Recensies van actuele boeken

Stefan Boonen & Frederico Appel– Maar De Leeuw was er niet

Niet origineel genoeg

Wie weleens een prentenboek leest, zal het concept bekend voorkomen. Het is ‘de herhaling van zetten’.

Het gaat als volgt. Je maakt een compact verhaal met een korte, eenvoudige clou. Die herhaal je dan, steeds met een kleine andere verandering in het proces.

Een uitmuntend voorbeeld daarvan is een prentenboek van een mol die elke keer als hij boven de aarde komt, op zijn kop gepoept wordt. Zeer succesvol doordat de kleintjes het concept ‘poepen’ al kennen als een beetje vies woord. En de mol elke keer weer een drol van een ander dier op zijn hoofd gelegd krijgt. Origineel en humoristisch. En een verkoopsucces.

Deels het tegenovergestelde treffen we aan in dit prentenboek. De titel verraadt al hoe de vork in de steel zit. ‘Maar de leeuw was er niet.’ En inderdaad, we gaan heel vaak een leeuw niet zien.

Hoe vliegen schrijver en tekenaar dit aan? Eerste plaat – over twee pagina’s – toont een dierentuin. We zien giraffen boven het hek uitsteken, pinguins op een ijsberg staan, en een vader en zoon hand in hand wegwandelen.

Linkerpagina:

Vader: “Zo jongen, dat was fantastisch! Al die leuke dieren.

Zoon: “-Bwah, … niet zo leuk, papa.”

Vader: “Hoe! Niet zo leuk?”

Rechterpagina:

‘DE LEEUW WAS ER NIET.’

En daarna? U raadt het al – een repeterende tagline, een opgewekte vaderstem, een steeds meer teleurgestelde kinderstem: ‘De leeuw was er niet’. Bof.

 

Gelukkig zijn de tekeningen wél geweldig. En leuk, en kleurig, en levendig, en verrassend, daardoor toch nog maximale bonuspunten binnenslepend.

We kunnen onze ogen feesten aan heerlijk wollige olifanten met verbaasde oogjes, een prachtige beren-foodtruck, een fijn mediterraans schapentafereel met bijbehorende bomen, een zinderend gele hemel en nog veel meer. Genoeg om te compenseren.

Zodat u toch nog kunt genieten, lieve lezer.


ISBN: 9789462917385

Sterren: ***

Uitgeverij: De Eenhoorn

Ook verschenen op Bazarow 

Joke van Leeuwen – De weg naar morgenochtend

Ooit wordt het beter

Dit is een verhaal met een randje. Joke van Leeuwen heeft daar het patent op. De eerste pagina geeft de lezer/bladeraar een summiere aanwijzing:

“Ter herinnering aan mijn oma   

       Marie Andeweg

die in 1887 werd geboren

op een frisse septemberdag

       met een beetje regen

en 93 jaar later is gestorven.”

En op de volgende pagina nadere duiding: vroeger moesten veel meisjes op hun twaalfde van school om te gaan werken voor ‘een mevrouw’. Dit is het verhaal van Veertje, van de nacht voor ze moest gaan werken.

Een sfeervol begin, het eerste plaatje: We zien een kanaal waar een volle maan boven hangt en in weerspiegelt. Op de kade een auto met koplampen aan. En een huisje waar twee mensen zitten te praten:

‘Veertje, het is zover.’

‘Hoe ver?’

Heel ver: een heel leven lang werken. Onder ongunstige omstandigheden. De tekeningen spreken voor zich: een dienstmeisje dat zich uit de naad werkt, schrobt, bedient, afwast, schoonmaakt. Het dienstmeisje zwoegt, krijgt wat opmerkingen naar haar hoofd en zegt: ‘Dat had ik gedacht, ja.’ Waarop de dame des huizes riposteert: ‘En jij moet niet denken dat je dénkt, want je dénkt niet!’

Dat de verhoudingen weer duidelijk zijn.

