Konstantin Paustovski – De gouden roos

Een kleurrijk wereldbeeld
Dit boek is geen ‘normale’ literaire fictie. Het is een curieuze mix van fictie en non-fictie, ingeleid, verklaard, geciteerd en op sommige plekken geschreven door de man hierboven. We volgen de voetsporen van Paustovski, het ontstaan en de vorming van zijn schrijverschap, voorbeelden van reisverhalen die hij op papier zette. Daarnaast lezen we over zijn vele reizen naar de uithoeken van de Sovjet-Unie, de ontmoetingen die hij had met zeer uiteenlopende mensen die hem weer inspireerden tot nieuwe teksten. Dit is het verhaal van De Gouden Roos.
Verklaar die titel, zou een leraar Nederlands zeggen. Oké: een vuilnisman in Parijs maakte elke dag de werkplaatsen van de juweliers schoon en zeefde zijn geveegde gouden afval. Tot hij genoeg ‘afval’ had verzameld om er een gouden roos van te maken. Mooie metafoor voor het ontstaan van dit boek.

Konstantin Paustovski
Paustovski zegt er zelf van: “Veel in dit boek is fragmentarisch en misschien onvoldoende duidelijk uitgedrukt. Veel kan als aanvechtbaar worden beschouwd. Dit boek is geen theoretisch onderzoek en ook geen handleiding. Het zijn gewoon notities over mijn opvatting van het schrijverschap en hoe ik dit ervaren heb.”
Zeer juist geformuleerd door de oude meester. De man maakte nogal wat mee: ziekenverzorger in de Eerste Wereldoorlog, de terugtocht van het Russische leger door Polen en Wit-Rusland, oorlogscorrespondent in de Tweede Wereldoorlog. In dit boek vind je de achtergronden van Paustovski’s roeping tot schrijver en hoe zijn verhalen tot stand kwamen. Dat gebeurde vaak onderweg – per stoomboot of vrachtwagen liep hij tegen de meest uiteenlopende figuren aan.
Zo ontmoet hij mede-schrijver Boenin, wiens notities én de treinreis zijn fantasie op een hoger niveau brengen. Ze praten over kleur: “Al deze notities getuigen van Boenins bezeten liefde voor het leven. Kijkend uit een treinraam naar de uitwaaierende rook van een locomotief zei Boenin: ‘Wat ben ik blij dat ik besta. Al zou ik alleen maar deze rook en dit licht zien, meer niet. Als ik geen handen en voeten had en alleen maar op een bankje kon zitten kijken naar de ondergaande zon, dan zou ik daarmee nog gelukkig zijn. Niets verschaft zoveel genot als kleuren. Ik ben gewend goed te kijken. Deze kunst heb ik geleerd van de schilders… Dichters kunnen geen herfst beschrijven omdat zij de kleur en de lucht niet afschilderen. Fransen en Heredia en Leconte de Lisle hebben in de kunst van het beschrijven een zeldzame perfectie bereikt.’”
Dat bereikt Paustovski op zijn beste momenten ook. Hij is in Odessa als de oorlog net is losgebarsten, juli 1941: “In de eerste dagen van de oorlog hadden de inwoners van Odessa hun witte huizen ingesmeerd met een dikke brij (in het boek staat abusievelijk brei, sorry corrector) van in water opgelost roet. Men vond dat zwarte huizen vanuit de lucht minder opvielen van witte.”
Meer dan deze fragmenten kan ik u niet bieden, waarde lezer. Er zit maar één ding op: lezen dat boek.
ISBN: 9789028252134
Uitgeverij van Oorschot
Ook verschenen op Boekenkrant



Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!