Recensies van actuele boeken

Susannah Lloyd & Kate Hindley – Wie heeft Steef opgegeten?

Hap slik weg

Ja mensen, dat is de enige juiste vraag in dit prentenboek. Wie van jullie heeft Steef opgegeten?

Het verhaal is een Sherlock Holmes, een Maigret, een Miss Marple, een Baantjer en een detective in één. Moeilijk kan de oplossing van deze cold case niet zijn. Er is een zekere Steef opgegeten en we willen graag weten wie dat was. Duidelijk??

Goed. We hebben Oscar. Dat is een papegaaiachtige vogel met een ietwat lege, starende blik en een charmant bolhoedje op. En we hebben Steef de worm. In termen van opvallendheid geven we Oscar een 9 en Steef een 1. Oscar houdt er namelijk van om over de pagina’s te dwalen in vol ornaat. En Steef zoekt het liefst een gaatje in de grond om in te kruipen. Uit het zicht.

En nu is Steef dus weg. Opgegeten, denkt iedereen. Uiteraard is Oscar de hoofdverdachte, want al het halve boek lonkt hij kwijlend naar Steef.

Een briljante vinding is de commentaarstem die van bovenaf de pagina’s, als een soort God, de boel in de gaten houdt. Zodat wij lezers Oscar zien staren naar de gaatjes waar Steef uit tevoorschijn kan komen, en de commentaarstem dondert: “Oscar?

Heb jij Steef OPGEGETEN?

JA, HÈ?

SCHAAM JE, OSCAR!

SPUUG HEM UIT,

NU METEEN!”

 

En Oscar quasi onwetend, fluitend bijna, doorwandelt terwijl er nog een klein stukje Steef uit zijn snavel hangt. “Ik weet van niks,” straalt hij uit.

De tekst is leuk, maar de tekeningen maken het boek. Hier en daar maken ze de tekst zelfs overbodig. De lichaamstaal van Oscar en van de arme Steef spreekt boekdelen, en het schuldbewustzijn druipt van de getergde Oscar af. Hij is de sigaar, hij moet Steef wel opgegeten hebben, daar bestaat geen twijfel over.

Of…?

Is er iets anders aan de hand?

Iets vuigs? Iets troebels? Iets kwaadaardigs? Nog gevaarlijker dan Oscar?

Mmm…

ISBN: 9789025779962

Sterren: ****

Uitgeverij Gottmer

Ook verschenen op Bazarow 

Mirjam Oldenhave – Mees Kees Een pittig klasje

Voor de klas staan valt niet mee. Toch?

Je herkent een boek van Mirjam Oldenhave ter plekke als ‘Mees Kees’ in de titel staat. Met het personage Meester (Mees) Kees dat zij creëerde is de reeks boeken met die naam onwijs populair geworden. Dit is het verhaal waar Mees Kees voor het eerst van zijn leven voor de klas staat. Niet makkelijk als je dat niet dagelijks, of tenminste een beetje, geoefend hebt. Zo ook hier.

Mees Kees heeft een beetje moeite met orde bewaren. De klassen in het tussenuur met de oudere leerlingen hebben van alles, maar geen orde. Er is niemand die op ze past, of eten voor ze bewaart. Dan moet de Mees het zelf maar doen. Zo vindt hij op de tast zijn weg om voor een klas te staan.

Dit boek laat de allereerste stappen van Mees Kees op die glibberige weg zien. Zo moet hij een oplossing verzinnen voor Rachida’s spreekbeurt. Ze praat namelijk nogal zacht, en niet zo goed verstaanbaar ook, zodat haar eerste spreekbeurten altijd faliekant mislukken. En nu …

“Om half twaalf moest Rashida haar spreekbeurt houden. De juf had het met rood in het rooster geschreven. Rashida haat spreekbeurten. De vorige keer moest ze zelfs huilen, dat was omdat de juf haar nadeed.

Eerst zei de juf een paar keer: “Harder, Rashida!” Maar Rashida ging juist steeds zachter praten.

Toen sloeg meester Kees op de tafel. ‘Ik heb een plannetje!’ zei hij….