Slingerend progresseert het verhaal, al worden de plaatjes na verloop van tijd wat moeizamer te plaatsen. Wel sfeervol getekend met vaak nachtelijke taferelen zoals deze:

Ruziemakende ouders

In een ander klein huisje met een wittige maan erboven, kneuterig aandoend geel olielamplicht, zitten pa en ma tegenover elkaar. Het gele licht verlicht de boze gezichten, die elkaar onvriendelijkheden toevoegen:

De man:

“JE HAREN ZITTEN TE STRAK EN DAAROM WERKEN JE HERSENS NIET!’

De vrouw:

‘ACH JIJ! JIJ HÉBT HELEMAAL GEEN HERSENS!’

Een Boek met een Boodschap dus. Eat that, vrouwenonderdrukkers!

ISBN: 9789045130064

Sterren: ****

Uitgeverij: Querido

Ook verschenen op Bazarow 

Yorick Goldewijk – De chaos in Loïs

Breekbaar leven

De Maand van de Filosofie kan zich inmiddels in boekenland qua bekendheid wel meten met de (Kinder)Boekenweek. Dat is goed. Alleen al omdat we daarom deze maand dit fantastische boek kunnen lezen.

Het gaat over de meest essentiële emotie op dit ondermaanse: liefde. Puber Maarten en pubermeisje Loïs kennen elkaar vriendschappelijk, al hun hele jonge leven. Alleen is Maarten nu verliefd op haar geworden. Dat  maakt het er niet eenvoudiger op. Vooral niet omdat ze binnenkort doodgaat. Waarschijnlijk.

Een droevige maar tegelijk nieuwsgierig makende tagline. Hoe gaan Loïs en Maarten daarmee om? Nou, Loïs neemt het luchtig op. Beter gezegd: fatalistisch. ‘Iedereen gaat dood’, vindt ze, ‘en ik misschien heel snel.’

In deze passage komt Maarten bloednerveus op bezoek bij Loís, die op bed ligt. Hij moet haar helpen lopen naar de tuin, waar haar moeder limonade heeft neergezet.

“Hij zag Loïs en haar moeder naar hem kijken, vragend. Loïs met een hand naar hem uitgestrekt.

‘Ja…’ zei hij, en hij snelde ondanks zichzelf naar de bedrand en liet Loïs haar arm om zijn nek leggen. Voelde hoe ze zijn hand achter haar rug om haar middel dirigeerde en daar stevig aandrukte.

‘Voorzichtig omhoog…’ zei haar moeder.

Maarten had het gevoel dat hij in één lange, zwiepende hartslag verwikkeld was geraakt, alsof zijn hart zich volzoog en volzoog en volzoog en het enige waar hij aan kon denken was de oude fietsband die Sjuul en Arthur een keer probeerden te laten knallen, en die maar bleef groeien en groeien.

Maar ze liepen. Hij ondersteunde haar, ze kon op hem rekenen.

En toen voelde hij haar: de botten van haar heupen door haar dunne nachtjapon, haar lange dunne vingers die zich in zijn schouders groeven op zoek naar houvast, het magere lichaam dat zich tegen hem aan drukte en daar was weer dat samoeraizwaard. Het sneed dwars door de fietsband en een bom van hete lucht spatte uiteen binnen in hem.”

In zulke perfect bij het gevoel aansluitende taal neemt Goldewijk de lezer mee de puberwereld in. Zijn sterke zinnen zijn een genot om te lezen, vooral ook omdat hij geen goedkoop sentiment in het verhaal toestaat en gewoon de knoertharde waarheid laat zien. 

De olifant in de kamer blijft aan het plafond hangen; niemand van de kinderen weet wanneer het afloopt met Loïs, maar wel dát het afloopt. Waarschijnlijk. Misschien. Hopelijk niet. Of wel.

Nou, daar is Maarten het niet mee eens. Loïs dood? Hij kan die gedachte niet verdragen; er moet toch iets zijn dat hij kan doen? Na eindeloos piekeren komt hij met één oplossing. Een beetje weird, maar briljant gevonden.

ISBN: 9789045130033

Sterren: ****

Uitgeverij: Querido

Ook verschenen op Bazarow 

Hannah Gold – Op zoek naar Beer

Minder nieuw, toch ook aangrijpend

Een oude boekenwet zegt het al bij vervolgdelen van bestsellers: het origineel was beter. Onvermijdelijk is zoiets ook aan de hand met deel 2 van de Berenzoektocht, een follow-up op het wereldwijd scorende deel 1, Beer.

