Recensies van actuele boeken

Anne de Marcken – Het duurt eeuwig en dan is het voorbij

I

Fluweelzacht maar spijkerhard

Love is all, zongen de Beatles ooit, en zo is het ook in dit boek. Een vreemd boek over liefde is het wel. Het verhaal leest niet lekker weg op een regenachtige namiddag. Nee, Anne de Marcken schrijft fragmentarisch, in korte blokjes en soms nog kortere blokjes van anderhalve zin, alles wat haar van bovenaf wordt ingefluisterd. Of van onderaf, in de duisterdere fragmenten.

Anne de Marcken

Even voor het mondgevoel een blokje pijn:

“Misschien is het voornaamste verschil tussen mij nu en mij toen mijn tolerantie voor angst. Ik denk dat dit te maken moet hebben met de abstractie van pijn. Fysieke pijn. Emotionele pijn. De pijn van anderen. Mijn eigen pijn. Het terugdeinzen is er nog. En ik denk dat de pijn zelf ergens is. Maar opgesloten. Opgesloten in een piepkleine, onzichtbare, apocalypsbestendige kern. Het piepkleine doorzichtige eitje van een subatomair insect dat in de kern van ieder van ons is gelegd. Wanneer we er niet meer zijn, als we er ooit niet meer zijn, is dat wat er van ons overblijft. Gefossiliseerde pijn. Geen koolstof. Er zal een pijnstratum zijn waar alle pijn neerslaat. Pijnschalie. Pijnaderen. Kwartsachtige verbindingen gemaakt van tranen, zuchten, snikken, kreunen, verschrikkelijke kreten. Misschien zal pijn, wanneer er geen levenden meer zijn, echte waarde hebben. Pijninflatie zal een pijnmarkt stimuleren…”

Prachtig geformuleerd, de alinea hierboven, over een veelheid aan pijn. Qua schrijfstijl en lezersbeleving vinden we dat terug; er is veel avontuurlijks te vinden in deze roman. Echter, Anne de Marcken maakt geen verhaal met een duidelijke kop en kont, of een begin en eind, of zelfs maar een verhaallijn die gemakkelijk gevolgd kan worden, behalve leven en dood. De lezer moet aan het werk.

Dat deed ik ook en ploegde me met plezier door het groteske, in je gezicht ontploffende, troostende, hoopvolle en verdrietige dat ik tegenkwam. Veel emoties op elke bladzijde, in elke alinea zelfs, maar altijd onderzoekend. Als je jezelf in het troebele water des levens laat onderdompelen is het proza een reddingsboei. Soms. Meestal. Hopelijk. Zeker als je door extra mooie zinsnedes je ogen (en je brein, en je guts) mag laten verwennen.

Een laatste alinea free reading nog, de rest is aan u, moedige lezer:

“Weet je nog die keer dat we door Columbia Street liepen en we iets in een van de ginkgo’s in Legion Street zagen hangen waarvan we dachten dat het een rugzak was of een dikke trui? Het was donker en opgefrommeld in de vork van een boom. We waren er ongeveer één blok vandaan. Naarmate we dichterbij kwamen leek er iets mis mee. Aan. Leek er iets mis aan. We waren er zo’n zes meter vandaan toen we zagen dat het leefde… Dat is wat er in me zit. Maar in plaats van een octopus is het honger. In plaats van bijen is het gemaakt van niets. Honger is een dier gemaakt van niets.”

Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com en TikTok

ISBN: 9789083448138

Sterren: ****

Uitgeverij: Koppernik

Sabine Wassenberg – Alle vragen van de regenboog

Alle vragen van de regenboog

Een verhaal voor jonge filosofen

Waar komen de vragen vandaan?

Goede vraag hierboven over waar de vragen vandaan komen, maar vrijwel onbeantwoordbaar eigenlijk.

Want weet jij hoe het komt dat je op een dag denkt: ‘Waarom leven we?’. Of: ‘Hoe weet een rups dat hij een vlinder moet worden?’ Of nog lastiger: ‘Waarom bestaat de natuur?’ Het zijn vragen die zomaar opkomen, filosofische vragen, vragen die je helpen de wereld of jezelf beter te begrijpen.