‘En mijn spreekbeurt gaat over over meester Kees,’ zei Rashida zacht. ‘Dit is meester Kees.’ …

De meester schraapte zijn keel en begon: ‘Ik ben Kees Bruin. Ik ben negentien jaar en ik woon samen met mijn moeder in de Burgmanstraat. Mijn vader is helaas dood. Ik heb ook een hond, hij heet Harley en hij kan boeren op commando…. Zo, klaar is Kees.’ Hij knikte en zette toen weer een stapje naar achteren.

‘O ja,’ zei Rachida. ‘Dit was mijn spreekbeurt.’

Het leek wel of er een popconcert was afgelopen. Wat een applaus, zeg!…

Meester Kees zetter een dikke, vette negen achter Rashida’s naam.”

Goed geschreven, soepel leesbaar, uitstekend inlevingsvermogen voor een klas kinderen, begrijpelijke onderwerpen, dilemma’s en een oplossing met een helpende hand. Prima inkijkje in het leven van een Mees Kees.

ISBN: 9789083373416

Sterren: ***

Uitgeverij Ploegsma

Ook verschenen op Bazarow 

Esther Verhoef – De mooiste tijd van je leven

Vrolijke terugblik op woelige baren

Eerlijk is eerlijk: het is een mager aandoend boekje, dit ‘De mooiste tijd van je leven’. Beetje slapjes omslag en als je het opent zie je dat de bladspiegel wel heel erg ingeperkt is, zodat per pagina relatief weinig tekst te vinden is. Ook de titel breekt geen originaliteitsrecord, noch de subtitel die net iets té vet aanprijst: “Het leukste boek voor emptynesters”.

Dat Esther Verhoef (ook samen met haar man Berry) nagelbijtende thrillers kan schrijven weten we allang, en haar andere, minder moordzuchtige titels zijn voor de liefhebber ook niet slecht. Maar dit boek? Okay dan, keihard slaan we het open en gaan lezen.

“De kinderen zijn de deur uit. Ze komen heus nog weleens thuis, maar de dagelijkse zorgtaken zitten erop…. Geen lekke banden meer om te plakken, geen zoektocht meer naar sleutels/carnavalskleding/opladers/die ene handschoen…

langzaam begint het besef bij me in te dalen dat ik me weliswaar dertig voel, maar al een poosje geen dertig meer bén. Wat nu/ Doordouwen, zoals ik gewend ben … of wordt het nu tijd voor iets anders? De vraag stellen is hem beantwoorden.”

In korte, humoristische stukjes geeft ze vervolgens een kijkje in haar leven (en dat van partner Barry). Zoals hierboven ingeleid, heeft Esther zich voorgenomen wat minder te werken en meer andere dingen te doen. In het eerste hoofdstukje “Museumkaart” gaat dat al mis.

Ze is uitgenodigd als één van de tweehonderd schrijvers om mee te doen met een boekproject, Pennen over penselen. Op de avond van de boekpresentatie is ze in het museum, oog in oog met ‘Het puttertje’ en ‘Het meisje met de parel’. Ter plekke neemt ze zich, samen met Berry, voor om een museumkaart te nemen voor frequentere bezoekjes. Daarna duikt ze haar gewone drukke leven weer in, en krijgt na een maand of wat een herinnering voor de nieuwe kaart. Maar waar zijn de pasjes? Kwijt. Na nog een tevergeefse uitnodiging van het Museumkaartgebeuren staakt ze haar pogingen:

“U ziet, we hebben het geprobeerd. Maar we zijn er gewoon nog niet aan toe, vrees ik.

Die matching regenjasjes van de ANWB lijken verder weg dan ooit.”

Voila grofweg de ‘look and feel’ van dit boekje. Het is makkelijk wegleesbaar, grappig met zelfspot, herkenbare situaties (en soms gevaarlijke, zoals rijdend met de camper op een iets te steile bergweg naar de top), inkijkjes in haar hectische leven. Goed geschreven, met steeds weer iets andere invalshoeken die ook de zaken die mislopen niet verzwijgen, en heel belangrijk: voldoende zelfspot. Een boekje dat de vakantiekoffer nauwelijks zwaarder maakt.