Dat eerste boek was origineel, baanbrekend en vooral ontroerend. Het stronteigenwijze meisje April Wood gaat daar op ontdekkingstocht en vindt een eenzame ijsbeer.

In dit deel gaat ze dezelfde weg. Alleen nu omdat ze hoort dat op de Noordpool een ijsbeer gewond is geraakt, misschien zelfs beschoten is. April weet intuïtief dat het ‘haar’ Beer is. Ze chanteert haar onwillige vader om mee te gaan en al snel is ze in het onherbergzame Spitsbergen. Waar ze iets onverwachts vindt.

Dat begint goed, meteen de avonturen weer in. Hannah Gold doet haar best: de stijl is nog altijd springerig, vol grapjes en onverwachte terzijdes die uit het wirwarhoofd van April ontspringen. Ook present: papa met zijn ingewikkelde meetinstrumenten-baan.

Roekeloos als ze is, laat ze pa bij de piepende instrumenten, gaat op pad en vindt inderdaad een ijsbeer, maar niet haar Beer. Dit is een vrouwtjesijsbeer. Met een baby’tje. Een ijsbeerwelpje, zoals de tekst achterop het boek helaas al weggeeft. Voor de spanningsopbouw had het beter geweeset dat detail nog even onder de pet te houden, maar soit

Dusss, lijkt dit niet erg veel op het vorige boek? Helaas wel – die conclusie haalt een behoorlijk percentage van de originaliteit weg. De plot is namelijk voorspelbaar, de actie van de (hoofdrol)spelers ook en het enige dat eigenlijk overblijft is de zware reis van April en de hulp die ze geeft aan het IJsbeerwelpje en haar moeder.

Meteen daaraan toevoegend: sprankelend houdt de fabelachtig goede stijl van Hannah Gold het verhaal op de been. En ze tovert in dit boek alle gedachtekronkels, twijfels, angst, woede en vertwijfeling van een jong meisje op precies de goede manier uit haar schrijverspen:

“Elke stap was groter en gedurfder dan de vorige…

April sloeg haar handen voor haar mond.

‘O wauw,’ mompelde ze. ‘Je bent het echt.’

Het was alsof iemand een kam over haar rug bewoog. Of op elke snaar van haar hart tokkelde. Of haar overgoot met de stralen van duizend zonnen.

Het gevoel was zo krachtig, zo helder, zo puur dat April iets voelde verschuiven in de diepste kamers van haar ziel. Iets wat in een miljoen stukjes versplinterd was, zat nu opeens weer aan elkaar genaaid.

Ze voelde zich weer compleet…”

Wij ook met deze aangename hernieuwing.

ISBN: 9789021471143

Sterren: ***

Uitgeverij: Volt

Ook verschenen op Bazarow en TikTok

Coco & June – dier vrienden boek

Geen alledaagse dieren

Ken je de voetbalvis? Die zweeft in het water; hij kan gek genoeg namelijk niet goed zwemmen. O, en het is een luiaard. Dus heeft hij een slimme manier gevonden om zijn eten naar hem toe te laten zwemmen: op zijn kop staat een hengel met een lampje. Garnalen en vissen komen daar op af, en hap!

Dit is nog maar één voorbeeld van de krioelende wonderlijke, merkwaardige, bijdehante, geniepige, afschrikwekkende dan wel schattige, poezelige en knuffelbare dieren die in dit boek zijn samengebracht. Coco & June deden dat in dit boek vol door henzelf prachtig geschilderde of getekende dieren.

Niet zo alledaagse dieren, noemen ze het zelf. Het is een boek gemaakt voor beginnende lezers. Als je de woorden maan, vis, aap kunt lezen, dan kun je het eerste deel van het boek lezen, zo simpel is het. De dieren stellen zich daarin zelf voor in eenvoudige taal.

“Diervrienden” is het tweede deel van het boek, daarin vind je alleen maar dieren die samenleven, de setjes of duo’s. De tekst is iets ingewikkelder, maar je komt ook meer over de dieren te weten. En: de dieren stellen elk een vraag aan de lezer:

De mier: “… Er waren zelfs al mieren toen de dinosaurussen nog leefden. We leven samen in een kolonie. Ik moet voor voedsel zorgen: bladluizen. Als ik honger heb, ga ik bladluizen melken. Weet jij welk zoet drankje de bladluizen voor mij hebben?”

Ik niet.

Jij wel?

Je komt het te weten in het mierenhoofdstuk.

Een leuk bladerboek dus voor de nieuwsgierige beginnende dierenliefhebber. Geen saaie encyclopedische opsomming, of een alfabetische rij dieren. In plaats daarvan een prachtig struinboek waar je eindeloos in kan zoeken naar herkenbare dieren, die dan ook weer een vraag voor jou hebben.

Een los voorbeeld nog: bladerend, ongeveer halverwege, komt een prachtige wolvenkop op een pagina naar voren. Je ziet maar één oog, maar het dier is direct herkenbaar als wolf. Naast de tekening de beschrijving van zijn leven.

Hij jaagt op grote zoogdieren zoals herten en everzwijnen, maar ook op hazen en konijnen. Zijn vraag aan jou: “weet jij welk dier mij helpt bij deze zoektocht?”

Het antwoord staat één pagina verder. Spoiler: het is geen andere wolf.

Veel plezier.

ISBN: 9789002281037

Sterren: ****

Uitgeverij: Infodok

Ook verschenen op Bazarow

Fitzroy Maclean – Oostwaarts

My name is Bond…

Uit 1949 stamt dit bolbuikige boek over een Engelse avonturier, die als voorbeeld voor Geheim Agent 007 had kunnen dienen. We hebben het over Fitzroy Maclean, ervaren diplomaat voor Groot Brittannië, klaar met zijn saaie job en klaar om avonturier te worden. De daad bij het woord: hij neemt de trein naar Moskou.

Stante pede verandert zijn leven in een achtbaan: “Vanuit Moskou zou ik, indien menselijkerwijs mogelijk, doorreizen naar de Kaukasus en Centraal-Azië, naar Tasjkent, Buchara en Samarkand. Nu al, terwijl ik naar naar het voorbijrazende grijze, drassige platteland keek, zag ik in mijn verbeelding de grillige bergen van Georgië, de gouden woestijnen, de groene oases en de zonovergoten koepels en minaretten van Turkestan voor me. Plotseling werd ik daar in het schemerdonker overvallen door een intens gevoel van opwinding.”

Het is een onverschrokken kerel, deze Fitzroy. Gedreven door nieuwsgierigheid/sensatiezucht/eigenwijsheid (naar keuze inzetbaar) gaat hij Oostwaarts. Hij is onverzadigbaar nieuwsgierig naar wat er bijvoorbeeld in Rusland gebeurt. En hoe de wereld eruitziet als je daarna verder oostwaarts gaat, naar Novosibirsk, Turkestan, Bakoe aan de Kaspische Zee, en verder overvaren naar Krasnovodsk, via de Trans-Kaspische spoorlijn naar Samarkand, Buchara en Tasjkent.

Gemakkelijk was dat in 1949 zeker niet, maar hij had privileges. Dankzij zijn politieke carrière had hij goede contacten met allerlei landen, sprak hij zijn (Slavische) talen en zat warm genoeg bij kas om alles te bekostigen. Maar het belangrijkste: hij had een rubberen geest en gedroeg zich als een krasvaste Britse flegmaticus, zodat hij de vreemdste situaties kon relativeren.: 

“Vanaf Novosibirsk was ik van plan niet langer de Siberische lijn te volgen maar naar het zuiden af te buigen langs de Turksibspoorlijn, die in Novosibirsk samenkomt met de Trans-Siberische lijn en de stad met Turkestan verbindt. Na alles van de stad te hebben gezien wat ik wilde, sloot ik dus aan in de rij voor een kaartje. Urenlang verplaatste ik verveeld mijn gewicht van mijn ene naar mijn andere been. Na maar liefst tien uur wachten had ik het geluk het laatste beschikbare kaartje naar Biejsk te bemachtigen, drie- à vierhonderd kilometer zuidwaarts aan de voet van het Altajgeberte. Daarna werd het kaartjesloket met een klap gesloten en maakte de rest van de rij het zich gemakkelijk om geduldig nog eens vierentwintig uur te wachten tot de trein van de volgende dag bijna naar Biejsk vertrok en er een nieuwe voorraad kaartjes in de verkoop ging.”

