Joshephine Johnson – Binneneiland
Een reusachtige achtertuin
Een vol jaar, 365 dagen, twaalf maanden, vier seizoenen lang bekijkt Josephine Johnson het landschap dat achter haar achtertuin begint, en schrijft erover. Dat wordt een dun boekje, zou je denken, behalve als dat landschap 15 hectare oppervlakte beslaat.
Genoeg dus om dit boek mee te vullen. Voorgeschiedenis: Josephine heeft samen met haar man een een boerderij in Ohio gekocht met die enorme lap grond erbij, die ze in samenspraak met een boswachter laat verwilderen. De natuur doet haar ding en het terrein verwildert totaal. Josephine hoeft niet veel meer te doen dan uit het raam te kijken en te noteren wat ze ziet. Maar natuurlijk onderneemt ze ook lange wandelingen om in een fijn strakke stijl alles wat ze bijzonder vindt, voor de eeuwigheid op schrift te stellen.
Het boek is voor de hand liggend ingedeeld in maanden en begint dus met januari:
“In de winter is alles duidelijker en eenvoudiger. Een goed moment om aan dingen te beginnnen, omdat er minder aan je getrokken wordt en je zintuigen minder worden afgeleid. De bomen zijn kaal en de overkant van het dal komt tevoorschijn. De verbluffende helmspecht flitst tussen de kale takken door en drukt zich tegen de geschubde bast van de wilde kers aan.”
De termen in de alinea hierboven ‘helmspecht’ en ‘wilde kers’ vallen achteloos, maar verraden een grondige kennis van fauna en flora. Josephine documenteert zich daarvoor ook rijkelijk, bijvoorbeeld met ‘The Illustrated Animal Kingdom’ van eerwaarde S.G. Goodrich, die over elke situatie in de natuur iets te melden heeft. Van hem leert ze dat uilen ernstig zijn ondergewaardeerd. Ze werden al gevreesd in de tijd van Plinius, die hun roep omschreef als ‘diep gekreun als een neerslachtige weeklacht.’
Zij gaat op die geluiden door: “Maar ‘s nachts zijn de geluiden nog wonderlijker. Bij de vijver klonk in het donker een keer een heftig gebalk als van een gewonde ezel…”
Als je leest hoe fanatiek ze alles wat voorbij vliegt, kruipt en loopt, observeert en op schrift stelt, dan kun je je voorstellen dat ze een dagtaak had aan het loeren naar de oehoe’s, bijvoorbeeld. Toch had ze ook andere onderwerpen te behandelen, die ze kwijt kon in haar ‘gewone’ romans. Zo was ze pleitbezorger van burgerrechten en komt tussen haar fraaie zinnen regelmatig kritiek op de tijdgeest. Ze benoemde de nog steeds buitensporige raciale ongelijkheid in Amerika, had felle kritiek op de oorlog in het algemeen, en kon meepraten over actuele problemen.
Maar het mooist zijn toch de natuurobservaties. Ik zie haar in gedachten met een verrekijker staan, een voorbijvliegende vogel bekijkend. Direct daarna met de vulpen in haar boek noterend: “Er vloog een koekoek voorbij, richting het zuiden.”
.
Sterren: ****
ISBN: 9789028242746
Uitgeverij van Oorschot
Ook verschenen op Bazarow
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!