Recensies van actuele boeken

Paul Steenhuis – De magie van de Kameleon

Het succesverhaal van Hielke en Sietske

Wie kent ze niet, de tweeling uit Friesland die met hun van kleur veranderende boot De Kameleon over de Friese meren stuiterde? Meestal onderweg naar een schurk die opgepakt moest worden. Of op jacht naar een dief/oplichter. Hielke en Sietske avontuurden wat af in hun blauwe overalls, geholpen door boerenknecht Gerben en tegengewerkt door veldwachter Zwart.

NRC-kunstredacteur Paul Steenhuis was nieuwsgierig naar het enorme succes van de serie. Hij ging op zoek naar de onmiskenbare aantrekkingskracht van een oude duwboot. In 1949 verscheen het eerste deel: ‘Schippers van de Kameleon’, geschreven door Hotze de Roos. In zijn vrije tijd schreef de Roos veertig jaren lang nog 59 Kameleontitels. Gek feitje: de Roos had zelf nooit een boot. De reeks werd één van de meest populaire kinderboekenseries in Nederland – er zijn in de loop der jaren 15 miljoen exemplaren van verkocht.

Hotze de Roos

Dat gold ook voor mij. Als jochie van 13, 14  vrat ik de avonturen van de jongens. Ik voelde was hoe de boot door het water scheurde, de kienheid van de twee jongens en het altijd weer, soms op het blote nippertje, nog net goed aflopen van gevaarlijke avonturen. Met mijn zakgeld, aangevuld met tomatenplukgeld, kocht ik elke keer de nieuwe Kameleon. Op mijn toen nog kleine boekenplankje zette ik de kleurrijke ruggetjes om naar te kijken, er af en toe eentje uit te halen en hem voor de tweede (of derde) keer te lezen. Dat ging het best als ik samen met mijn vader aan het vissen was: hij viste en ik las het nieuwe Kameleon-deel.

‘Bruut’ was dan ook een eufemisme toen we weer eens aan de waterkant zaten en ik vroeg: ‘De nieuwe Kameleon komt morgen uit, ik ga hem kopen’ Mijn vader hield zijn dobber in de gaten en zei achteloos: ‘Dat hoeft niet meer. Ik heb ze allemaal weggedaan.’ Sprakeloos staarde ik naar de bewegingsloze dobber. ‘Allemaal?’ Ik wist het antwoord al voordat hij ja knikte, en had geen vragen meer. Hoe kon iemand mijn (mijn!) plankje Kameleons weggeven?

Ach, geen leven zonder trauma’s. Je krijgt een dreun en verwerkt hem. Nooit heb ik meer een Kameleonboek gekocht. Het verlies was te pijnlijk. Maar in 2026 helpt Paul Steenhuis mij de oude trauma’s vergeten. In dit grappige en erudiete boek haalt Steenhuis alle herinneringen boven water: de geboorte van Hielke en Sietse, de boot zelf natuurlijk, Gerben. En het enorme meer waarover ze met de Kameleon raceten om misdaden recht te zetten. Daarnaast geeft Steenhuis terecht aandacht aan de prachtige tekeningen in een soort actieve superheldenstijl avant la lettre: zie de cover van het boek.

Hotze de Roos creëerde een kanjer van een serie. Steenhuis doorvlooit alle delen en vindt verklaringen voor de populariteit van de twee jongens met hun duwboot. Vaderlandsliefde, socialisme en de Oude Zeevaart bijvoorbeeld. En schuldeloos rebelleren, over het water stuiterend. Ouderwetse rechtschapenheid, ook dat. Als je een paar delen herleest, pakt die sfeer je moeiteloos. Ga lekker lezen en geniet van die onschuldige tijd waarin Kwaad altijd werd ingehaald door Goed. En van Gerben de lollige knecht natuurlijk. Maar eer vooral de bedenker van de onstuimige broers met de snelste boot van de Friese meren.

ISBN: 9789089758064

Just Publishers

Ook verschenen op Boekenkrant en op TikTok

Gina Mayer – De Paardenfluisteraar Zoë’s grootste overwinning

Hoe overwin je jezelf?

