloog opdoemt: Michelle wordt verscheurd door twijfel over haar dochter. Zij en haar partner hadden nog zo gezegd dat ze niet vóór haar twaalfde verjaardag make-up mocht gebruiken, en nu staat ze bij het make up-schap monstertjes uit te proberen. Opvoeding mislukt. Alle goede voorbeelden met het badwater weggespoeld. Er is niets geland van wat we haar bij wilden brengen. Zeer herkenbare gevoelens van ouders die opgroeiende kinderen hebben. Ergernis omdat die kinderen hun eigenwijze gang gaan, maar ook opluchting, liefde zelfs, als je ziet dat ze hun wereld aan het vergroten zijn. Met het uitproberen van lipgloss, bijvoorbeeld.

Iemand die zo kan schrijven heeft geen moeite om een meeslepend verhaal te maken. Tel daarbij de fascinatie op van Slaughter om complottheorieën geloofwaardig te laten klinken, voeg er in dit specifieke boek een eetlepel radicaal rechts-ideologie aan toe, maak het af met een mespuntje #metoo-achtig vrouwenonrecht en je hebt weer iets extreem spannends. Bij dezen dus.

Sterren: ****

ISBN: 9789402703443

Uitgeverij: Harper Collins 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

 

Lina Bengtsdotter – De kinderen die het bos in gingen

Een thriller waarin alles klopt

Na het eerste boek van Bengtsdotter (De vrouw die terug moest) is ook dit een goed gelukt stukje werk. Met complimenten voor de vertaler voor een soepel leesbare tekst die recht doet aan een psychologisch hecht doortimmerd geschreven verhaal.

Rechercheur Charline ‘Charlie’ Lager moet terug naar haar geboortedorp Gullspang. Dat deed ze in het vorige boek al schoorvoetend, en nu weer. Ze heeft de laatste tijd ongebruikelijke terugkerende dromen over nachtelijke wandelingen met haar moeder. Steeds weer keert een beeld vaneen landhuis terug, een landhuis dat een grote rol blijkt te spelen in de cold case waar Charlie nu op is gezet.

Welke koude zaak? De zaak van de kinderen die het bos in gingen. Dertig jaar geleden verdween een jong meisje, Francesca, uit Gullspang. Waarschijnlijk wist ze te veel over de dood van een klasgenootje. Jammer voor haar was Francesca zelf ook nogal een buitenbeetje in het kleine dorp, niemand geloofde haar aanvankelijk. Totdat ze plotseling zelf verdween.

Speurneus Charlie wordt door Bengtsdotter neergezet als een eigengereide dame, voorzichtig uitgedrukt. Ze houdt zich niet aan de normale sociale conventies, zegt veel te recht voor zijn raap wat ze bedoelt (en schopt daarbij tegen gevoelige schenen), en gaat zonder enige vorm van omwegen op haar doel af. Dat haast autistische gedrag herkennen we bij meer superspeurders, en wie af en toe een Scandinavische Netflix-serie ziet, krijgt een deja vu bij dit soort speurders met een brein zo kil als een computer. Charlie kan bijvoorbeeld extreem logisch redeneren, maar trapt op sociaal gebied in valkuilen die voor een ‘normaal’ mens duidelijk zichtbaar zijn. Dat is de charme meteen: het geeft deze scherpzinnige Sherlock een inleefbaar zwak kantje.

Ook de in het verhaal verwerkte psychologie steekt positief af bij de dertien in een dozijn thrillers. Zoals in het hoofdstuk over de tweeling Tim en Tom, zoons van één van de hoofdpersonen Susanne. Susanne is veel te laat om de tweeling bij school op te halen, ze komt samen met Charlie aanrijden.

“Tim en Tom stonden met hun rugzakjes op de trap van de school toen Susanne slippend de de parkeerplaats op reed en de auto uit stormde. ‘Verdorie,’ zei Susanne toen iedereen in de auto zat. ‘Dit gaan ze vast bij het maatschappelijk werk melden.’

‘Daar hebben ze het veel te druk voor,’ zei Charlie, ‘en voor zover ik weet zijn ze daar niet erg efficiënt.”

“Het geeft niet, mama,’ zei Tim. ‘Het was helemaal niet erg om te wachten, we kregen snoepjes van iemand. Au, niet slaan, Tom.’

‘Van wie?’ vroeg Susanne terwijl ze hem via de achteruitkijkspiegel aankeek. ‘Van wie hebben jullie snoepjes gekregen?’

‘Van een oude vrouw,’ zei Tim.

‘Ik heb toch gezegd dat jullie nooit met vreemde mensen mogen praten,’ zei Susanne. ‘Ook niet met oude vrouwen of oude mannen.’

‘Sorry mama,’ zei Tom. ‘ We deden het niet expres.’

‘Zijn we nu vergiftigd?’ riep Tim.

En toen Susanne zei dat ze dat nog niet konden weten, dat de tijd dat moest uitwijzen, begonnen ze allebei hysterisch te gillen.