ISBN: 9789026366925

Sterren: **

Uitgeverij Ambo/Anthos

Ook verschenen op Bazarow 

Natalie Bilodeau – Door de nevel’s van narcisme op weg naar Nirvana

Verweven levens, verborgen lessen onthullen de ware zelf in de spiegel van het ego

Voorop het boek twee zinnen, één met de titel en één met een lange subtitel daaronder, dan vraag je veel van de argeloze lezer. De twee spelfouten (zoek ze zelf) die in deze twee zinnen opduiken, tellen we voor het gemak niet mee. Maar onbevooroordeeld als we zijn, en met de wetenschap dat het in wezen niet om de buiten- maar om de binnenkant draait, slaan we het boek open. Wat heeft dit boek met de omineuze titel ons te bieden?

De inleiding:

“Dit is een uitnodiging om je eigen leven onder de loep te nemen, om je eigen alter ego’s te herkennen en te begrijpen, en om de diepere betekenis van ons bestaan hier op aarde te verkennen.

Meer dan een verzameling woorden, is het vooral een gids voor het helen van je ziel, voor het begrijpen van de kosmische dans waar we allemaal deel van uitmaken…”

Dan komen we terzake in het eerste hoofdstuk:

“SCHADUWEN EN LICHT!
EEN REIS DOOR DE TIJD

Geboren in de schaduw van ongewenst zijn, groeide ik op zonder de warmte van moederliefde. De echo’s van “had ik maar” vulden mijn jeugd, afkomstig van een moeder die verstrikt zat in haar eigen emotionele puinhoop….”

De toon is gezet. Er is iemand ernstig benadeeld/beschadigd en dat wordt uitgebreid verteld. Heel uitgebreid. Okay, denkt de lezer, een beetje context is handig voor het begrip, straks komt de verklaring, de goede raad en uiteindelijk de helpende hand die de wellicht eveneens beschadigde lezer de goede kant op gaat leiden. Zodat de lezer een gelukkiger persoon wordt. Met opgeheven hoofd voortaan door het leven gaat, dankzij deze peptalk, en zijn/haar leven met de nodige moeite maar wel zelfstandig uit het slop kan halen. Dit is tenslotte een zelfhulpboek. Toch?

Min of meer.

Het verhaal dat Bilodeau vertelt, over wat er allemaal kan gebeuren in een relatie vol afwijzingen, ongemanierde partners, manipulatieve mannen en gaslighting, doet de rillingen over de rug lopen. Natuurlijk zijn dat allemaal waarschuwingen: DOE DIT NIET!. Maar of de lezer er iets mee kan is de vraag. Er is geen therapeutische methode, geen wetenschappelijke aanpak voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van eigenwaarde/zelfverzekerdheid, geen medische achtergrond. Geen nazorg ook. Ongetwijfeld is het verhaal bedoeld om de lezer te helpen, maar bij lezing lijkt het meer een verwerking van de eigen klaagzang dan een zelfhulpboek. 

ISBN: 9789090382296

Sterren: **

Uitgeverij Pumbo

Ook verschenen op Bazarow 

Dimitri Leue – Bro’s

‘Er moet iets zijn dat helpt, mama.’

Dimitri Leue is een veelzijdig man. Hij maakt theater, boeken en plezier, meldt zijn bio. In dit project heeft hij zijn boekenkant aangesproken en z’n gedachten uitgesmeerd over 140 bladzijden avonturen. Verpakt in een prachtig groen omslag en met de twee hoofdrolspelers bomenklimmend op de voorkant, is het een fijn boek geworden met als onderwerp: mama.

Een speciale vermelding verdienen de tekeningen (van Alain Verster) van de twee bro’s Seb en Bas. We zien twee gezonde, levendige jongens die in bomen aan het klimmen zijn. Maar blij zijn ze niet. Ze hebben namelijk het gevoel dat het niet helemaal goed gaat met hun moeder. Moe is vaak moe en heeft een verdacht kuchje. Als de jongens met vragen komen, zegt ze dat niets meer helpt, behalve een drakenei. Wat?

Met het drakenei vallen we rechtstreeks het verhaal in. Een zoektocht moet gemaakt worden, onmogelijk als het lijkt, naar dat ei. De jongens ondernemen een kleurrijke en niet ongevaarlijke tocht van toch maar één nacht (meer tijd krijgen ze niet), waarin ze het drakenei moeten vinden. No pressure.

De illustraties laten zien hoe Seb en Bas zuchten onder die druk. Bedrukt hangen ze rond in een boom. Ze hebben wel wat vreemde kleren aan, die zo uit een aflevering van Star Trek in 1992 zouden kunnen komen, en hun gezichten zijn ook niet zo scherp afgetekend. Dat zal een kwestie van stijl zijn.

Dan het verhaal. Eerst de taal van het boek: daarin leeft Leue zich nogal uit. Hier een stukje tekst van Bas:

“Waar bleef Seb? Die was natuurlijk tegengehouden door mama. Waarschijnlijk was de politie al gebeld en werd er naar mij gezocht. Ik moest weer naar binnen voor de helikopters zouden inzetten. Ik nam een tak van de struik – geen stok, want een stok hangt niet vast. Een tak kan een stok worden maar een stok kan nooit een tak worden – en ik boog die tak tot op de grond, vervolgens ging ik erop zitten in de hoop dat die mij op het dak zou zwiepen. De levende kanonskogel. Ik werd helaas niet gekatapulteerd… Op dat ogenblik werd er op mij geschoten. Of viel er een meteoriet vlak naast mij. Het was een enorme knal, waardoor ik achter een auto terechtkwam. Seb zou achteraf beweren dat het om een steentje ging, maar ik geloofde hem niet. Ik deed teken dat hij in de struiken moest springen, maar hij kroop voorzichtig naar beneden. Puur tijdverlies…”

De zinnen in het boek staan vol woordspelingen, verwijzingen, grapjes die met wat pech over de hoofden van de jonge lezers heen zweven. Dat is jammer, want hoe vindingrijk de taalverbuigingen ook zijn, het hindert het leeswerk. En begrijpend lezen is essentieel voor een goed begrip van de tekst. Zonder goed toegankelijke zinnen komt de jonge lezer niet goed in het verhaal en mist niet alleen context, maar mist misschien zelfs de drang om door te lezen, om het boek uit te lezen. Dat is jammer, want de warme boodschappen die verborgen zitten in het verhaal zouden de lezers moeten bereiken. Kortom, goede intenties maar een te weinig klantgerichte uitwerking.

ISBN: 9789463107273

Sterren: **

Uitgeverij: Pelckmans

Ook verschenen op Bazarow 

Torben Kuhlmann – De grijze stad

Kleurloos leven

Een originele insteek voor dit prentenboek: het verhaal speelt in een grijze stad, een stad zonder kleur.. Bij mij riep dat meteen de associatie met bijvoorbeeld de Russische democratie op. Dat is bij deze stad ook aan de gang. De inwoners kunnen wonen waar ze willen en kiezen uit alle kleuren zolang het maar grijs is … u snapt het.

De heldin van het verhaal is Robin. Ze is twaalf en ze verhuist mee met haar vader naar de stad. In de tekeningen van het boek is ze makkelijk te herkennen als het enige kleurige puntje: ze draagt een knalgele jas. Met capuchon.

Uiteraard staat ze verbaasd te kijken als ze voor het eerst alles in één kleur ziet. Maar vrijwel meteen besluit ze daar geen genoegen mee te nemen. Vanaf nu houdt ze haar gele regenjas aan. Als protest.

Maar ja, ze moet ook naar school. En als ze in de klas zit als enige met een kleurtje, valt dat wel op. Ze moet ‘even blijven’ van de juf, en krijgt een educatieve film te zien: Gewenst sociaal gedrag: aanpassen, gehoorzamen, discipline. Ook ontdekt ze een lotgenoot: een jongen die net als zij moet nablijven.

Robin probeert zichzelf zo onzichtbaar mogelijk te maken zonder haar kleur te verliezen, maar dat is natuurlijk ondoenbaar. Ze gaat op zoek naar de oorzaak van deze vreemde kleurloze verplichting en komt op die tocht in een oude boekhandel terecht. Een Oude. Boekhandel. Met. Boeken. In. KLEUR.

“Toen zag ze een plank met boeken over de natuur. Robin zocht er een uit over licht en optiek, ging op de grond zitten en begon te lezen.

Ook de bladzijden waren vol kleur en er was een heel hoofdstuk over regenbogen en de breking van licht. Een illustratie liet zien hoe een straal wit licht brak in een glazen prisma en uitwaaierde in alle kleren van de regenboog. Er stond dat dit hetzelfde werkte met regen als zonnestralen onder de juiste hoek op de regendruppels schenen.

Robin las nog een tijdje door en klapte toen het boek dicht. Ze had iets belangrijks ontdekt: licht bestond uit kleuren. Zelfs tijdens saaie, grijze dagen straalden al haar favoriete kleuren aan de hemel!”

Die optimistische kijk op de saaie stad geeft Robin weer de kracht om door te gaan en niet te berusten in het grijzemuizen-bestaan.

De tekeningen ondersteunen het verhaal geweldig … deprimerend. Dat is uitstekend gedaan, bijvoorbeeld bij een fabrieksterrein in de stad. Op de achtergrond een tiental zwaar industriële gebouwen met schoorstenen die netjes parallel de smog naar rechts blazen. Onpersoonlijke, enorme cijfers op de gebouwen en op de voorgrond een enorm parkeerterrein vol enorme Amerikaans aandoende auto’s. Eén kleurpuntje is er slechts: een gele jas.

Het eind gaan we niet weggeven natuurlijk. Lees en zie de horribele toekomst als we teveel fantasieloze figuren onze levens laten bepalen. Verfijnd subtiele vertelling.

ISBN: 9789051169997

Sterren: ****

Uitgeverij: De Vier Windstreken

Ook verschenen op Bazarow en TikTok

Louis-Ferdinand Céline – Londen

Verslag van het onzegbare

Ik zit in mijn gemakkelijke stoel, een kop koffie in mijn hand. Het leven is relaxed.

Voor de deur stopt een geel DHL-busje. De hond die naast me lag te slapen spitst z’n oren, zijn kop komt omhoog.

Dit is een Schapendoes. Een oud Nederlands ras, niet al te groot, warrig zwart haar, pientere oogjes verborgen in dat zwarte haar, voorzien van een uitstekend gehoor, ondanks zijn afhangende flaporen. En buitengewoon schichtig.

Hij heeft geen probleem met in 0,2 seconden vanuit diepe snurkende slaap naar een fel blaffende stuiterbal te exploderen. Zeker als de bel gaat.

WAF WAF WAF WAF!!

Met vier poten van de grond springt hij op en neer, elke sprong iets luider blaffend. Dat geluid ligt ver boven mijn irritatiegrens. (Ja, we hebben geprobeerd hem op te voeden, met commando’s, snoepjes en wat al niet, maar we weten nu dat deze schapendoes zich niet laat opvoeden. Natuurlijk zijn we te laks geweest, niet consequent, te weinig overwicht en geen inzicht in het hondenbrein. Dat is zeker niet onwaarschijnlijk maar intussen hebben we wel een blafexplosieve zwarte duivel.,

‘Ding-Dong!’

Ik spring op en sprint naar de kamerdeur.

Door de bel en mijn plotselinge energie slaat bij de hond de vlam nog verder in de pan en hij stuitert vanuit gestaag blaffen naar 100 dB galmblaffen.

Nog gehaaster zet ik twee korte stappen, reikend naar de deurknop, en schat de afstand tussen mijn knie en de oude reiskist die naast de deur staat, verkeerd in. Ik stoot mijn rechterbovenbeen spectaculair hard aan de uitstekende rand van de kist.

Een heftige, duizeligmakende pijn schiet het pijncentrum in mijn hersens in.

Nog in de flow ruk ik de kamerdeur open, hou met m’n linkerbeen de hond achter me, duik het gangetje in, trek de deur achter me dicht, ja het geblaf is iets gedempt nu, en ik open de buitendeur.

Glimlachend reikt het DHL-meisje me het pakje aan. Ik pak het aan, bedank haar en sluit de deur.

Inmiddels is de oorlog in de kamer iets verzacht. De hond is slim genoeg om te weten dat er geen kans meer is om naar buiten te rennen om het huis te redden.

‘Mislukt,’ zeg ik smalend. Ik open het pakje dat ik besteld had. Uit de gewatteerde envelop komt het prachtboek ‘Londen’ van Louis-Ferdinand Céline.

Thema: OORLOG.  

Jazeker, dit is het vervolg op Celine’s vorige boek Oorlog, een wild om zich heen slaande, etterende, exploderende getuigenis van de smerige strijd in de Franse loopgraven rond 1930. Het is ook het tweede deel van de teruggevonden handgeschreven manuscripten van hem, die zoek waren geraakt. Aan het ontcijferen en vertalen van de rest van de manuscripten wordt gewerkt; er gaan nog vier boeken van Celine verschijnen.