Voor de beginners in deze serie De Paardenfluisteraar even een feitje: dit is deel 8. Dat hoeft geen bezwaar te zijn. Je kunt de serie ook van achter naar voor lezen. Maar handiger lijkt me om bij het begin te beginnen. Voor het gemak ga ik ervan uit dat de lezers van deze recensie al wel de eerste 7 delen achter de knopen hebben, en beginnen we bij dit deel: ZOE’s grootste overwinning.

De plek waar het allemaal gebeurt is Snowfield. Dat is een wit slot in Canada, een internaat eigenlijk, waar de beste ruiters van de wereld worden opgeleid én getraumatiseerde paarden genezen.

Gina Mayer

Onze Zoe berijdt mustang Shaman als we haar op bladzijde 7 tegenkomen:

“Zoë stuurde Shaman naar rechts. Ze reden naar de hindernis die Isaac in het midden van het veld had opgesteld. Hij had een dunne tak dwars over twee langere takken gelegd die rechtop in de sneeuw stonden. Deze constructie was niet erg stabiel en bij de geringste aanraking zou het geheel uit elkaar vallen.

Maar dat moest ook. Shaman mocht de horizontale tak niet raken, maar moest erin een grote boog overheen springen. En dat deed hij inderdaad…

Ze juichte voordat de voorhoeven weer op de grond terechtkwamen. Shaman landde zacht en galoppeerde nog een stuk verder totdat Zoë hem aan de rand van het weiland halt liet houden. Ze klopte hem op zijn zwarte hals die in de ijzige lucht dampte.

‘Jullie hoeven alleen over de hindernis te springen, niet over het hele bos,’ zei Isaac terwijl hij naar hen toegelopen kwam.”

Zoe en Isaac zijn de zogenoemde paardenfluisteraars of ‘Natural Horsemanship’. Ze kennen elkaar goed, maar toch zijn er wat wrijvingen. Het is een spel van elkaar aantrekken en afstoten, draaiend om de hete brij. Perfect gecast in de ruige wildernis. Romantiek, competitie, paarden en een heftige tijd op het slot Snowfield, dat zijn de ingrediënten van dit spannende (en vol paarden zittende, uiteraard) boek.

Het is een soepel geschreven verhaal dat niet alleen veel aspecten van de paardensport laat zien. Ook de relaties die ontstaan bij zo’n paardenschool komen voorbij. En natuurlijk het daarbij behorende liefdesverdriet. Oorspronkelijk uitgebracht in het Duits en nu dus in het Nederlands. Paardenfluisteraars, doe je best.

Ook verschenen op Boekenkrant.

ISBN:9789463107297

Uitgeverij Pelckmans

Sterren: **

Jorge Cham – Ollie en het oneindige universum

Alles wat je dacht dat je niet wilde weten

Ollie begint aan zijn eerste jaar op de middelbare school. Dat valt niet mee. Er stort een waterval van nieuwe dingen over hem heen. Hij leert niet alleen andere leerlingen kennen maar er zijn ook nieuwe lessen en veel, heel veel informatie over de wetenschap.Dat treft, want Ollie wil astrofysicus worden. Hij wil alles weten over ons sterrenstelsel, over hoe de aarde ontstaan is en hoe de aarde aan zijn einde gaat komen, en hoe zit het met die oerknal? Al die informatie ligt voor het oprapen. Maar hoe kun je een keuze maken uit AL die onderwerpen?

Jorge Cham, schrijver van dit boek, maakt het je makkelijk. Hij propte dit dikke boek vol wetenschappelijke feitjes, vertelt over rare dingen zoals spookdeeltjes en laat zien dat de oerknal (hou je vast, Ollie) eigenlijk net een scheet is. En belangrijker nog, Jorge Cham maakt er een LEUK boek van. Met stripplaatjes, grapjes, ongelukken, explosies en ja, ook wetenschappelijke experimenten.