Sabine Wassenberg

De personages in dit prentenboek, Mats en Isa, doen hun best om antwoorden te vinden op die vragen. Mats verzint zelfs de vraag der vragen waarop Isa reageert:

”’Jouw vraag, hé, Mats,’ zegt Isa. ‘Ik bedoel: waar komen vragen vandaan? Nou … ik denk … misschien … heel lang geleden waren er mensen die wel al konden praten met woorden. Maar ze snapten sommige dingen gewoon niet. en toen begonnen ze vragen te verzinnen!’

‘Jaaa!’ juicht Mats verrast. Eindelijk doet zijn zus leuk mee!

‘Maar..worden die vragen dan gewoon in je hoofd geboren?’ vraagt Mats verder.

‘Ja! Of…’ zegt Isa, ‘misschien komen ze uit de lucht je hoofd in gevlogen!’

‘Hmmm…’ Mats denkt diep na. ‘Misschien vliegen ze als een soort vlinders in de lucht en hoeven we ze alleen maar te vangen met ons hoofd!’”

Dat laatste idee, dat je de vragen die in de lucht hangen met je hoofd moet opvangen, zou best waar kunnen zijn. Of niet. Wij simpele mensen hebben eigenlijk geen idee hoe het zit met oppoppende vragen en onbevraagbare antwoorden. Gelukkig zijn er filosofen die dat soort vragen tackelen en antwoorden daarop poneren zodat we ons relatief primitieve brein ermee kunnen verrijken.

Maar hoe?

Dat is de laatste – tevens moeilijkste vraag van dit hersenkietelende boek voor jongeren. Heel toepasselijk kun je daar over nadenken in de week van de Kinderfilosofie (van 5 t/m 13 april), en je brein verrijken.  

Week van de kinderfilosofie 5 t/m 13 april 2025

Sterren: ***

ISBN: 9789493394254

Uitgeverij Samsara

Robert Schuit – Het melkvarken

Kurkdroge vervreemdende verhalen

Robert Schuit is nog niet toegetreden tot het groepje exquise Nederlandse auteurs dat de boekentoptienen bevolkt. Dat zou na het verschijnen van dit boek best anders kunnen worden. Misschien. Op de achterflap van Het Melkvarken meldt de uitgever optimistisch:

“Robert Schuit tekende tien jaar lang cartoons voordat hij zeer korte verhalen begon te schrijven. Eén mislukte carrière was hem kennelijk niet genoeg. Bij ons verscheen zijn korteverhalenroman Flessenhart en het cartoonboek Er komt altijd een ei uit. Na elk boek halveerde het aantal lezers. Het Melkvarken zal de grote ommekeer zijn.”

Dat lijkt me een hoopvol streven. Vooralsnog zou ik de verhalen van Schuit willen karakteriseren als ‘Verhalen die zichzelf de das omdoen.’ En natuurlijk is daar een markt voor, maar of die markt groot genoeg is voor de Librisprijs moeten we even afwachten.

Robert Schuit/Joubert Pignon

Leuk zijn ze wel, en buitenissig, vaak absurd. Zoals het fragment uit deze:

“VRIESVAK

Voor het slapen controleer ik altijd of mijn vrouw het vriesvak goed heeft dichtgedaan. Soms doet ze het vriesvak niet goed dicht. Dan zit er ijs in de openstaande kier van het vriesvak en moet de koelkast bovendien extra hard werken om het vriesvak vriezende te houden. Ze heeft het vriesvak goed dichtgedaan. Mijn vrouw heeft ons zoontje geleerd dat je door te huilen je zin kunt krijgen. Haar hele familie huilt. Als mijn vrouw met iemand een probleem heeft en dit over de telefoon met haar zus bespreekt zegt haar zus: ‘Heb je het huilen al geprobeerd?’ In mijn familie huilt nooit iemand. Op een begrafenis zijn wij boos op de overledene omdat die ons aan het huilen probeert te maken. Dat we moeten huilen vinden we erger dan dat diegene dood is. Ik snap niet dat iemand die zo vaak huilt zo slordig met een vriesvak is.” Het stramien dat we in dit verhaal (en de meeste van Schuits verhalen) vinden, begint met een wat nietszeggende alinea. Daarin wordt wat aangekondigd, of overkomt de schrijver (of z’n naasten) iets. Met goede moed en een heleboel onlogische logica gaat de hoofdpersoon na waar het misging. Was het de schuld van de schuldenaar? Was er een externe boosdoener? Is er nog iets aan te doen of is de toestand hopeloos? Moeten we lachen, huilen, springen of rouwen? En tenslotte de pointe, die regelmatig droogkloterig doodslaat.

https://papierenhelden.nl/schrijver/robert-schuit

Het onverwachte speelt een grote rol in de verhalen; dat maakt ze plezierig onvoorspelbaar. De schrijfstijl werkt altijd vanuit verwondering of soms verbijstering. Nadeel van deze stijlkenmerken is dat je na een tiental verhalen de truc zo’n beetje kent, en je de verrassing teleurstellingsgewijs steeds beter ziet aankomen. Iets meer variatie zou dat nadeel opheffen. Het is als een implosieve big bang: de avonturen die we meebeleven zijn wel grappig maar kunnen niet voorkomen dat de verrassing per verhaal minder wordt.

ISBN: 9789083381299

Uitgeverij Jurgen Maas

Ook verschenen op Boekenkrant

Alex Latimer – Verboden aan tijgers te denken

Grappig prentenboek mét boodschap

Een prachtige tijger kijkt ons vanuit de bosjes strak aan. Felgele kattenogen, gespitste oren, de neus trillend (stel ik me voor) om elk geurspoortje op te pikken, en de nagels van zijn klauwen ongeduldig in- en uitschuivend. Klaar voor de sprong. Of is hij gewoon nieuwsgierig?

De titel doet een beetje flauw aan. We weten ook wel dat als je ergens NIET aan mag denken, je onbewust toch daaraan denkt. Maar zo’n kinderachtig boek is dit niet.

Alex Latimer stopt een extra laag in zijn verhaal. Speels als altijd begint dat met een BALLETDANSENDE KOE. In letters. Dat je aan een balletdansende koe denkt dus. Heb je ‘m? Oké, dan slaan we de bladzijde om en jawel, een keurige koe in een roze tutu, balletschoentjes om de voetjes, slanke pootjes, elegante pose.

Dan komt Alex persoonlijk aan het woord:

“Zie je wel! Het werkt! Dit gaat leuk worden! Maar voor we verdergaan wil ik je iets vragen. Ik kan geen tijgers tekenen. Je mag dus overal aan denken, ALLEEN NIET AAN TIJGERS!

Duidelijk? Dan gaan we beginnen.

Denk aan WAT JE MAAR WILT…

(Behalve aan tijgers.)”

Maar ja, natuurlijk houden de imaginaire lezertjes zich niet aan dat verzoek. Integendeel: elke pagina opnieuw verschijnt een (soort) tijger. Lekker gekke tijgers, raar gekleurde tijgers, onwerkelijke tijgers, het houdt niet op.

https://alexlatimer.co.za/

De tekenaar wordt dan ook moe en een beetje bozig. Die –piep-tijgers, ze hangen hem mijlenver de keel uit!

Op de laatste bladzijde komt de onthulling. Die zet alles letterlijk in perspectief, en geeft een hele goede raad mee aan de lezer. Goed bedacht, leuk uitgevoerd, en een happy ending ook nog.

Sterren: ****

ISBN: 9789493301948

Uitgeverij Samsara

Ivan Tapia & Montse Linde – Escape Boek De Geheime Code van de Grote Kluis

Nog Veel Meer Puzzelen

Je kan dit boek als deel 2 beschouwen van het eerste Escape boek van Ivan Tapia & Montse Linde: ‘Kraak de codes en puzzel je door het verhaal.’ Waarschijnlijk wegens groot succes van de eerste versie ligt nu dit boek voor ons. En ja, het gaat weer over puzzelen.