In dit ‘Londen’ is hoofdpersoon Ferdinand met zijn opgedane vriendin tevens prostituee Angèle vanuit Frankrijk in Londen aangekomen. Hij komt terecht in het Leicester pension – een kosthuis waar pooier Cantaloup, bommenlegger Borokrom en de eeuwig dronken officier Lawrence een levendige seks- en drughandel drijven, waar de Londense politie lucht van heeft.

Een gezellige bende op een weinig rustgevende plek dus, waarin Ferdinand zijn kamertje in het bordeel betrekt. De oorlog is voel- en tastbaar. Op straat al signaleert Ferdinand de pleurisherrie van de revues, die proberen de Engelsen de oorlog in te lokken.

Is het buiten lawaaiig – de toestand in het kosthuis is nog veel wankelmoediger. De door oorlog getekende mensen die in dit afvalputje terechtkomen hebben alle gevoel voor decorum verloren, de laagjes beschaving zijn definitief van ze afgebrand: ze kunnen alleen nog hun primaire, getraumatiseerde zelf zijn.

Zo netjes gekalligrafeerd schrijft Celine dat niet op. Hij hanteert liever de ‘show, not tell methode‘, zoals wanneer één van de prostituees zwanger is geraakt en dat verholpen moet worden:

“Toen werd de buik van Mona Lisa zo omvangrijk dat ook de klanten er opmerkingen over maakten, zelfs ‘s nachts was het goed te zien. Ze mocht dan dapper zijn, maar zich verplaatsen kostte nu wel moeite. Rupert Passage kwam ze niet meer uit. Als ze achter een klant de trap op liep, zakte ze boven in elkaar op de bank. Ze kon alleen nog van opzij neuken. Bovenop verstikte haar. Er verder moest ze zelfs op straat overgeven. Dus er moest een beslissing worden genomen… Op een ochtend zeiden we: het is zover. Ik zag ertegenop, terwijl ik voor die tijd toch vreselijk pijnlijke en nog veel bloederiger dingen had gezien. Maar bij een vrouw is het toch anders, vooral bij die fragiele Mona Lisa, en vooral bij haar binnen, daar te gaan rommelen met een tang dat gaat je hoe dan ook niet in de kouwe kleren zitten.”

Ferdinand maakt er het beste van met zijn nieuwe vrienden. Dat dat prostituees, souteneurs en hoerenlopers zijn, is voor hem geen punt. Hij brengt slechts aan het licht hoe het leven in die dagen, in die situatie, verloopt. Maar de geestelijke toestand van hem en zijn maten gaat er niet op vooruit:

“We krijgen zoveel nieuwe ideeën dat we niet meer weten wat we ermee aan moeten. We zijn geen kunstenaars. Ik zou nog tien keer zo dronken kunnen zijn maar vergeten te suizen als duizend trommels zou ik niet. Ik heb alleen al in mijn hoofd genoeg om twintig regimenten gelukkig te maken. Het bestaan is gewoon te keihard dat is alles….”

Intussen worden de omgangsvormen wat vrijmoediger:

“Maar ook Boro slaat aan het beffen in de badkamer. Hij bevredigt een van de roodharigen zo goed dat ze bezwijmt. Nog steeds met hoed en sjaal om. De andere roodharige wil ook wel. Ze gaat tekeer. We moedigen aan. Mooi, enorme dijen die klaarkomen, ze spannen volledig, schoksgewijs en hevig. Het lijkt of er een mes onder de huid beweegt….”

Céline is lekker op dreef in Londen, dat is niet alleen te merken aan teksten zoals hierboven, maar ook aan de meer dan gemiddelde dikte waar het boek op uitkomt. Fenomenaal zet hij de idioterie van mensen die elkaar afslachten om in de idioterie van het bestaan in die tijd. Een verhaal waar van te genieten valt, en evenveel van te gruwelen. Met een heftigheid die niet vaak overtroffen is in de literatuur. Ook dat is de idioterie van een oorlog.