Zo laconiek als Fitzroy zijn reisongemakken beschrijft, zo serieus noteert hij dubieuze acties in naam van het Sovjet regime. Zoals een zuivering van sovjet-functionarissen van een in ongenade gevallen deel van een partij. Scherp analyseert hij hoe de arme functionarissen dagen-, wekenlang in schijnprocessen moeten verschijnen waar nepverklaringen worden voorgelezen over al hun vermeende misdaden tegen de partij, zogenaamd ondertekend door hun familieleden, vrienden en partijgenoten. En als al die belastende bewijzen niet voldoende waren, werden ook de nachten (die de partijleden in de gevangenis doorbrachten) benut om de wil van de functionarissen te breken. Zodat ze uiteindelijk een bekentenis tekenden die hen voorgoed in Siberië deed belanden.

Een uitermate interessant/flamboyant tijdsdocument dus, over met name de SovjetUnie, dat wegleest als een avonturenroman.

ISBN: 9789028233119

Sterren: ****

Uitgeverij van Oorschot

Ook verschenen op Bazarow 

Jane Chapman – We zijn allemaal bijzonder

De ideale dierenwereld

Kikker verveelt zich. Stierlijk.

Zuchtend zit hij op een waterlelieblad in zijn vijver op te sommen wat er allemaal weer hetzelfde is vandaag, net als gisteren en eergisteren en alle lichtjaren daarvoor:

“Kikker zuchtte,

‘Zelfde vijver,

zelfde riet,

zelfde Kikker.’

Een waterjuffer vloog voorbij,

glinsterend in het zonlicht.

Kikker knipperde met zijn ogen.

DAT IS HET!~Ik ga de wijde wereld in!”

Een veelomvattende beslissing, zo blijkt. Als vrije kikker springt hij door een veld paardenbloemen, bijen zoemen in het rond, de zon straalt hoog aan de hemel, en een muis rent met hem mee.

Wat?

Ja, een onvervaarde muis sprint mee; ze zijn opeens een duo. En zo verkennen ze de wereld, die veel groter/avontuurlijker is dan ze hadden gedacht. Gevaarlijker ook. Als ze in een vijvertje zwemmen en duiken, komt het gevaar onverwachts. Dodelijk gevaar.

Goeie teksten, en ook de tekeningen zijn kristalhelder. De gezichtsuitdrukkingen (bij gebrek aan een betere benaming) van de dieren zijn sprekend. Weleens een juichende muis gezien? Ik nu wel.

Kikker is met zijn groene velletje, spikkels en grote gele ogen ook uitstekend getroffen. Die ogen kunnen ook vergenoegd gesloten zijn. Een tevreden kikker – prachtig.

Meer superlatieven gaan we niet gebruiken. Oké, eentje nog dan. De crème de la crème tekening van een hert. Is dat bijzonder, een hert? Hier wel.

Kikker en muis lopen en hoppen over de bodem van het bos, als over twee volle pagina’s een enorm hert voorbij springt. Die tekening heeft snelheid, kracht, souplesse, elegantie, durf en pure schoonheid. Meer ga ik er niet over zeggen.

Behalve: zorg dat je dit boek in handen krijgt.

ISBN: 9789048321599

Sterren: ****

Uitgeverij: Veltman Uitgevers

Ook verschenen op Bazarow 

Anna van Praag – Jona

Leven in een Joodse familie

Ken je Jona al? Hij woont in Amsterdam samen met zijn vader Michaël en zijn oma, die ze Savta noemen. Een heel gewoon gezin. Nou ja, een gezin. Nou ja, een deel van een gezin, dat overbleef toen mama stierf. Nou ja, een paar losse mensen die nog bij elkaar zijn. Enfin, enkele Joodse mensen bij elkaar in een huis, elk met zijn/haar eigen geschiedenis.