Als we achterin kijken, zien we de INDEX. Daar staan alle onderwerpen op alfabetische volgorde. Bijvoorbeeld ‘Aarde – Zwaartekracht’

“De zwaartekracht zorgt er ook voor dat voorwerpen in de ruimte bij elkaar komen. En het is ook de reden dat je weer naar beneden komt als je omhoog springt en dat je een smakkerd maakt als je struikelt. Als je naar de grond valt, komt dat in feite doordat de zwaartekracht jou en de aarde samentrekt.’”

Weleens gehoord van donkere materie?

“Professor Howard zei dat er nog een ander soort spookdeeltje is in het universum, dat DONKERE MATERIE heet. En dit deeltje is al helemaal geheimzinnig. Hij zei dat donkere materie zich overal om ons heen begeeft en dat het net als neutrino’s onzichtbaar is (lichtdeeltjes botsen er niet op) en dat we het niet kunnen aanraken (het laat zich niet bewegen door dezelfde krachten als wij).”

Kortom, aankomende wetenschapper of geïnteresseerde liefhebber, als je nog weinig hebt gelezen of gehoord over het Oneindige Universum met als haar rare geheimen, helpt dit het boek je. Op een leuke manier kom je bij allerlei feitjes en weetjes door gewoon te bladeren. Maar een onderwerp op de titel opzoeken kan ook – achterin het boek staat een handige alfabetische zoeklijst.

Einstein, dit is jouw boek.

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant. 

Sterren: ***

ISBN: 9789463834087

Uitgeverij Pelckmans

Tom Rijpert – 19/91

 

Griezelige vibraties op jeugdkamp

Tom Rijpert betreedt in dit boek een nieuw pad. Na zijn succesvolle serie De Zeven Sleutels gaan we nu op jeugdkamp. Een zomerkamp op Terschelling. Precies daar waar in zo’n zelfde zomerkamp in 1991 een jongen spoorloos verdween. 

Elf jaar na die verdwijnging wordt Basha Berkel ook naar dat zomerkamp gestuurd. De groep slaapt in hetzelfde gebouwtje waar de verdwenen jongen ook sliep. En ja, ze vindt boven haar bed in de houten balken gekraste mysterieuze tekens. Dat vraagt om onderzoek. Maar is dat verstandig?

Basha vindt van wel: ze ging toch al met frisse tegenzin naar dat zomerkamp. Een kamp dat Tom Rijpert moeiteloos op papier zet, met opvallend scherpe beschrijvingen van de kampleiders. Deze met sokken in slippers lopende figuren, met veel te vrolijke petjes en lelijke korte broeken, laten de jongeren speurtochten doen. Of erger: verplichten ze rond het kampvuur liedjes te gaan zingen. Het venijn dat Rijpert daarin laat doorsijpelen, doet één of meer traumatische jeugdkampen uit eigen ervaring vermoeden.

Maar schrijven kan hij: de lezer wordt met kop en kont in het verhaal gedonderd. We leven met hoofdpersoon Basha mee als ze in de bus al spookverhalen hoort fluisteren. Dat wordt niet beter als ze in het kamp gearriveerd zijn, en in het dichtbegroeide bos een smokkelspel gaan doen. En nog veel spannender als Basha inderdaad een duinhut vindt met bijpassende onrustbarende geluiden:

“Een klagerige kreun dreef vanuit het hutje onze kant op. Het klonk als ‘Help!’, maar het kon niet anders dan de wind zijn, of een uil, of een krakende plank. Toch? Die hut was leeg en zou het eindpunt van onze kinderlijke speurtocht worden. Meer niet.

Met schrammen op mijn armen en benen stapte ik de bosjes uit. We stonden recht voor de duinhut.

Bén ik wel leeg, Basha? kon ik het krakkemikkige hutje bijna horen denken. Als je dat zo zeker weet, kom dan maar eens binnen… Het donker leek vanuit het hutje onze kant op te golven. Ik bijt niet, Sasha Berkel…Kom maar hier …ik bijt niet.””

Spannend as hell dus, dit geesten uit het verleden-verhaal. Twee kanttekeningen: Tom Rijpert zet het meisje Basha over het algemeen geloofwaardig neer, maar bereikt toch niet altijd overtuigend het gevoel dat we hier met een meisjeskarakter te maken hebben. Soms komen haar gedragingen iets te masculien naar boven.