ISBN: 9789025316051

Sterren: ****

Uitgeverij: Athenaeum-Polak & Van |Gennep

Ook verschenen op Bazarow 

Mark Chambers & Marcela Ferreira – Beer of Draak

Flauwige eigenwijsheid

Een staarwedstrijd noemen we dit gewoonlijk, of ook wel: wie is het doordrammerigst? Het komt in de normaalste levens voor. Op kantoor, als je allebei tegelijk die smalle trap op wilt en er is geen ruimte voor twee. Zet je dan een stapje sneller of laat je de ander voorgaan? Als je een kroeg binnengaat en iemand anders wil dat ook. Zeg je: ‘Ga je gang.’ en wacht je even, of duw je je rechterschouder in de rugbystand naar voren zodat jij het eerst kan?

Dit probleem tackelt ‘Beer of Draak’. Dat zou educatief kunnen zijn, leerzaam voor onze kleintjes als Goed Voorbeeld, en leuk om te lezen en naar te kijken. Maar jammer genoeg is dit verhaal in een ongelukkige niet-originele vorm gegoten. Jammer, omdat de beetje flauwe tekst niet blijft hangen in de kinderbreintjes. Zonde, omdat er in de interactie tussen die twee geeuwverwekkend weinig variatie is, terwijl dat zoveel beter kan.

Oké, het verhaal.

“Beer komt Draak tegen op een krakkemikkige oude brug… boven een snelstromende rivier.

‘Ga terug en laat me erlangs,’ eist Beer. ‘Want deze brug is niet groot genoeg voor ons allebei.’

‘Klopt,’ zegt Draak.

‘Daarom moet JIJ teruggaan en MIJ erlangs laten!

Of in elk geval wat plaats maken…’

Zo gaat dat dus, met twee eigenwijze dieren die geen ruimte aan de ander geven. Tot in aller eeuwigheid bijven ze rug aan rug staan. Of? Ja, er is een lichtpuntje: een happy ending. Zo boos als Beer en Draak in het begin op elkaar zijn, zo kameraadschappelijk worden ze later. Al zijn daar wel een paar gezamenlijk beleefde levensbedreigende ervaringen voor nodig. Maar dan: eind goed, al goed.

Toch komt het thema ‘wie eerst’ toch niet helemaal tot zijn recht. In dat verband zou ik “De eend die maar niet knipperde” willen aanbevelen als schitterend voorbeeld hoe eenzelfde probleem als in dit boek, ook heerlijk subtiel verwoord en getekend kan worden.

ISBN: 9789051169812

Sterren: **

Uitgeverij: De Vier Windstreken

Ook verschenen op Bazarow 

Oksana Vasjakina – Wond

Een vrouwending

Het ontzettend goede aan dit boek is dat het in de Russische boekhandel niet mag worden verkocht. Als dat zo is (wegens “het verbod op verspreiding van informatie over ‘niet-traditionele’ seksuele relaties”) kunnen we ervan uit gaan dat het een erg goed boek is. Ga het gewoon lezen, en zie hoe idioot dat boekenverbod is. Van de lezer mag worden verwacht dat hij/zij een eigen oordeel vormt, naar welke kant van de ideologieweegschaal dat oordeel ook doorslaat.

Want natuurlijk zaait dit ‘Wond’ geen corona-achtige besmetting om zich heen zodra een argeloze lezer het openslaat. Wat het wel doet is laten zien hoe het Rusland van deze tijd eruit ziet (spoiler: geen plek waar je wilt wonen). Behalve dat, is het boek een verhaal van liefde (voor Vasjakina’s moeder) en haat (ook voor haar moeder) en zelfonderzoek (van haarzelf).

Klare taal, helder, onverwisselbaar.

Over haar ouders: “Mama was de allermooiste. Het leek wel alsof ze in alles iedereen overtrof. Maar mijn vader moest direct na de bruiloft de bak in. Het hoofd van de politie probeerde mijn moeder het hof te maken, maar die moest daar niets van hebben… Mijn vader zelf had vele liefjes. Mijn moeder vond steeds haren op zijn kleren of sporen van lippenstift op zijn lichaam en het zong in heel de stad rond dat hij haar bedroog met iedere vrouw die hij maar tegenkwam…”

Over een geliefde:

“Ik zei haar dat ze zich bewoog als een jong hertje. Ik bewonderde haar als was ze een geliefde. Ik vond haar lijf het einde. Net een lekker snoepje waarop ik wilde sabbelen. Ik zie nog de glans van haar huid in de zon en de kuiltjes in haar onderrug voor me. Had ik toen door dat wat ik voor dat meisje voelde erotische opwinding was? Wist ik dat dat kon gebeuren? Ik weet het niet meer… Ik had mijn leven voor haar overgehad.”

