Anne de Marcken – Het duurt eeuwig en dan is het voorbij
I

Fluweelzacht maar spijkerhard
Love is all, zongen de Beatles ooit, en zo is het ook in dit boek. Een vreemd boek over liefde is het wel. Het verhaal leest niet lekker weg op een regenachtige namiddag. Nee, Anne de Marcken schrijft fragmentarisch, in korte blokjes en soms nog kortere blokjes van anderhalve zin, alles wat haar van bovenaf wordt ingefluisterd. Of van onderaf, in de duisterdere fragmenten.

Anne de Marcken
Even voor het mondgevoel een blokje pijn:
“Misschien is het voornaamste verschil tussen mij nu en mij toen mijn tolerantie voor angst. Ik denk dat dit te maken moet hebben met de abstractie van pijn. Fysieke pijn. Emotionele pijn. De pijn van anderen. Mijn eigen pijn. Het terugdeinzen is er nog. En ik denk dat de pijn zelf ergens is. Maar opgesloten. Opgesloten in een piepkleine, onzichtbare, apocalypsbestendige kern. Het piepkleine doorzichtige eitje van een subatomair insect dat in de kern van ieder van ons is gelegd. Wanneer we er niet meer zijn, als we er ooit niet meer zijn, is dat wat er van ons overblijft. Gefossiliseerde pijn. Geen koolstof. Er zal een pijnstratum zijn waar alle pijn neerslaat. Pijnschalie. Pijnaderen. Kwartsachtige verbindingen gemaakt van tranen, zuchten, snikken, kreunen, verschrikkelijke kreten. Misschien zal pijn, wanneer er geen levenden meer zijn, echte waarde hebben. Pijninflatie zal een pijnmarkt stimuleren…”
Prachtig geformuleerd, de alinea hierboven, over een veelheid aan pijn. Qua schrijfstijl en lezersbeleving vinden we dat terug; er is veel avontuurlijks te vinden in deze roman. Echter, Anne de Marcken maakt geen verhaal met een duidelijke kop en kont, of een begin en eind, of zelfs maar een verhaallijn die gemakkelijk gevolgd kan worden, behalve leven en dood. De lezer moet aan het werk.
Dat deed ik ook en ploegde me met plezier door het groteske, in je gezicht ontploffende, troostende, hoopvolle en verdrietige dat ik tegenkwam. Veel emoties op elke bladzijde, in elke alinea zelfs, maar altijd onderzoekend. Als je jezelf in het troebele water des levens laat onderdompelen is het proza een reddingsboei. Soms. Meestal. Hopelijk. Zeker als je door extra mooie zinsnedes je ogen (en je brein, en je guts) mag laten verwennen.
Een laatste alinea free reading nog, de rest is aan u, moedige lezer:
“Weet je nog die keer dat we door Columbia Street liepen en we iets in een van de ginkgo’s in Legion Street zagen hangen waarvan we dachten dat het een rugzak was of een dikke trui? Het was donker en opgefrommeld in de vork van een boom. We waren er ongeveer één blok vandaan. Naarmate we dichterbij kwamen leek er iets mis mee. Aan. Leek er iets mis aan. We waren er zo’n zes meter vandaan toen we zagen dat het leefde… Dat is wat er in me zit. Maar in plaats van een octopus is het honger. In plaats van bijen is het gemaakt van niets. Honger is een dier gemaakt van niets.”
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com en TikTok
ISBN: 9789083448138
Sterren: ****
Uitgeverij: Koppernik