De tweede aanmerking is de reusachtige lengte van het verhaal. Rijpert schrijft als de beste, daar ligt het niet aan, maar de afwikkeling van het verhaal is op de lange duur wel erg slow writing. Met het gevaar van afhakende lezers.

Afgezien van dat, is het een prachtboek geworden. Mysterie, spanning, onderlinge wrevel, die verrekte neppe leuke kampleiders, avontuur, zoektocht en veel onderhuids gekriebel. Dat zal de doelgroep zeker herkennen. Well done, meneer Rijpert.

www.tomrijpert.com 

Sterren: ****

ISBN: 9789463838009

Uitgeverij Pelckmans

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant. Ook op TikTok

Margaretha van Andel – Het addergebroed van Slot Thetinga

De terreur der stompzinnigheid

Mijn allereerste blik op het boek wekt bijna vanzelf ja-knikken op. Ja, dit is zoals je een lekker boek wilt zien: gebonden, een stevige kaft, een mysterieuze voorplaat en dik natuurlijk, heel dik. Als dan ook het verhaal nog boeit en hout snijdt, hoef je mij een paar dagen niet te storen. Dank Lemniscaat voor het voortzetten van een solide traditie.

Het verhaal gaat over een sekte: de labadisten. Een mij tot voor kort onbekende geloofsgroep die rond 1630 in het Friese Wiuwert een vroom leven wilden leiden. Hun voorman was Jean de Labadie – vandaar de naam ‘labadisten’, en zijn tweede man was Pierre Yvon.

Wij lezers worden die ongezellige club ingeleid door Jean. Zijn moeder is lid van de labadisten en volgt de bijzonder strenge regels van die club nauwgezet. Het probleem van Jean is dat hij een sterke persoonlijkheid én een scherpe geest heeft, zodat hij al snel begint te twijfelen aan de methoden van de gemeenschap. Onverstandig, want de broeders hanteren een buitengewoon geslepen systeem om afvalligen bij de les te houden, waarbij geweld eerder gebruikt dan geschuwd wordt.

Margaretha Van Andel beschrijft hoe Jean verscheurd wordt tussen trouw aan zijn moeder (en daarmee aan de labadisten) en zijn onderbuikgevoel. Dat laatste zegt dat hier iets niet in de haak is. Want waarom wordt hij zo vaak gestraft? Als het aantrekkelijke meisje Hieke bij de sekte komt, raakt hij nog verwarder. Ze is leuk maar wordt als kind van de duivel gezien door de priesters. Hoe moet hij kiezen?

Spannend, meeslepend en bijna waargebeurd.
Prima ingrediënten voor een spannend, meeslepend, naar de keel grijpend en bijna waargebeurd verhaal. Wij lezers krijgen inzicht in de regelrechte martelpraktijken en psychologische onderdrukking van de priesters, terwijl Jean probeert het goede te doen. Een indrukwekkend verhaal dat ook – vooral – in deze tijd een waarschuwing is voor ontsporende dictators en presidenten.

Dit citaat gaat over Jean, zijn moeder en zijn stiefvader als Jean argeloos vertelt dat hij samen met Rodrick het nieuwe meisje de tuinen en de gebouwen hebben laten zien.

“’Dat was dan aardig van jullie, maar vanaf nu blijf je uit haar buurt.’

‘Waarom?’

‘Omdat ik het zeg.’

‘Ik wil weten waarom!’

‘Niet zoveel vragen, Jean,’ was zijn moeder tussenbeide gekomen. ‘Het hoofd eraf, weet je nog?’

‘Maar mag ik Isaac nog wel naar school brengen dan?’

Dat was de druppel geweest voor zijn stiefvader. Hij was overeind gevlogen en had Jean zo hard in zijn gezicht geslagen dat het voelde of er weer iets was gebroken onder zijn oog.”

https://www.margarethavanandel.nl/

Wil je meer weten over godsdienstwaanzin en sektes? Dan raad ik dit strakke verhaal met diepgang van harte aan.