Bij het afscheid van haar moeder:

“Ik was binnen in jou – en mijn voeding kwam daarna van jou. Was het door mij dat je vanbinnen hard werd? En als dat zo is, als ik de oorzaak was van jouw pijn, dan is die pijn ook van mij, die steen binnen in jou, dat niet verbrande stukje van jouw lichaam of dat partje van de navelstreng in mijn navel – is dat niet de steen die wij samen binnen in jou gecreëerd hebben?…”

Of over de symbolische wond.

Ook wel het vrouwelijke deel van de wereld genoemd, dat veel klappen opvangt maar onvermoeibaar die wonden stelpt, verbindt en doorgaat, wetend dat zij de wereld draaiend houden. Dat is de wetenschap waar eigenlijk dit hele boek om draait:

“Het lijkt erop dat ik het moment uitstel dat ik kan zeggen dat het boek af is. Ik ben daar bang voor omdat ik heel duidelijk voel: wanneer dit boek af is, zal mijn wond dichtgaan. De wond die ik lang niet wilde laten helen, die een deel was van mijn bewustzijn, van mijn artistieke activiteit…”

ISBN: 9789028214040

Sterren: ****

Uitgeverij: van Oorschot

Ook verschenen op Bazarow 

Daniel Gibbs – Een tatoeage op mijn brein

Vechten tegen alzheimer

Dr. Daniel Gibbs is een geluksvogel. Hij is al 25 jaar neuroloog met een eigen praktijk in Portland, Oregon. Hij houdt van zijn werk, zijn vrouw en het leven. Tussen de drukke werkzaamheden door plant hij fijne vakanties: één keer per jaar naar Tanzania, naar het ziekenhuis waar hij oude vrienden ontmoet. Eén keer samen met zijn vrouw een avontuurlijke reis. In de zomer een internationale conferentie en in augustus een zeiltrip met vrienden. Je kunt het slechter treffen.

Behalve dat Gibbs alzheimer heeft. Net zoals iedereen die door die ziekte getroffen wordt, verstoort dat abrupt zijn leven. En het leven van zijn naasten. Extra wrang is dat hij vijfentwintig jaar gewerkt heeft als neuroloog en gezorgd heeft voor veel mensen met altzheimer. In dit boek laat hij zien hoe hij zijn eigen opgedane kennis gebruikt om met de ziekte om te gaan. Ook beschrijft hij van binnenuit hoe leven met altzheimer is, zodat anderen met hetzelfde ziektebeeld daarvan kunnen leren:

“Op een dag in de zomer van 2006 merkte ik voor het eerst dat ik een probleem had met mijn reukvermogen. Lois en ik waren de hond aan het uitlaten toen we langs een paar schitterende rozenstruiken liepen. Ik boog naar voren om aan de bloemen te ruiken, maar rook bijna niets. Ik zei dat het schitterende rozen waren, maar dat er weinig geur aan zat. Sommige soorten hebben dat. Lois deed een stap naar voren, rook even en nam moeiteloos de gebruikelijke olfactorische traktatie in ontvangst. De rozen waren het probleem niet. Ik stond er niet al te veel bij stil, totdat ik een jaar later een raar luchtje rook dat niet uit de echte wereld afkomstig leek. De geur was telkens dezelfde: een mengeling van versgebakken brood en parfum. Hij kon zich zomaar ineens voordoen en een paar minuten tot wel een uur aanhouden.”

Samen met journalist Teresa H. Barker, die non-fictie schrijft samen met experts in de medische wetenschappen, maakte hij dit boek. Een interessante live getuigenis over hoe het voelt om niet meer alles vanzelfsprekend te kunnen doen. Met door de tekst verweven allerlei (voedsel-) en praktische tips hoe je omgaat met de mistigste periode van je leven.

9789025316921

Sterren: ***

Uitgeverij: Atheneum

Ook verschenen op Bazarow