De inhoud is vanzelfsprekend weer afgestemd op de onderzoekende, scherpzinnige, niet versagende puzzelmasters die ingewikkelde vraagstukken voorgeschoteld krijgen. Een leuke zijweg tussen die vraagstukken is een hoofdstukje over Jacob:

“ZO LEUK VIND IK HEM NOU OOK WEER NIET

De laatste les van de dag begint.

We zitten bij tekenen. Meneer Martin heeft het over een tekenaar die M.C. Escher heet. In eerste instantie let ik niet zo op, maar dan laat hij een paar afbeeldingen zien waar ik enorm van onder de indruk ben. het lijken wel labyrinten, met talloze lijnen die elkaar kruisen. Ze lijken abstract, maar als je vanuit een bepaalde hoek kijkt, zie je wat het zijn:trappen, vogels, onmogelijke weggetjes…, ik vind het prachtig. Als ik ooit kunstenaar word, wil ik zijn zoals hij.

Ik kijk naar Jacob. Hij zit een paar rijen voor me.

Ik heb een plan om zijn hoofd binnen te gaan. We moeten voor morgen een inkttekening maken. Als Jacob aanhet tekenen is, geef ik hem een duw waardoor zijn tekening wordt verpest, en dan blijf ik na om hem te helpen. Hoogstwaarschijnlijk wil hij dan nooit meer met me praten, maar ja. Ik kan niks beters bedenken…

Ik kijk naar de deur en ga er liefkozend met mijn hand overheen.

Leuk gedaan, een liefdesgeschiedenis tussen de cijfermatigheden inrommelen. Dat maakt het boek wat minder eh .. abstract. Maar tussen de regels van dit Escher-verhaal krijgen we toch nog te horen wat Jacob waarschijnlijk is:

“De deur van Jacob is echt indrukwekkend. Ik geloof dat ik in herhaling val. Mooi, zwaar, solide … en met tweeëntwintig sloten. Niet een of twee, nee tweeëntwintig. Waarom heeft Jacob in vredesnaam zoveel sloten? Ik zie maar drie mogelijke redenen.

Een: hij is een angsthaas..

Twee: hij is een deuropener.

Drie: Hij is geen deuropener…”

De eerste is onmogelijk en de derde is onzin. Dus is Jacob een deuropener, dat kan niet anders. zou hij ook bij de broederschap horen?

Bij het idee alleen al krijg ik de zenuwen

Tweeëntwintig sloten. Kan ik die openkrijgen?”

Een prettige uitbreiding/aanvulling van het vorige boek voor puzzelaars die er geen genoeg van kunnen krijgen. Doe je best!

ISBN: 979493236004

Sterren: ***

Uitgeverij: Witte Leeuw

Lewis Carroll – Alice in Wonderland & Alice in Spiegelland

Wie kent Alice niet? Ze zette de standaard voor talloze ravissante avonturenverhalen. Ook ik heb in dat fantasie+ genre flink rondgelezen. Toen ik hoorde dat het origineel van Alice in Wonderland – dit dus – opnieuw uitgegeven werd door kwaliteitsuitgeverij van Oorschot, was de keus niet moeilijk. Ik verdween in het konijnenhol.

En kwam er een paar dagen later gelouterd weer uit. Wat een verhaal. Wat een gekkigheid, nog steeds. Een mix van Engelse humor, diepe belezenheid, eruditie, spot en niet te vergeten een verrukkeluk rubberen geest. Dat laatste lijkt het voornaamste wapen om de krankzinnige droomtocht die Alice aangaat tot een goed einde te brengen. Voor zover mogelijk.

Lewis Carroll

Maar het boek ademt meer uit dan een beschonken droomtocht. Het nodigt uit op avontuur te gaan, de schoonheid van onze wereld te ontdekken, verder te kijken dan je neus lang is en vooral, vooral niet stoppen met nieuwsgierig zijn.

Die invalshoek heeft vertaler Robbert-Jan Henkes uitstekend gehandhaafd, zoals we merken bij het gedicht dat het boek inluidt:

“Wat is het warm, wat is het heet,

mijn hoofd gaat ervan gloeien,

terwijl we plissen-plassen in een boot

en kleine armpjes roeien,

en kleine handjes aan het roer

de koers weer eens verknoeien,

Ik voel me in de warme weer

als veertien afdruiprekken,

maar nee: ‘Verhaal! Verhaal!’

roepen mijn wrede lachebekken.

Wat kan ik in mijn eentje doen,

als er drie tongen kwekken?”

Illustrator John Tenniel

Dan gaat het verhaal van start. Overbekend natuurlijk, en direct beginnend met misschien wel de meest ten onrechte geciteerde passage sinds de Bijbel:

“         Hoofdstuk 1

Hoe Alice het konijnenhol in dook

Alice werd er langzaamaan doodmoe van om aan het water naast haar zus te zitten met helemaal niets te doen: een paar keer had ze van opzij in het boek gekeken dat haar zus aan het lezen was, maar er stonden geen plaatjes in en er werd niet in gepraat, ‘en wat heb je aan een boek,’ vond Alice, ‘waar geen plaatjes in staan en waarin niet wordt gepraat?’”

Groot gelijk. Een boek dient niet saai te zijn maar juist de lezer te amuseren, choqueren, enerveren, anticiperen en educeren (als dat woord zou bestaan), en dat is precies wat dit vette nonsensverhaal doet. Alice komt van alles tegen op haar tocht ‘het konijnenhol in’, van pratende Muizen tot de Gekke Hoedenmaker, in kietelende taalspelletjes of ongebruikelijke zetwerk van een tekst die over een pagina zigzagt.

Heerlijk vermaak, maar.

Ja, je wist dat er een maar kwam. Samen met vloeken in de kerk:

Het boek is ouderwets.

Ssst. Niet hardop zeggen. We hoeven kinderen of volwassenen die het verhaal voor het eerst gaan lezen, niet te ontmoedigen. Het verhaal is leuk. Was leuk. In z’n tijd. Maar in deze tijd voelt de tekst van een boek uit 1865 (jazeker) toch, nou ja, min of meer, sleets.

Daar. Ik heb het gezegd.

Nu ben ik voor eeuwig verdoemd na het besmeuren van de glans van een klassieke everseller.

En toch is het zo. Het verhaal verloopt traag, de avonturen hebben we weleens spectaculairder gezien, de dieren die Alice tegenkomt kennen we al, en de verstrooiende/amuserende uitstraling die Carroll op zijn gemak erin stopte, kan het tempo van onze huidige tijd niet evenaren. Na 1865 zijn er namelijk wel wat nieuwe boeken en films (en series, bedankt Netflix) op ons pad gekomen met vernieuwende content. Verrassende content ook. Daardoor hebben we het gevoel dat we bij Alice alles al vaker gelezen hebben. De verrassing is weg, de humor bekend, het verhaal een ietwat, um, sloom.

Ondanks dat zou ik het boek toch gewoon eens lezen. Je zult er veel in herkennen, in het meesterwerk van Carroll. Have fun down the rabbithole.

Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com

ISBN: 9789028243118

Sterren: ****

Uitgeverij: Van Oorschot

Pieter Koolwijk & Linde Faas – Een rugzak vol

Een leerzame reis

De tekst op de omslag van dit boek kan makkelijk weggelaten worden. Illustraties galore: kristalheldere, springerige, warme kleuren-Linde Faas-tekening van een jochie met kiene oogjes, de rugzak waar alles om draait, de klanken, groeisels, nare opa’s en problemen die rondom het jochie exploderen. Dit is vuurwerk.

Pieter Koolwijk

Het verhaal begint met een simpele dialoog:

“‘Hij is lelijk’

‘Jammer dan.’

‘Hij is te groot.’

‘Welnee.’’

‘Hij is echt al heel oud.’

‘Nog prima bruikbaar.’

‘En hij heeft te veel riempjes.’

‘Handig toch?’”

Het zijn Obi en papa, in gesprek over een rugzak. Die uit de titel ja.

Papa heeft hem gekocht in een kringloopwinkel. Want Obi is zijn eigen rugzak kwijtgeraakt en hij moet dit weekend naar mama toe. Met de trein. En zijn spullen om een weekend bij mama te blijven. Papa en mama zijn niet meer bij elkaar, wat Obi stom vindt, en best een beetje eng nu hij alleen met de trein moet. Maar ja, het is afgesproken. Dus gaat hij met die spuuglelijke rugzak op reis.

Avonturen volop

De avonturen beginnen meteen: Obi wil de rugzak ruilen bij de kringloop waar papa hem gekocht heeft. Maar de oude man in de kringloop heeft alleen nóg lelijkere rugzakken, of een te kleine, of een zakmes. Dat laatste vindt Obi een goed idee, hij koopt het mes voor vijf euro: “Straks moet ik tijdens de treinreis iets lossnijden. Een machinist vastgebonden op de grond ligt. Of veters die hopeloos in de knoop zitten. Dan baal ik dat ik geen zakmes heb.”

Gaandeweg komt Obi allerlei mensen tegen. Een opa met een oranje halve helm op zijn hoofd, die vraagt of hij verdwaald is. En vervolgens hem pootje haakt met zijn wandelstok, en zijn rugzak steelt. Hij pakt Obi’s bankpasje en papa’s telefoon-voor-noodgevallen en wil de pincode weten. Van de stress kan Obi gelukkig niet op de goede cijfers komen. Scheldend woelt de opa met zijn hand in de rugzak, maar dan wordt hij gebeten en loopt bloedend weg. Gebeten? WTF zit er in die rugzak?  

De rugzak doet steeds vreemder

Obi kan het alleen omschrijven als een heel klein dampje. Een minimistwolk met een geur. Een beetje vieze geur – babyscheetjesgeur. Maar nu even geen tijd om na te denken: hij staat bij de kaartjesautomaat en koopt zijn kaartje. Niet. Want geen saldo genoeg op zijn pas. Omdat hij dat zakmes kocht. Gloeks. Hoe komt hij nu bij mama?

Zijn reis neemt nog gekkere wendingen terwijl zijn rugzak ook al steeds vreemder doet. Waarom? In de kern van het boek lees je dat antwoord waarschijnlijk met net zoveel plezier als ik deed. Een fijn verhaal met genoeg onzin en toch ruimhartige serious shit om even bij stil te staan. Kudo’s voor Koolwijk.

https://pieterkoolwijk.nl/

Sterren: ****

ISBN: 9789047716365

Uitgeverij Lemniscaat

Tom Rijpert – De zeven sleutels – Voorbij de val

  

Schatjacht met meer hindernissen

In Boek 2 van ‘De zeven sleutels’: ‘Het pad van de Roverkoning’ gaat het zoeken door. Er zijn zeven mythische sleutels nodig die de poorten openen naar de schat, maar Kobold de dwerg heeft alleen de eerste sleutel. Samen met de zes vreemdelingen in de herberg op de klif zoeken ze naar de vijf sleutels die ze nog missen. Ook is er de levensgevaarlijke Poort van Wat Was, en o ja, er is iets serieus mis met Ellie.

Tom Rijpert

Buiten al die obstakels blijft de Schat lonken aan de horizon. Dat is niet anders dan in het eerste deel; wel anders is de mooie verdieping die Rijpert in zijn personages legt. Zoals bij de vos. Als het gezelschap kennismaakt met de oude poortwachter, neemt Vos het woord:

“’Excuses dat ik direct ter zake kom,’ zei de vos, ‘maar we zoeken een meisje, een vriendin van ons, Moira. We vrezen voor haar veiligheid.’

Het gewenste kind … zei de stem van de man in het hoofd van de vos. Het spijt mij, ze is verloren in wat was.

