Saskia de Bodt – Springlevend

Collectieve geheugen-verhalen

Een voortreffelijk boek ligt zwaar op onze knieën. Even toelichten: er komen ongelooflijk veel boeken uit, maar het schort nogal eens aan de kwaliteit van de uitvoering. Slappe kaft, goedkoop papier, na twee keer bladeren loshangende bladzijden, krantenpapier als pagina’s, een voor- en achterplat die al onder de gewone leeslamp van kleur verschieten, verblekende inkt – dat soort zaken. In dit ‘Springlevend’ heeft uitgeverij Hoogland & Van Klaveren al die manco’s achter zich gelaten. Zodat we nu op schoot een schoolvoorbeeld hebben van wat een boek moet zijn: prachtig vormgegeven voorplat in een eeuwigheidsbestendige gebonden band, mooie illustraties met nog mooiere kleuren, stevig papier, goed leesbare tekst en een doorwrochte inhoud. Sorry lezer, dit moest even.

Naar de inhoud. Kunsthistorica Saskia de Both heeft twaalf beeldbepalende boeken die tussen 1850 en 1950 verschenen, grondig onder de loep genomen. Ze bekeek hoe er tussen de oorspronkelijke versie en de veranderende versies van het boek, de manier van kijken naar het verhaal mee veranderde. Dat levert grappige, onverwachte en ludieke invalshoeken op.

Pinokkio, De kleine zeemeermin, Bambi, Max und Moritz, Huckleberry Finn, Nils Holgersson, komt dat bekend voor? Niet de minste boeken, wat meteen ook de reden is waarom ze niet gewoon een bestseller, maar een everseller zijn geworden. Saskia de Both vertelt in de inleiding welke kronkelpaadjes en soms bijna onmogelijke inspanningen ze zichzelf heeft opgelegd om de verschillende versies van de boeken te duiden. Dat moet inderdaad een monnikenwerk zijn geweest.

Maar het resultaat is blinkend edelmetaal. We bekijken het nader.

Als ik dat volgens de methode Jeroen Brouwers zou doen, zou ik dit boek pakken, openslaan, in de lucht gooien en de pagina waarop het neergestorte boek openvalt, nemen als voorbeeld voor de bespreking. Dat wil ik echter de uitgever niet aandoen: ik pak geweldloos een willekeurige titel: ‘De kleine zeemeermin’.

Uit 1837 stamt het verhaal al, geschreven door Hans Christian Andersen. De schrijver blijkt ook een doortastend zelfpromotor: hij schreef maar liefst drie autobiografieën en legde causale verbanden tussen zijn eigen levensloop en de morele aspecten van zijn oeuvre. Het verhaal verscheen in een bundel van de beroemde uitgeverij C.A. Reitzel in Kopenhagen, met kindvriendelijke illustraties van Lorenz Frolich. Op 85-jarige leeftijd deed Frolich dat nog een keer over met veel indringender psychologische beelden. Het boek heeft geen happy ending, behalve in de later uitgekomen Disneyversie. Een versie die volgens de Both misschien maar beter los kan worden gezien van de oorspronkelijke, omdat die teneur toch echt anders was.

Peter Rabbit dan, voluit ‘The tale of Peter Rabbit’  van Beatrix Potter.

‘Een schattig ogend konijntje, chic gekleed in een blauw jasje met glimmende knopen, zoals het een trotse en beschaafde ‘Engelsman’ betaamt, met daarentegen een verrasssend ondeugend karakter. Die herkenbaarheid is destijds ook zeker deel van de aantrekkingskracht van het enigszins elitaire gentleman-konijn geweest.’”

We kunnen eindeloos citeren, maar dat laat de beperkte ruimte van deze bespreking niet toe. Het beste is waarschijnlijk gewoon het boek aanschaffen en met de lorgnet voor het ene oog dit feest van herkenning eindeloos doorbladeren.

ISBN: 9789089674203

Sterren: ****

Uitgeverij: Hoogland & Van Klaveren

Ook verschenen op Bazarow 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *