Recensies van actuele boeken

Joke Reijnders & Sophie Pluim – Het papieren theater

Joke Reijnders &  Sophie Pluim – Het papieren theater

Het verleden beleven

Het grote huis staat al eeuwen aan de rand van het dorp. Er woont niemand, denkt iedereen. Behalve Aurore. Zij kan het weten, want ze woont op de zolder van dat grote huis, en o ja, ze is overleden. Maar ze kan ze nog wel gewoon denken:  

“De zolder lag op de bovenste etage van ons huis, naast de kamers voor het personeel. Je kwam er via een simpele houten trap… Links van de personeelsvertrekken was de zolder, een ongemeubileerde ruimte die gebruikt werd voor de opslag van spullen. De reiskoffers van mijn ouders hadden er vroeger bijvoorbeeld altijd gestaan en er stonden wat portretten, gemaakt door schilders die niet meer in de mode waren, en van voorouders van wie niemand eigenlijk meer precies wist wie ze waren.

En dus had ik de zolder in gebruik genomen…

Ik vond het prima dat niemand op de zolder kwam. Ik nam een kussen en een deken mee uit de linnenkast, zodat ik me met een boek kon installeren in een oude stoel bij het raam. De zolder was mijn rustige, veilige haven.

Tot vanavond.

Ik las het papiertje in mijn handen nog een keer: ‘Ik weet dat je er bent…’”

Het briefje is van Gracie, een ander meisje dat het leegstaande huis heeft ontdekt en daar eigenlijk ook wel wil wonen. Maar Gracie merkt dus dat er iemand anders is. Dat is vreemd.

Het duurt niet lang voor de twee elkaar ontmoeten. Ze zijn beide eenzaam en vinden het wel prettig zo samen in het grote huis. Tot ze op een dag samen in het museum van het dorp gaan kijken. Daar vinden ze een bijzonder schilderij van ‘het papieren theater’ van Aurore. Hoe kan dat?

Dat vragen wij lezers ons ook af en lezen ternauwernood ademhalend, door tot het verlossende eind. Joke Reijnders maakt er een prachtig mysterieus, een beetje droevig maar ook weer hoopgevend verhaal van. Ze verstaat de kunst de lezer bij de les te houden. Wat heet? Ze zet bekwaam allerlei sporen uit die leiden naar het mysterie van het dode-maar-toch-levende meisje Aurore.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Joke_Reijnders

Wat dat precies is, onthullen we hier niet, omdat het veel leuker is om dat geheim al lezend te ontdekken. Een hint: het heeft te maken met een schilderij van de kunstschilder Mallarmé. Daar draait dit leuke, nieuwsgierig makende verhaal om, om het Papieren Theater én om het ontdekken van kunst. Daar heeft illustrator Sophie Pluim https://sophiepluim.com/ weer een hoog cijfer mee gehaald, ze zet prachtige tekeningen neer. Na het lezen weet je veel meer van kunst, en natuurlijk van het Papieren Theater. Een stille aanrader.  

ISBN: 9789000392322

Sterren: ***

Uitgeverij: van Goor

Ook verschenen op Bazarow 

Marjolein de Craen – Freek en de mierenkoningin

Goede intenties in zwak verhaal

‘Show, not tell’ is één van de belangrijkste schrijverswetten. Een verhaal moet de lezer bij de lurven pakken voordat de concentratieboog geen boog maar nog slechts een slaphangend draadje is. ‘Freek en de mierenkoningin’ lijdt aan zo’n hangend draadje. De opzet van het verhaal is goed, de thematiek belooft veel goeds en de lezer valt meteen in een probleem: Dierverzorger Thijs merkt dat de stroom water van de waterval vandaag iets nieuws in zich draagt. Het zijn dode atlasvlinders en dat betekent stront aan de knikker. Hij moet Freek vinden en snel.