De vos liet zijn hoofd hangen. ‘Ach zo. Kunt u ons zeggen waar ze is?’

En dan? vroeg de stem, hij klonk een stuk jonger dan de oude hand deed vermoeden. Gaat u haar halen?

‘Dat is de bedoeling,’ zei de vos.

En wat als u zelf verdwaalt in uw zoetste herinneringen? Vos van de Zeven. Vos van ooit op Vier Poten, vos uit het vossenhol.

‘O, maar er is niets in mijn verleden waar ik naar terug wil, het labyrint zal weinig grip hebben op mij.’ De vos dacht aan de Zingende Tuinen, dáár wilde hij heen. Niet terug, maar vooruit!

Maar wat als u weer zult zien … Is dat niets?

De vos verstijfde. Zien. Daar had hij niet aan gedacht. Zelfs na jarenlange blindheid kon hij zich nog goed herinneren hoe groot het genot was geweest om te zien. Banen licht in de ochtendmist, een buigend grasveld in de wind, reflecties in duizenden kleuren water …

Hij probeerde zich te vermannen. ‘Kunt u mij zeggen waar ze is?’

De oude man zuchtte diep en liet de poot van de vos los.”

Geweldig hoe de vos eerst stoer vragen stelt, maar als de oude man de onbereikbare herinnering bovenhaalt uit de tijd dat Vos zijn ogen nog kon gebruiken om te zien, komt alle pijn van het blind zijn onstuitbaar naar boven.

https://www.tomrijpert.com

Sterke personages (daar moeten we ook de Ceremoniemeester onder rekenen) komen langs, maar ook lapzwansen, kleine criminelen en vooral de drang voor een ongewisse toekomst. Het reisgezelschap wil met alle geweld door naar de schat, maar gaandeweg gooien steeds meer moeilijkheden roet in het eten. Zo blijft het spannend of ze het eind nog wel gaan halen. En dat zorgt weer voor verlangen naar een volgend deel. Vakwerk.

Sterren: ***

ISBN: 9789463376648

Uitgeverij Pelckmans

Ivan Tapia & Montse Linde – Escape Boek – kraak de codes en puzzel je door het verhaal

Puzzelen tussen de letters door

“Lisa heeft een bijzonder talent: ze kan in het hoofd van anderen ‘inbreken’, precies daar waar iedereen zijn geheimen en herinneringen bewaart. Lisa is voorzichtig met andermans geheimen, maar zijn anderen dat ook? Ze krijgt een uitnodiging van een geheim genootschap, om zich te bewijzen, maar zijn ze wel te vertrouwen?”

 Deze korte uitleg staat op de achterkant van dit Escape boek. Je zult je best moeten doen om de puzzels, geheimen en raadsels in het boek op te lossen. Geen makkelijk karweitje. Maar voor de geboren puzzelaars onder ons no problemo.

Dus raadselverslaafden, neem de uitdaging aan en los de moeilijke vraagstukken in dit boek op. De schrijvers leggen het nog één keer uit voordat je begint:

“Dit verhaal is door elkaar gehusseld en zonder jouw hulp kan Lia, de hoofdpersoon van dit verhaal, niet verder. Help jij haar door de raadsels op te lossen en de codes te kraken?

Het gaat als volgt:

Je begint te lezen totdat je een raadsel tegenkomt. Als dat gebeurt, moet je het raadsel oplossen met de informatie die Lia je in de loop van het hoofdstuk heeft gegeven. Elk raadsel dat je oplost, levert een cijfer op: het cijfer van de pagina waarop het verhaal verdergaat.

Lukt het niet?

Niks aan de hand! Onder elk raadsel vind je een aanwijzing die je kunt lezen als je het boek op zijn kop houdt….

En als het dan nog niet lukt, is dat ook geen ramp. Achter in het boek vind je de oplossingen van alle raadsels…”

Makkelijker kunnen ze het niet maken. Voor de rechercheurs in de dop die deze uitdaging aangaan, is er veel watertandende raadselachtigheid. Zo is er op bladzijde 13 het medaillon waarmee je de uitgang van een huis kunt vinden. En er zijn veelzeggende dromen die lijnen trekken, en een spiegelzaal ontbreekt natuurlijk evenmin.