Neem papa. Hij is strak in de leer, wat heet, hij is strenger dan de leraar op school. Van Jona eist hij dat Jona goed zijn best doet op school, want dat is de laatste tijd niet het geval, en papa wil niet dat Jona achterblijft met leren. Eigenlijk wil hij niet dat Jona uit de toon valt, dat Jona niet geaccepteerd wordt door de rest van de klas, maar zo zegt hij dat niet. Jona moet gewoon beter zijn best doen, hij wordt lui!

Oma doet niet actief mee aan het gezinsleven. Ze is niet helemaal helder meer, vandaar, maar wel lief. Dus zorgt Jona voor haar, en hoort de kritiek van zijn vader aan. Die sfeer hangt de hele tijd in het huis.

Dan schopt een opdracht van school het hele rustige leven van Jona door elkaar. Hij moet een profielwerkstuk maken over oma, die – je raadt het al – beginnende Altzheimer heeft. Samen met klasgenoten Elin en Lucas gaat Lucas aan de slag, maar daarmee is zijn vader niet blij. Het lijkt alsof er iets in de lucht hangt dat niet bekend mag worden, iets geheims…

Zo veelbelovend begint dit verhaal.

Maar helaas houdt de schrijver dat goede begin niet vast. Als eerste ligt dat aan het verteltempo. Het is moeilijk te pinpointen waar dat precies begint, maar na een aantal pagina’s zakt de spanningsboog in en wordt het stroperig. Zoals wanneer de drie onderzoekers dieper in het geheim van oma duiken en als een soort ‘Opsporing verzocht’ genenonderzoek van Lucas laten verrichten. Als ze de envelop met spuug van Jona op de bus hebben gedaan, wordt daar drieëneenhalve pagina lang nog over nagepraat. Dat haalt de vaart effectief uit het verhaal.

Wel weer mooi weergegeven is de verbetenheid van Jona’s vader. Als Jona op een ochtend wakker schrikt, komt dat doordat vader met een ruk de gordijnen openschuift. Ook al is het buiten nog helemaal donker.

“‘Ik weet niet wat jou bezielt.’ Zijn vader knipte het grote licht aan. ‘Gebed over vijf minuten.’…

Hij begon de gebedsriemen af te rollen en Jona stak zijn arm uit… Hij staarde naar de drie oude doosjes die aan de riemen bungelden en waarin de heilige teksten zaten… Zijn vaders gezicht kwam nog dichterbij toen hij een van de doosjes op Jona’s voorhoofd vastmaakte… ‘Dicht bij je ziel.’

… ‘Dicht bij je kracht.’ Zijn vader gaf zo’n harde ruk aan de riem om Jona’s hand dat de tranen hem in de ogen schoten… Toen hij de riemen teruggingen, waren de puntjes van Jona’s vingers helemaal wit. Ze zeiden er beiden niks over.

‘Ga douchen, Jona.’

‘Ja pap. Nogmaals sorry voor het verslapen.’”

Mooi stuk tekst, dat de Joodse achtergrond laat zien. Maar ook de verkramptheid en het onvermogen tot communiceren van de vader. Daarna suddert het verhaal weer langzaam in en moet de lezer alle zeilen bijzetten om de trage ontwikkelingen te volgen. Ook de gesprekken tussen de drie ‘detectives’ verlopen traag en uitgebreid.

Een interessant thema – op zoek naar je (Joodse) roots –alleen had het scherper en leesbevorderender gekund.

ISBN: 9789047715184

Sterren: ***

Uitgeverij: Lemniscaat

Ook verschenen op Bazarow 

Tjibbe Veldkamp & Rachelle Joy Slingerland – Net goed!

De omgekeerde wereld

Ha, een prentenboek met monsters! Zes monsters zelfs – drie kleine monsters en drie grote monsters, die de kleintjes plagen.

Echt waar? Jep.

Is dat stout? Jazeker.

Loopt dat goed af? Wie weet.

Dit is een bijzonder boek en dat is het. Allereerst is dat te danken aan de uitermate levendige illustraties van Rachelle Joy Slingerland. Neem de voorkant van het prentenboek. Die presenteert de zes monsters, de hoofdrolspelers.