Marjolein de Craen

Freek is mentaal uitgedaagd, zoals dat heet, maar hij mag van de directeur in de dierentuin wel hand- en spandiensten verlenen. Alleen moet je niet vergeten de waterval uit te zetten voordat je de vlinders uit de poppenkast vrijlaat. Als Freek zijn fout beseft, dwaalt hij blindelings over het dierentuinterrein waar hij noodlottigerwijs de directeur tegenkomt. Die geeft hem direct een schrobbering voor zijn smerige t-shirt: “’Als het zo moeilijk voor je is om netjes te eten, trek dan in elk geval een schoon T-shirt aan. Dit is beslist geen reclame voor de zaak.’” Het spanningsveld tussen deze drie protagonisten is duidelijk. We leren daarna over Freeks moeder Marie dat ze zichzelf nog altijd geestelijk kastijdt, omdat ze de bevalling niet snel genoeg liet verlopen, waardoor een afknelling van de navelstreng het zuurstoftekort in Freeks hersens veroorzaakte. Er is frustratie: meteen na die rampzalige bevalling startte haar man Pim een klachtenprocedure die zoveel tijd kostte dat hij nauwelijks naar zijn nieuwe zoontje omkeek.

www.praktijkgooimeer.praktijkinfo.nl

We missen urgentie bij de getroebleerde personen
Hier begint de manier van vertellen te storen. De draad van het verhaal wordt lastig te volgen. We lezen veel wollige gedachten van personen inplaats van korte, heldere momenten en vooral beelden om het verhaal voort te stuwen. Het ‘show, not tell’ principe inderdaad. We missen urgentie bij de getroebleerde personen die zich door het leven slaan. Oké, het is allemaal zielig en zwaar, maar dat weten we na drie hoofdstukken wel. Deze cirkel van misnoegen is te mager.

Betere teksten zoals hieronder passen het show-not tell-principe gelukkig wel toe. Het gaat over Marie die in de vlinderkast onderuit gaat: “…De tas glijdt van haar schouders en brengt haar nog meer uit balans. Met een smak belandt ze op haar linkerzij in het modderige kikkerpoeltje. Het weinig water dast erin zit, spat op en de modder golft lobbig om haar heen… De nattigheid sijpelt door de dunne stof tot op haar huid. Een rilling gaat door haar heen. Getverderrie, wat een smerige boel! Ze stinkt naar putlucht. Nog geen halve dag draagt ze haar nieuwe aankoop en die kan nu linea recta naar de stomerij…” Maar het is niet genoeg. We blijven hangen in een aardig verhaal dat problemen tracht aan te stippen, maar niet de overtuigingskracht heeft om die bij de lezer te laten binnenkomen. Volgende keer een betere ‘Freek en de mierenkoningin’

ISBN: 9789492241733

Sterren: **

Uitgeverij: Magonia

Ook verschenen op Bazarow 

Anjet Daanje – Suikerbeest

In een slachtershoofd

De suikerzoete titel en dito omslag zijn niet representatief voor de inhoud van dit verhaal, disclaim ik vast maar even. Hoe gezellig de snoepjes, vrolijk gekleurde dropjes en zuurtjes en de hamer op de cover er ook uitzien – dat is het boek niet. Eh .. hamer? Wat is er aan de hand? Een seriemoordenaar is er aan de hand, geeft de flaptekst prijs. Rutger Jaspers is op het oog een gewone working class man, salesmanager bij een suikerfabriek, getrouwd met Mireille. Hij zou gewoon je buurman kunnen zijn die je tegenkomt als je de kliko buitenzet. Maar de werkelijkheid hierachter is schokkender.

Website: www.anjet.nl 

Anjet Daanje bouwt het boek subtiel op. Vanaf het begin zitten we al in het hoofd van Rutger; waardoor we de geschiedenis vanuit zijn gezichtspunt beleven. En een goede indruk krijgen van de manier waarop hij denkt. Dat denkpatroon laat weinig te raden over als we met de naar Marco Borsato luisterende Rutger meerijden in zijn auto. Zijn route wijzigt abrupt als hij een vrouw gebogen ziet staan onder de motorkap van een auto. Hij parkeert zijn auto vlakbij en loopt naar haar toe. Het voetgangerslicht springt op groen, maar hij wacht tot het weer rood wordt. Zijn inschattingen zijn messscherp:

“Ik wil het nog even uitstellen, verkeersregels en zelfs de tijd hebben geen vat op mijn besluit. Dit is macht. Vijftig meter van haar verwijderd loert het ongeluk, en ze beseft het niet. Ze tuurt onnozel in de motor van een Volkswagen.

Uit haar houding en de ongerichte energie waarmee ze de onderdelen bekijkt zonder ze te durven aanraken, is duidelijk dat ze niet weet hoe het mankement moet worden verholpen. Toch probeert ze het zelf in plaats van de hulp van een mecanicien in te roepen. Ik grinnik. Mireille kan ook zo koppig zijn. Vorige maand meende ze dat ze met een schroevendraaier en de gebruiksaanwijzing de televisie kon repareren. Op een oppervlakkige manier zijn alle vrouwen eender. Hun hersenen zijn door boeken, films en politiek geëmancipeerd, maar hun lichaam is in de oude staat achtergebleven.”

Voor het zeer gedetailleerde vervolg van Rutgers kennismaking met de vrouw verwijs ik graag naar het boek zelf. Het komt erop neer dat zijn roofdierinstinct de regie neemt en de vrouw onderworpen wordt aan specifieke verminkingen. Murw als dat haar heeft gemaakt, commandeert hij haar rond en vernedert haar zo veel mogelijk, op weg naar een weinig happy maar buitengewoon bloederige ending.

Meer, veel meer slachtershandelingen vinden plaats, aangestuurd door een bloeddoorlopen en –dorstig brein, waarvan het de vraag is of het zonder lobotomie een halt toegeroepen kan krijgen.

Daanje heeft zich goed gedocumenteerd op serie/lustmoordenaargebied. Als lezer leven we van binnenuit mee met de angst van het slachtoffer en de onblusbare bloeddorst van de dader. Het is een verontrustend beeld van een op het oog normale man die een gestoord dubbelleven leidt. Uitstekend geschreven en beklijvend; ik merk dat ik heel vaak over mijn schouder kijk de laatste tijd, op zoek naar suikerbeesten. 

ISBN: 9789493339095

Sterren: ****

Uitgeverij: Pluim

Ook verschenen op Bazarow en op TikTok

Pieter Koolwijk – Baas van de wereld

Een baas heeft het ook niet makkelijk

Ivo zegt tegen Mila, met wie hij samen op straat aan het cruisen is, dat hij best de baas van de wereld zou willen zijn. Direct daarna klappert hij met zijn oren. Want een zwerver (zo ziet hij er tenminste uit) zegt dat niet Ivo, maar hij, de zwerver, de baas van de wereld is.

www.pieterkoolwijk.nl

Dat lijkt Ivo sterk. Een beetje viezige man met vettig haar, een kleffe baard en kleren vol gaten. Zijn paarse jas hangt zonder knopen open. Heel treffend getekend door de altijd vormvaste Linde Faas. De man zegt tegen Mila dat ze nu nog een kleine bloembol is, maar als ze eenmaal in volle bloei staat, zou ze verbaasd zijn waar ze allemaal toe in staat is.

Zo raaskalt (vinden Ivo en Mila) de man een tijdje door, en hij doet ook vreemde dingen zoals tussen vuilniszakken een bruin pakketje oprapen. En weer neerleggen in een karretje, en dat karretje voor zich uit duwen. Een gek zeker, die verdwaald is zeker, denken ze, ik ga liever even niet vragen naar zijn naam.

De prachtig gekke taal die Koolwijk produceert past perfect bij het verhaal dat een baas van de wereld laat rondlopen die er niet uitziet als een baas van de wereld. Zo zou Baas misschien ook rondhangen in Zijn Hemel, in een verschoten trainingspak en afgetrapte gympen op een vergulde troon. En weg kunnen vliegen in een winkelwagentje, wat hij dan ook doet. De vraag of Baas bestaat, is voor ons aardlingen moeizaam te beantwoorden omdat Baas per definitie niet zichtbaar of tastbaar is. Je moet erin geloven, dat is al moeilijk genoeg.

Koolwijk spot ook een beetje met hoe Baas eruit zou kunnen zien. Hij zou best een man in een oud trainingspak kunnen zijn, of een ongewassen vrachtwagenchauffeur. Daar zet dit boek ons over aan het denken als de twee kinderen Baas later weer tegenkomen:

www.lindefaas.nl

“’Baas!”riep ook Ivo nu uit. Hem omhelzen deed hij niet, daar was Baas te plakkerig voor.

‘Het doet me goed jullie gezond en wel te zien,’ zei de chauffeur.

Ivo staarde vol bewondering naar de vrachtwagen. ‘Is die van u?’

De man knikte.

‘En kan die ook vliegen?’

‘Vliegen? Heb je ooit weleens een vrachtwagen zien vliegen?’ De man schudde zijn hoofd. ‘Natuurlijk kan die niet vliegen.’ Hij gaf Ivo een knipoog. ‘Het is geen winkelwagentje.’

Dat laatste zinnetje is voor Ivo genoeg om zijn vermoeden bewaarheid te laten worden. Hij staat echt oog in oog met een Bijzonder Persoon. En hij beseft het.

Meer hoeven we niet toe te voegen: het verhaal spreekt voor zich. Ga ‘De baas van de wereld’ lekker lezen en geniet ervan. Hasta la vista baby.

ISBN 9789047716655

Sterren: ****

Uitgeverij: Lemniscaat

Ook verschenen op Bazarow 

Naomi Tieman & Iris van der Veen – Eten eekhoorntjes ook brood?

Avonturen in paddoland

Het leven is niet simpel voor Eekhoorn. Al zijn verzamelde nootjes zijn verstopt, alleen kan hij ze zo direct niet meer vinden. Dat begint voor Eekhoorn niet erg goed. Gelukkig zijn er meer dieren in het bos die een handje kunnen helpen.

Op de eerste dubbelpagina – direct al een blikvanger –  ligt links lui over een lange tak gedrapeerd onze Eekhoorn in prachtig roodbruine teint. Rechts staat een Ree met schuingehouden hoofd en de mooiste ogen die je ooit zag.

“‘Waarom kijk je zo ongelukkig?’ vraagt Ree.

‘Ik heb geen eten meer,’ zegt Eekhoorn sip.

‘Weet je wat lekker is?’ vraagt Ree. ‘Eekhoorntjesbrood! Dat lijkt me echt iets voor jou en het groeit hier in het bos.’

‘Brood groeit niet in het bos,’ antwoordt Eekhoorn nukkig.

Ree lacht. “Eekhoorntjesbrood is een paddenstoel, ga maar op zoek.’”

Mm, goeie tip van Ree. Alleen al bij die gastronomische naam watertandt Eekhoorn. Nu nog uitzoeken waar dat Eekhoorntjesbrood precies staat. Voortvarend gaat hij op pad. En jawel, er staat een mooie groene paddenstoel onder de kastanjeboom. Net voor hij zijn tanden daarin zet, waarschuwt een slak: ‘Niet doen! Dat is een groene knolamaniet, die is giftig!’

Het stramien is duidelijk, ook voor de kleine meelezers: hier gaat iemand zoeken naar iets lekkers. Maar niet alles wat er lekker uitziet, is eetbaar. Een wijze les voor een langer leven.

Iris van der Veen krijgt extra punten voor de oogverblindende illustraties. De mooie dieren en diertjes die ze tekent, passen prima in de weelderige flora. De kleuren zijn helder. De alsmaar zoekende ogen van de eekhoorn ook.

Dat alles wordt prima begeleid door de godzijdank niet belerende maar op het juiste niveau informatie aanbiedende tekst, die makkelijk voorgelezen kan worden. De plaatjes doen de rest. Is het al bijna herfst? Dan kunnen we dit puike boek aan de kleintjes voorleggen.

.

Sterren: ****

ISBN: 9789493301689

Uitgeverij Samsara

Ook verschenen op Bazarow 

Joshephine Johnson – Binneneiland

Een reusachtige achtertuin

Een vol jaar, 365 dagen, twaalf maanden, vier seizoenen lang bekijkt Josephine Johnson het landschap dat achter haar achtertuin begint, en schrijft erover. Dat wordt een dun boekje, zou je denken, behalve als dat landschap 15 hectare oppervlakte beslaat.

Genoeg dus om dit boek mee te vullen. Voorgeschiedenis: Josephine heeft samen met haar man een een boerderij in Ohio gekocht met die enorme lap grond erbij, die ze in samenspraak met een boswachter laat verwilderen. De natuur doet haar ding en het terrein verwildert totaal. Josephine hoeft niet veel meer te doen dan uit het raam te kijken en te noteren wat ze ziet. Maar natuurlijk onderneemt ze ook lange wandelingen om in een fijn strakke stijl alles wat ze bijzonder vindt, voor de eeuwigheid op schrift te stellen.

Het boek is voor de hand liggend ingedeeld in maanden en begint dus met januari:

“In de winter is alles duidelijker en eenvoudiger. Een goed moment om aan dingen te beginnnen, omdat er minder aan je getrokken wordt en je zintuigen minder worden afgeleid. De bomen zijn kaal en de overkant van het dal komt tevoorschijn. De verbluffende helmspecht flitst tussen de kale takken door en drukt zich tegen de geschubde bast van de wilde kers aan.”

De termen in de alinea hierboven ‘helmspecht’ en ‘wilde kers’ vallen achteloos, maar verraden een grondige kennis van fauna en flora. Josephine documenteert zich daarvoor ook rijkelijk, bijvoorbeeld met ‘The Illustrated Animal Kingdom’ van eerwaarde S.G. Goodrich, die over elke situatie in de natuur iets te melden heeft. Van hem leert ze dat uilen ernstig zijn ondergewaardeerd. Ze werden al gevreesd in de tijd van Plinius, die hun roep omschreef als ‘diep gekreun als een neerslachtige weeklacht.’

Zij gaat op die geluiden door: “Maar ‘s nachts zijn de geluiden nog wonderlijker. Bij de vijver klonk in het donker een keer een heftig gebalk als van een gewonde ezel…”

Als je leest hoe fanatiek ze alles wat voorbij vliegt, kruipt en loopt, observeert en op schrift stelt, dan kun je je voorstellen dat ze een dagtaak had aan het loeren naar de oehoe’s, bijvoorbeeld. Toch had ze ook andere onderwerpen te behandelen, die ze kwijt kon in haar ‘gewone’ romans. Zo was ze pleitbezorger van burgerrechten en komt tussen haar fraaie zinnen regelmatig kritiek op de tijdgeest. Ze benoemde de nog steeds buitensporige raciale ongelijkheid in Amerika, had felle kritiek op de oorlog in het algemeen, en kon meepraten over actuele problemen.

Maar het mooist zijn toch de natuurobservaties. Ik zie haar in gedachten met een verrekijker staan, een voorbijvliegende vogel bekijkend. Direct daarna met de vulpen in haar boek noterend: “Er vloog een koekoek voorbij, richting het zuiden.”

.

Sterren: ****

ISBN: 9789028242746

Uitgeverij van Oorschot

Ook verschenen op Bazarow 

Safae el Khannoussi – Oroppa

Leven en sterven in de onderbuik van Europa

Beginscène: de doodverklaarde kunstschilder Salomé Abergel ligt op het bed met opengesperde ogen en mond, haar handen verkrampt in de lucht. De doodsreutel die ze uitstoot, geeft aan dat ze zeer binnenkort gaat sterven. Het kleine meisje aan het voeteneinde van haar bed kijkt toe en rent schreeuwend weg als de armen van Salomé neerploffen.