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant en op TikTok.

Sterren: ****

ISBN: 9789047716853

Uitgeverij Lemniscaat

Elina Ellis – Heb jij een olifant gezien?

 

Nope

Alex is ontdekkingsreiziger, dol op olifanten en wil er hoogstpersoonlijk zelf eentje vinden. Dat kan nooit een probleem zijn. Denkt hij. Dus zoekt hij naar informatie en schrijft alles op wat hij interessant vindt over olifanten in het ‘Olifant Plakboek van Alex.‘

In het begin is dat even wennen, vooral omdat hij helemaal geen olifanten vindt. Daarom blijft zijn plakboek angstaanjagend leeg. Dus vraagt hij het aan belendende dieren, de giraffe, een kikker, drie wezels: ‘Heb jij een olifant gezien?’

Allemaal kijken ze hem verslagen aan: nee, niks gezien.

Onversaagd gaat hij door, maar zelfs bij een slang en later een neushoorn krijgt hij geen antwoord op zijn vraag. En hoewel hij zijn geliefde dier nog altijd niet vindt, is z’n documentatie intussen aardig gecompleteerd en uitgedijd. Dat laten twee bladzijden zien met alle denk- en ondenkbare weetjes over olifanten, waaruit Alex deze summiere info peurt:

“Wist je dat olifanten een slechte spijsvertering hebben? Daarom zitten hun darmen vol lucht. Kijk, leg het uit in mijn plakboek.”

Hij doet zijn uiterste best, maar hoeveel Alex ook vindt over allerlei dieren, en hoe driftig hij ook in het plakboek aan het plakken is, het zijn allemaal andere plaatjes dan het dier dat hij echt zoekt.

Een grappige zoektocht die de kleintjes steeds laat doorbladeren naar weer een nieuw dier. Behalve dus dat grote met die slurf.

Veel speelse informatie ook, vervat in aansprekende tekeningen. En we leren dat een mislukte zoektocht ook kan leiden tot een gelukte ontdekking van het dierenrijk. Bovendien en stiekem krijgen we het idee dat Alex zijn olifant niet eens zou kunnen vinden als hij er pal tegenover staat. Maar dat zou wel heel raar zijn.

Elina Ellis

http://elinaellis.blogspot.com

Sterren: ***

ISBN: 9789463838092

Uitgeverij Pelckmans

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant.com

Aleksej Salnikov – De Petrovs en de griep

Rusland zoals je al dacht maar dan erger

Kurkdroogkloterig is het woord dat bij deze schrijfstijl past, excusez le mot. Salnikov houdt zich niet bepaald in bij het beschrijven van wat hij om zich heen in Rusland ziet. In een superieure stijl schetst hij Rusland het zoals het is verworden: een tot leven gekomen ramp van een land waarin mensen godbetert ook nog moeten wonen.

De situaties, onverschilligheden, regels, geboden, verboden, luiheid en stompzinnigheid die voorbijkomen in Salkinovs werk zijn de opmaat naar een oppervlakkig vermoeden van ongeziene ellende die onzichtbaar maar penetrant de dagelijkse bezigheden frustreert. De figuranten in het boek – zo levensecht dat ze waarschijnlijk ook levensecht zijn geportretteerd – hebben het niet gemakkelijk. De griep in de titel is maar het pietepeuterigste van hun problemen. Het echte probleem is de uitzichtloosheid die met drank, wodka natuurlijk, wordt weggespoeld.

Aleksej Salnikov

Waar die uitzichtloosheid vandaan komt, noemt Salnikov niet concreet. Het uitzicht is loos, lijkt hij te willen zeggen, onderstreept met het beeld van permabezopen mensen op parkbankjes, laveloos hun roes uitslapend. Hij heeft een oplossing:

“Het verkiezingssysteem is al lang in diskrediet geraakt. Niemand kan garanderen dat de man die we kiezen zal doen wat hij heeft beloofd. Het moet anders. Wat we nodig hebben, is een loterij. Een willekeurige selectie van burgers. Anders weet je nooit zeker of iemand niet is verkozen omdat hij zijn netwerk handig heeft ingezet. Het komt erop neer dat we niet degenen kiezen die het land kúnnen leiden, maar degenen die het wíllen leiden. En dat is een groot verschil. In feite wordt de regering verheven tot iets absoluuts, alles draait om die regering. Na de invoering van een loterij heeft het geen zin meer om de massamedia te controleren, stemmen te kopen, belastend materiaal te begraven, al die onzin. En de stemming moet worden verplaatst naar het eind van de regeerperiode: heeft de president het goed gedaan, dan mag hij met pensioen, heeft hij het slecht gedaan, dan draait hij de bak in.”

Eigenlijk is het boek één langgerekte aanklacht tegen hoe de machthebbers van Rusland de afgelopen jaren hebben laten verloederen. In lekkere straattaal laat hij die verwaarlozing van land en inwoners zien door de ogen van het jongetje Petrov. Die gaat met zijn moeder mee naar het nieuwsjaarsfeest, een hoogtepunt in de Sovjetcultuur. Het blijkt, exact gelijk aan de vorige jaren, een bizar slecht georkestreerde voorstelling te zijn. Pioniersmeisjes, een wilde beer, kerstbomen en Baba Jaga (soort heks uit Russische sprookjes die woont in een hut op kippenpoten) lopen door een nep sparrenbos, er is een sneeuwpop, en nog een heel belangrijke kerstboom die gestolen wordt:

“De centrale plot kwam hem (Petrov-NV) een beetje vergezocht voor omdat de hele zaak zich, afgaand op het geschilderde achterdoek, in een sparrenbos afspeelde, waar duidelijk meer dan genoeg bomen waren die precies op de gestolen kerstboom leken.  Dat had hij de onnozele mensen die zo’n ophef over die boom maakten graag toegeroepen, maar de aanwezigheid van zijn moeder deed hem aarzelen: misschien mocht dat niet.”

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant, ook op TikTok.

Sterren: ****

ISBN: 9789028251359

Uitgeverij van Oorschot

Peter Vermeulen – 100+ LIFEHACKS voor een eenvoudiger leven met AUTISME

Waarom ben ik wat ik ben?

Als je autisme hebt, werkt je brein iets anders dan bij andere mensen. Je brein reageert op de dingen om je heen, net zoals bij iedereen. Alleen jouw brein verwerkt die prikkels anders dan andere mensen. En daardoor reageer jij ook anders dan andere mensen kunnen reageren. Soms kun je elkaar daardoor niet goed begrijpen. Dit boek geeft tips om met autisme om te gaan.

We beginnen meteen met vijf tips van Peter Vermeulen, de schrijver van dit boek. Hij is klinisch pedagoog en weet alles van autisme.

Vijf supertips

-Spreek met anderen over je uitdagingen

-Visualiseer de afspraken met jezelf

-Blijf ademen

-Beweeg

-Zoek supporters

In het boek vind je meer informatie over die supertips – ik stip ze hier alleen even aan.

Op de pagina daarnaast staan 20 uitdagingen. Daarvan herken je er minstens tien. Die kun je in het boek opzoeken en kijken of het jou kan helpen.

Een paar uitdagingen:

Omgaan met een vol hoofd

Autistische breinen zijn van nature erg onzeker over zichzelfen de wereld. Om een antwoord te krijgen op de vele vragen (Wat? Wie? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?) halen ze heel veel informatie binnen. Omdat ze zich niet comfortabel voelen bij het vage ‘we zullen wel zien’, ontwikkelen ze ook allerlei scenario’s en scripts voor toekomstige gebeurtenissen. Die scripts zijn doorgaans heel gedetailleerd en bevatten vaak veel zijwegen en vertakkingen. En om beter te kunnen voorspellen, gaan mensen met autisme ook nog eens allerlei prikkels en mogelijke afwijkingen daarin in het oog houden en gebeurtenissen precies opslaan. Een mens zou van minder een vol hoofd krijgen.”

