Arie Storm – Satirië
Weg met de literatuur
Een wrokkige zwanenzang, dat vat in drie woorden dit boek samen. Specifieker: een afscheid binnen een afrekening in het literaire circuit.
Arie Storm bespreekt sinds jaar en dag boeken voor de Volkskrant. Zoals hij zelf beschrijft: ‘Ik deed dat recenseren met veel plezier. Ik las het boek, op maandagochtend ging ik met een kop koffie achter mijn computer zitten en ik schreef het stuk, terwijl ik naar de Engelse radio luisterde. Ik vond het leuk om te zoeken naar de juiste formuleringen waarmee ik kon uitleggen waarom ik het boek niet goed had gevonden of juist geweldig…”
Dat plezier werd ruw verstoord door de nieuwe boekenchef. Alles moest namelijk anders, die boekbesprekingen waren natuurlijk wel leuk maar, je weet wel, niet urgent voor de huidige lezer. Het moest luchtiger, de term essayettes viel; het kwam kort gezegd erop neer dat Arie zijn rubriek radicaal moest veranderen. Of opstappen.
De woede over dat onvrijwillige vertrek (en de hele neergang van het Literaire Leven ook maar meteen) spat van de bladzijden. Het rancunegedragen verhaal heeft niet veel om het lijf: de opeens ruim in zijn tijd zittende Arie komt terecht bij een satirisch tijdschrift, Satirië inderdaad. Daar komen zijn diensten goed van pas. Het wordt haast spannend als hij een handgranaat op de kop tikt, waarmee hij een boekhandel wil opblazen.
Van die zijsprongen wordt Satirië niet beter. Wat ook niets aan het verhaal toevoegt, is het alomaanwezige opvoeren van matige, dan wel magistrale schrijvers. Het wordt niet helemaal duidelijk wanneer Arie ze bewondert of verguist, maar hij haalt de halve wereldliteratuur erbij. Idem dito met oude en nieuwe Nederlandse schrijvers. Die opsommingen gaan tegenstaan, vooral als ze persoonlijk worden:
‘Abdelkader Benali, die met zijn dronken kop antisemitische uitspraken had gedaan, werd over het algemeen ook nog steeds serieus genomen, of werd zelfs juist na het doen van die antisemitische uitspraken serieus genomen, omdat ze in goede aarde vielen, en iedereen het eigenlijk wel met hem eens was, en hij bovendien de kans had zijn uitspraken later te nuanceren, terwijl hij ze ondertussen wel mooi had gedaan. Kortom, hij had alle doelgroepen evenredig bediend. Benali bevond zich heel slim in een win-winsituatie. Morele verrotting had een gezicht.’
Al met al zal dit boek niet als meesterwerk de wereldliteratuur ingaan. De schrijver heeft zich teveel laten leiden door emotie, waardoor de stekeligheid van de tekst net verkeerd overkomt. Dat geldt ook voor de willekeurige voor- en vooral afkeuren die hij debiteert zoals het dissen van Terschelling:
“Terschelling is in zekere zin de Gaza- strook van Nederland. De eilandbewoners laten zich voorstaan op een eigen identiteit, die zo heel anders zou zijn dan die van de vastelanders, maar die in wezen niet bestaat. Het zijn gewoon een beetje achtergebleven lui die met gemakzuchtig toerisme hun geld verdienen. Eilandbewoners hebben altijd iets achterlijks, en daarom is Engeland zo’n groot wonder. Daar hebben ze een geweldige literaire traditie. En zeg nu zelf: wat hebben de Terschellingers op dat gebied ooit gepresteerd? Of op welk gebied dan ook? Om over de nog net iets agressievere vertegenwoordigers van de Gazastrook nog maar te zwijgen.”
—
ISBN 9789044656497
Sterren: **
Uitgeverij: Prometheus
Ook verschenen op Bazarow
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!