Een heftige start waar de schrijver in deel 3 van dit boek ‘de herrijzenis van salomé abergel’ nog uitgebreid op terug komt. Dat duurt even, want eerst wacht ons na de doodscène een nieuw, totaal ander verhaal:

“Op de dag waarop ons verhaal begint, een ijzige herstdag in oktober, de schemering was vroeg neergedaald over de droefgeestige straten van de Rivierenbuurt, je zou zelfs kunnen zeggen dat het er de hele dag had geschemerd – op die dag naderde een ongewoon sjofele figuur het benedenhuis aan Churchill-laan 270, het adres waar twee uur daarvoor een afspraak had moeten plaatsvinden.“

Dit verhaal/fragment gaat over Hind el Arian, die de deur van genoemde Churchill-laan 270 niet open krijgt omdat ze de sleutel niet omgedraaid krijgt. Eén alinea later wordt dat gerectificeerd in weer een ander perspectief:

“Hbib Lebyad, die zoals afgesproken om vijf uur stipt, handen op zijn rug en verwensingen tussen zijn kaken geklemd, vanaf de drempel op de uitkijk had gestaan, was tegen de tijd dat Hind kwam opdagen al lang vertrokken. Bovendien: de sleutel deed het wél. Als na een beproeving ging het slot na een paar pogingen open, en binnen een paar tellen stond Hind el Arian met bagage en al in de hal…”

Het beeld dringt zich op van een aantal dropouts wier leven niet helemaal volgens plan is verlopen. Sterker: hun leven is totaal door het afvalputje getrokken door zeer uiteenlopende oorzaken, en hier, in Europa, spoelen ze aan op een onbekende kust. Ze krijgen een plekje, hun schizofrene geschiedenis krijgt vorm.

Zo reizend en trekkend bewegen de figuranten in Oroppa zich door het boek. Elkaar afwisselend, afbrekend, abrupt opnieuw beginnend, lijdend, genietend, stervend maar ook weer geboren wordend. In grote lijnen is dat de boodschap van dit verhaal in een stijl die uitbundig is, lichtvoetig en beeldend maar net zo makkelijk ingetogen, zwaarmoedig en in zichzelf gekeerd. En laten we fragmentarisch niet vergeten.

Want het stijlkenmerk ‘fragmentarisch’ is de dealbreaker van dit heroïsche verhaal. We snappen dat de wilde diversiteit van alle soorten mensen in Europa (en in de wereld, ja) schier oneindig en complex is. Maar juist dat complexe verspringen van tijd, plaats en persoon, dat de schrijver als een stream of consiousness eindeloos laat vloeien, maakt het boek moeizaam leesbaar. Zo moeizaam, dat een argeloze lezer het weleens voortijdig maar definitief zou kunnen wegleggen. En dat is jammer van de rijke vertelling.  

ISBN: 9789493339125

Sterren: ***

Uitgeverij: Pluim

Ook verschenen op Bazarow 

Sanne Rooseboom – Het ministerie van Oplossingen en het veel te volle huis

Bijzondere problemen

In het boshuis is het niet pluis. Dat denken Nina en Alfa omdat ze spullen vinden zoals een fossiel, een glanzende sjaal en een mysterieus schrift. En omdat die spullen uit het boshuis komen, en de kinderen weten dat ze daar zeker niet thuis horen, komt het Ministerie van Oplossingen in actie.