Je krijgt te maken met wiskunde, en je moet berichten ontcijferen met behulp van oorbellen. En wat maak je van deze tekst?

WMZEMMI NOUDZNOWDZLGI

AGZSLDZ ZM

AGEEDBZMOJL

VMMB MTTDU RDICZ.

 Dus puzzelliefhebber, ik laat je verder met rust zodat je eindelijk, eindelijk kunt beginnen aan het kraken van al deze codes, misleidingen en geheimtaal. Ik zeg leef je uit!

Sterren: ***

ISBN: 9789492901033

Uitgeverij Witte Leeuw

Eduardo Halfon – Tarantula

Vechten tegen je trauma’s

We zijn in 1984 en twee Guatemalteekse broers gaan naar een jeugdkamp in hun vaderland. Hun Joodse ouders sturen ze erheen omdat ze weinig weten van hun geboorteland, maar het kamp blijkt een duivelse overlevingsplek. De jongens worden onderworpen aan vernederingen, lijfstraffen en psychisch en geestelijk geweld.

Eduardo Halfon

“De tenten – van olijfgroen canvas, zwaar en benauwend – zagen eruit als legertenten. Wat ze waarschijnlijk ook waren geweest. Alles in het kamp had trouwens iets militairs. De strikte dagindeling, de hiërarchie onder de kinderen en onder de leiders, het verplichte uniform (tilbosjet, in het Hebreeuws) – een blauwe gabardine broek, een wit gesteven shirt van een stugge stof, een witte das met lichtblauwe rand om de hals geknoopt (aniva, in het Hebreeuws); er was zelfs een kampvlag (degel, in het Hebreeuws) die we koste wat het kost moesten verdedigen, al begreep ik niet goed tegen welke vijand of vijanden. De eerste avond, nadat ze ons hadden ingedeeld in leeftijdsgroepen (kvoetzot, in het Hebreeuws) en opgesteld in een soort van militaire formatie (mifkad, in het Hebreeuws), hesen de leiders die vlag met blauwe letters op een witte achtergrond en zeiden ons bloedserieus dat we die vlag tot de dood moesten verdedigen en dat wij, de oudste kinderen, daarom ’s nachts met zijn tweeën een aantal wachten of patrouilles zouden lopen (sjmirot, in het Hebreeuws). Als er iets met de vlag zou gebeuren, zeiden ze, dan zou het kamp onmiddellijk worden beëindigd.”

Dit kippenvel veroorzakende hallucinoïde verhaal probeert licht op religie te werpen. Joodse religie, wel te verstaan. Een beladen, gevoelig en ingewikkeld onderwerp dat Halfon door het hele boek benadrukt met antisemitische symbolen, handelingen en uitlatingen die ook in deze tijd (of juist in deze tijd) weer opgang vinden. Ook de misdaden tegen de menselijkheid die door de meeste fanatiek religieuze groeperingen zonder nadenken worden begaan, komen rijkelijk in het verhaal voor.

Halfon zet het allemaal neer in heldere tinten en trekt de lezer mee naar die andere, voor buitenstaanders vreemde wereld van geweld versus geweld, of liever: onderdrukking versus onderwerping. Het verhaal grijpt – steeds minder vrolijk – terug op de akelige beproevingen die de kinderen in het kamp moeten ondergaan. Beproevingen die erg veel weg hebben van zaken die gebeurden in de vernietigingskampen.

Klinkt dat allemaal als loodzwaar en deprimerend? De boodschap erachter wel, maar het lezen zelf is een avontuur. Halfon houdt de humor paraat om het verhaal zelf draaglijk te houden. Dat maakt het boek behalve educatief en confronterend, absoluut de moeite van het lezen waard.

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant. Ook op TikTok.

Sterren: ****

ISBN: 9789083448114

Uitgeverij Koppernik