Wat opvalt (en heel goed is) is de makkelijke taal die Vermeulen gebruikt. Nog één tip uit het boek? Oké:

Schakelen van het een naar het ander

Het is een groot misverstand dat mensen met autisme niet flexibel kunnen zijn. maar omdat een autistisch brein veel zaken bewust moet overdenken, is snel schakelen van het ene naar het andere niet vanzelfsprekend. Autisme is als autorijden met een gewone versnellingsbak, terwijl alle andere met een automatische versnellingsbak rijden: zelfs na vele keren schakelen moet je nog altijd nadenken als je naar een andere versnelling wilt gaan.”

www.autisme.nl

Oké, genoeg voorbeelden. Als de aanpak en de teksten je aanspreken: lees het boek.

Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com

ISBN: 9789463834254

Sterren: ***

Uitgeverij: Pelckmans

Lieke Marsman – Op een andere planeet kunnen ze me redden

Op een andere planeet kunnen ze me redden

Met de dood op je hielen

Meteen maar geen doekjes erom: Lieke Marsman leeft in reservetijd. In het voorwoord beschrijft ze hoe ze wordt gediagnosticeerd met kraakbeenkanker die bestreden werd maar later terugkwam, gevolgd door een nieuwe operatie. Uitzaaiingen in de longen doemden op, er kwamen operaties, bestralingen, chemotherapie en uiteindelijk een gesprek met haar hoofdbehandelaar over haar palliatieve traject. Het advies werd dat ze er goed over moest nadenken of ze überhaupt nog wel behandelingen wilde ondergaan.

Lieke Marsman

Weinig rooskleurige vooruitzichten dus, maar onverveerd neemt Marsman de handschoen op en vecht zich door de aandoeningen, behandelingen en bestralingen heen. Zo ontstaat dit boek met essays en dagboekfragmenten over de dood en het leven. Ze komt uit op het idee dat doodgaan met hoop, nog altijd beter is dan hopeloos doorleven.

“En op momenten dat alles hier en nu toch onverhoopt hopeloos blijkt te zijn mag ik daarom graag denken: Op een andere planeet kunnen ze me redden.”

Pluspunt voor de lezer: ondanks (of beter: doordat) ze al die tegenslag met haar eigen lijf meemaakt, komt ze op het zuiver formuleren van haar gedachten. En haar dagelijkse leven dat vanzelfsprekend beperkingen kent. Behalve in haar hoofd, dat ongeremd in de rondte blijft fantaseren en formuleren:

“Heb ik misschien een bekering doorgemaakt? De drie kenmerken van de geloofstoestand durf ik vol overtuiging af te vinken, alleen had ik me een bekering altijd zo anders voorgesteld. Ik dacht altijd dat het zo zou gaan: een Jehova’s getuige of andere fanaticus spreekt je aan onderweg naar de supermarkt, en hoewel je zelf niet weet waarom, laat je ditmaal opeens alles uit je handen vallen om je bij de betreffende beweging aan te sluiten. Het is de reden dat ik doorgaans met een boog om dit soort mensen heen loop, bang om vroeg of laat een sekte in gerommeld te worden. Of zo: je loopt op vakantie een alleraardigst kapelletje in, niemand te bekennen, je steekt een kaarsje aan, en dan roept Christus vanaf zijn kruis je naam. Of je valt snikkend op de grond tijdens een uitvoering van Bachs Hohe Messe. Of je raakt aan de drank, aan lagerwal, en een aardige vrouw van het Leger des Heils lapt je weer op. Ja, dan moet je wel.”

Duidelijk: Marsman draagt haar lot moedig. Zo pent ze filosoferend, brieven aan vrienden/vriendinnen schrijvend, grappend, spottend, sarcastisch, opgewekt/lethargisch, onderzoekend, formulerend en maatschappijkritisch haar meningen neer. En haar stemmingen, want ook die wijzigen synchroon aan het opspelen van de ziekte, of niet. Vergeet ook de forse doses galgenhumor niet want ook daar weet de schrijver mee om te gaan.

www.liekemarsman.nl

Een weerbarstige werkelijkheid omgezet in een hoopvolle, niet bijster realistische levensdrang. Die omschrijving komt het dichtst bij deze moedige opstand tegen de dood, tegen beter weten in.