Toen ze thuiskwamen huilden beide jongetjes nog steeds. Susanne stuurde ze naar hun kamer.

‘Misschien moet je ze een beetje geruststellen,’ zei Charlie. ‘Ik bedoel, wat de vergiftiging betreft.’

Om kort te gaan: een vakbekwaam in elkaar getimmerd verhaal met gegarandeerd leesplezier. En die mysterieuze Francesca, hoe loopt het daar nou mee af? Tsja…

Sterren: ****

ISBN: 9789402702699

Uitgeverij: HarperCollins

Ook verschenen op De Leesclub van Alles 

 

Risto Siilasmaa – De veerkracht van Nokia

Geen gipsbeen aanbrengen om leukemie te behandelen

Wie kent Risto Siilasmaa? U hoogstwaarschijnlijk ook niet voordat u dit boek ging lezen. Nokia daarentegen is bij iedereen bekend. Zeker de wat ouderen onder ons die de opkomst van de Nokia-telefoontjes hebben meegemaakt, in feite de voorlopers van alle smartphones die nu de markt bevolken.

Legendarische telefoontjes waren dat, toen al voorzien van veel features die later alle andere concurrenten ook zouden inbouwen. Even legendarisch was het onhandige menu van de Nokia, ook dat zullen de oudjes zich nog voor de geest kunnen halen. Als je een simpel sms’je verstuurde, moest je jezelf door een schema heenworstelen dat zó tegen-intuïtief was, dat tegen de tijd dat je op ‘send’ kon drukken, het sms’je ergens onderweg allang verdwenen was. Dat menu hing onverbrekelijk samen met het besturingssysteem Sybian, dat daardoor eerst de opgang en later de neergang van het concern zou bewerkstelligen.

Nokia was rond het jaar 2000 toonaangevend in de mobiele markt. In 2001 schreef Time: “Finland heeft sinds de sauna niets meer geproduceerd wat zo populair was als de mobiele telefoons van Nokia.” In de loop van de volgende 10 jaar verkocht Nokia zoveel telefoons wereldwijd dat ze verantwoordelijk waren voor 4 procent van het Finse bruto binnenlands product, en bijna eenvijfde van de hele Finse export genereerde. Het bedrijf verdiende net zoveel geld als alle andere bedrijven in Finland bij elkaar.

Maar, maar, maar, er kwamen kinken in de kabel. Apple introduceerde in 2017 de iPhone. Die was zo briljant in eenvoud en ontwerp dat het de Nokia-toestellen in de schaduw stelde. Technologisch niet eens, maar qua vorm en hipheid kozen steeds meer mensen voor Apple, en die trend zette genadeloos door.

Naast Apple kwam ook Samsung op, LG, en later de prijsvechter Huawei. Het marktaandeel van Nokia brokkelde af als een gletsjer in de zomer. Nokia verloor in vier jaar tijd 90 % van zijn waarde. Insiders zeiden dat het de vraag niet was óf het bedrijf failliet zou gaan, maar wanneer.

Risto Silasmaa kreeg die vraag gratis in zijn schoot geworpen. Hij was directeur van zijn eigen opgerichte ICT-beveiligingsbedrijf en wilde zijn horizon verruimen. In 2008 trad hij toe tot Nokia’s raad van bestuur. De zaken gingen toen nog redelijk, van buitenaf gezien. Risto dacht in een gezond bedrijf terecht te komen, maar al snel bleek dat alles om hem heen instortte. Het bestuur van Nokia had een wegkijkende houding, Nokia was immers wereldleider? De realiteit was gruwelijker.

Risto werd raadsvoorzitter, wat betekende dat hij feitelijk de leiding had, en krabde zich serieus achter zijn oren. Was het bedrijf nog wel te redden? In het boek vertelt hij hoe de ene ramp de andere opvolgde, er meer lijken uit de kast kwamen dan hij kon vermoeden, het logge Sybian besturingssysteem werkte als een molensteen, en hoe hij met gezond verstand “door de crisis te begrijpen” zichzelf aan zijn haren omhoog uit het moeras wist te trekken.

Hoe smeuïg en vol human interest opgeschreven ook, feitelijk lezen we hier een managementboek. Risto vertelt over de instorting van Nokia zoals die zich achter de schermen voltrok, en laat zien wat zijn eigen overlevingsstrategieën waren. Eén van de belangrijkste inzichten kreeg hij toen de bestuursraad weer eens niet adequaat reageerde op een ramp. Risto deed een stap terug en analyseerde waar en hoe het fout was gegaan. “Dat was nodig, want voor je het weet breng je een gipsbeen aan om leukemie te behandelen.”  Respect verdient de man zeker – hij hield het hoofd koel in situaties waar de meeste anderen het bijltje erbij neer hadden gegooid. Dat heldenverhaal alleen al is een standbeeldje waard.

Sterren: ****

ISBN: 9789492037961

Uitgeverij: Brandt 

Ook verschenen op De Leesclub van Alles