Eén klein monstertje hangt in de bovenste helft van titelpagina; een harig rond bolletje aan één van de titelletters van het boek (aan de O van ‘NET GOED’ om precies te zijn) te wiebelen. Het bolletje kijkt met grote, quasi onschuldige kinderogen de wereld in, heeft een eveneens quasi-onschuldig uitziende speen in zijn mond/snavel/eetopening en zwaait met de andere vier harige armpjes naar de lezer, terwijl de hand van zijn vijfde arm zich aan de ‘O’ haakt.

Ik zou nog meer over die illustraties kunnen zeggen en dat doe ik ook. De onderste helft van de titelpagina bijvoorbeeld, herbergt drie andere monsters. Dit zijn de grote monsters die straks de kleintjes gaan plagen. Zo te zien aan hun bloeddorstige uiterlijk zal dat geen probleem zijn.

Rachelle Joh Slingerland heeft haar werk goed gedaan. Gave tekeningen en verderop in het boek nog een leuke verschuiving van perspectief waar ik niks van ga zeggen om de verrassing niet te bederven.

Dan het andere element van het boek: de tekst. Die komt van Tjibbe Veldkamp, een gerenommeerde/vakbekwame tekstschrijver. De eerste twee bladzijden met zijn tekst zijn een voorbeeld van een vakbekwame lokdoos om de lezertjes het boek in te sleuren:

“Er waren eens drie grote, woeste monsters met smerige

smoelen en een slecht humeur.

‘Ik wil plagen!’ gromde het eerste monster.

‘En pakken!’ grauwden de andere twee.

Op dat moment zagen ze drie kleine monstertjes aankomen

De grote, woeste monsters grinnikten – ‘heh heh heh’ – en

verstopten zich. Ze wachtten tot de monstertjes vlakbij

waren en toen … “

Nieuwsgierig geworden? Goed zo. Ga dat boek halen en hou het onder de neus van je peuter/kleuter. Zeker weten dat ze het verslinden.

ISBN: 9789045128801

Sterren: ***

Uitgeverij: Querido

Ook verschenen op Bazarow 

Mega watt?

Megawatt de energiebox superheld

 Hulp bij energie besparen

Een heuse superheld staart ons aan als we het boekje uit de verpakking halen. Gratis besteld bij www.energiebox.org. Het is Megawatt. Watt? Dit is een virtuele held, die tips en trucs aan uw kinderen geeft om meer energie te besparen. 

Dat is hard nodig, alleen al om de exorbitante energieprijzen behapbaar te houden. Dat is het doel van inmiddels behoorlijk veel energiecoöperaties die in lokale dorpen en steden door vrijwilligers zijn opgericht. Zo’n energiecoöperatie helpt de inwoners bij de moeilijke keuzes/vragen die opkomen als je aan de gang gaat met het verduurzamen van je huis.

Dit Megawatt-superheld-boekje geeft dat soort adviezen, die in dezelfde energiebezuinigingssfeer vallen. Tips over de zogenaamde Kleine Maatregelen. Dat zijn betaalbare energiebesparende verbeteringen. De energieke hulpjes van onze Megawatt stripheld heten dan ook Donnie Douchetimer, Rayan Radiatorfolie, Lina Ledlamp, Thea Thermometer, Stella Stekkerdoos en Tito Tochtstrip. Inderdaad, allemaal spullen om zelf zonder al te veel investering en technische kennis je huis te verduurzamen.

De verdere inhoud gaat over verspilling. Van gas natuurlijk, als je de verwarming onnodig hoog laat staan. Of van water, als je het normaal vindt om een halfuur onder de warme douche te staan.

Voor de bewustwording staat in een dubbele pagina een opengewerkt huis getekend, met daarin de plekken waar je weer die kleine maatregelen kan toepassen.

Vrij helder allemaal, maar mocht die enigszins technische beschrijving je te ver gaan, dan kun je altijd nog een energiecoach aanvragen. Bij bijna alle energiecoöperaties is die gratis. De coach loopt met jou door het huis, en jij kunt alle vragen stellen.

Ik zeg doen.

Sterren: ***

Uitgeverij: www.energiebox.org