Sterren: ****

ISBN: 9789493256989

Uitgeverij Pluim

Manik Sarkar – Ossenkop

I

Vroeger was alles beter – of wacht…

In dit iets oudere boek zijn de eerste drie pagina’s al volgeprezen door pers en boekhandelaren, unaniem tussen juichen en ronken in. Zulk verbaal geweld werkt bij mij vaak tegengesteld. Dus ik nam met enige reserve toch het boek ter hand nam. Het is het beste boek dat ik in tijden heb gelezen.

Waar ligt dat aan? Toegankelijkheid, denk ik. Het verhaal begint aards: we staan opeens handenblazend op een koude veemarkt. Je hoort de veehandelaar met glimmend rode wangen, een portefeuille vol honderdjes en een flesje brandewijn in zijn binnenzak zeggen dat het een topdier is, niks mis mee, vertrouw op mijn ervaring, jong, ik heb je opa  nog gekend.


Rensing kent de markt

Tussen die ruwe en sluwe handelsmanieren voelt de jonge Rensing zich thuis. Hij kent de markt, maar beter nog de dieren die verhandeld worden. Als zijn vader de slager een net aangeschaft rund uit de aanhanger laadt, staat de jongen erbij, ziet hier dier en zegt: ‘Dit is nat.’ Vader reageert niet want weet dat hij al jarenlang ervaring er gelijk heeft, maar bij het slachten blijkt het rund toch ‘zeiknat’. De teneur is gezet: zoon overtreft vader in vakmanschap. Helaas kent dat vakmanschap zijn beperkingen. Rensing is een topslager, kent elke spier, elk stukje binnenwerk van de runderen, fileert de biefstuk als geen ander, kan een stuk vlees op meters afstand determineren. Maar verkopen is andere koek. Als hij zijn vader opvolgt en de winkel gaat drijven, komt naar boven dat zijn zakelijke instinct nauwelijks aanwezig is. Hij kan een prima vleesadvies geven, maar de vleeswaren zodanig prijzen dat er nog wat winst overblijft lukt niet. Dat laat zijn sporen na, zelfs als hij de behulpzame vrouw Jacomine trouwt.

Jacomine grijpt in

“Op een dag na het eten zei Jacomine: ‘We bloeden leeg. Er moet iets veranderen.’ Het was anderhalf jaar na de grote verbouwing. Van Rensing grote vernieuwingen was niets meer over. De verkoop verliep weer zoals de verkoop altijd was gegaan, zoals de verkoop in alle slagerijen van de wereld gaat. Niks vernieuwing. Niks revolutie.

Jacomine zat aan de keukentafel over het grootboek gebogen. Ze had water voor koffie opgezet. ‘Er komt niet genoeg binnen en er gaat te veel uit. We moeten over een nieuwe rente onderhandelen. Dan krijgen we een boete, maar dat moet dan maar. Ik heb een afspraak bij de Middenstandsbank gemaakt. Morgenmiddag halfvier. Ik doe het woord.’”

In zijn beperktheid is dit een fabelachtig strak gemaakt verhaal. We worden terug gekatapulteerd in een tijd dat er nog geen supermarkten of elektrische bezorgbusjes waren. We zijn in naoorlogs Nederland op z’n smalst. Onze Rensing (de lezer sluit hem direct in zijn/haar hart, totdat het verhaal vordert) gaat niet met de tijd mee. Voor hem is het slachten, fileren en uitstallen van het vlees zijn passie. En zoals Jacomine met lede ogen aan moet zien, is hij niet in staat om ook economisch een zaak te drijven.

Dat wringt inderdaad. Sarkar pluist die emoties meedogenloos uit tot in de diepste vezels van de hoofdrolspelers. Wat verrijst is een helder doch tragisch beeld van een veranderende wereld, en een grootse beschrijving van de teloorgang door karakter.

Hoe het verhaal verloopt, lees dat vooral zelf. Het is de moeite waard.

Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com

ISBN: 9789048862629

Sterren: ****

Uitgeverij: Hollandsdiep