Sanne Rooseboom

Een mooi nieuwsgierig makend begin van weer een nieuwe klus voor het Ministerie, deze case van het boshuis:

“Het eerste wat Nina opviel, was de muur van dozen. Tot aan het plafond van het halletje stonden torens van uitdijende dozen en kratten met daartussen een dun paadje. Het was of ze door het landschap liep van een donker sprookje. Ze leunde met een hand op de schouder van Kai, die voor haar uit liep… Een stoffige, zware geur van muf karton en natte kelder hing als een rookwolk om alles heen. Door de benauwde lucht werd Nina bijna écht onwel…”

‘Het ministerie van Oplossingen en het veel te volle huis’ blijkt een taaie klus. Onze helden zoeken zoals gewoonlijk als detectives de reden waarom het veel te volle huis veel te vol is. Het begin lijkt te liggen in 1914. Tirza haalt de anderen over om zich goed in te leven in dat jaartal, om te kunnen begrijpen hoe het in die tijd was. Ze zoeken ook de juiste rekwisieten en documentatie bij het verhaal en jawel, Tirza kan voor gaan lezen hoe het in die tijd in werkelijkheid was:

“’De vrouw die alles bewaarde

Het Ministerie kwam ter oore dat er te Zutphen eene weduwnaar woonde van aanzienlijke leeftijd die al enkele jaren bijna niet buitenkwam. Buren klaagden over muizen die uit haar huis kwamen en over eene onfrissche lucht.

Twee ambtenaren van het Ministerie, vermomd als politieagenten, hebben deze dame bezocht. Zij troffen ter plekke eene onbeschrijflijke rommel aan. De dame had stellig alles bewaard waar haar oog op was gevallen. Haar poovere woning was gevuld met ledige potten …”

Het voorlezen van Tirza gaat nog een tijdje door, tot de tijd rijp is voor actie. Maar gewone actie is hier niet op zijn plaats. Een hoarder, zoals dat in fout Nederlands heet, kun je niet helpen met het opruimen van haar huis. Ook al staat dat bol van de overbodige rotzooi. De enige manier om te helpen is praten, en heel langzaam proberen de hoarder in te laten zien dat dit ramvolle huis nog voller maken misschien, eventueel een klein beetje uit de hand aan het lopen is.

Mooi thema, goed uitgebouwd door Sanne Rosseboom en prettig in een dik boek verwerkt. Realistisch en toch spannend, dit ‘Het ministerie van Oplossingen en het veel te volle huis’ Lezen maar.

www.sannerooseboom.com

ISBN: 9789000362547

Sterren: ***

Uitgeverij: Van Goor 

Ook verschenen op Bazarow 

Laurie Halse Anderson – Dokter Anna en de dierenhelden

Hoe word ik dierendokter

Dit boek is het net niet. Ik meld het maar even, om ernstig leed door teleurstellingen of juist hoge verwachtingen de kop in te drukken.

Op het eerste gezicht ziet het er aardig uit. De titel die hint op dierenverzorging en liefde voor onze viervoeters. De voorplaat in zachtgeel, een rode poes op een tafel en een meisje aan die tafel.

Inzoomen op details maakt duidelijk dat de poes twee pleisters op zijn/haar lichaam heeft en twee verbandjes, om haar linker pootje en haar staart. Het meisje kijkt schuin omhoog naar de kat, medelijdend wellicht (ocharm diertje, of meewarig (wat stel je je weer aan vandaag). De kat tikt of streelt met het verbonden pootje het donkere haar van het meisje. 

Dan levert de tekst een weeïge inleiding door schrijver zelve: Laurie Halse Anderson:

“Hou jij van katten? Ik wel! Of het nu Smoky was, de zwerfkat die aan kwam lopen toen ik drie was, of Wantje, mijn nieuwste poezenvriendje: ik ben mijn hele leven al dol op ze.

En Sunita is dat ook. Omdat ze van haar moeder thuis geen kat mag, adopteert Sunita Socrates, die bij dokter Anna woont, als haar kat. Via Socrates ontdekt Sunita een geheime kattenwereld. Lees zelf maar wat daar allemaal gebeurt!

Het onderzoek dat ik moest doen voor dit boek verwarmde én brak mijn hart. Van zwerfkatten die geen liefhebbend baasje hebben, word ik verdrietig. Ik ontmoette fantastische vrijwilligers die het leven van zwerfkatten een stuk gezonder en gelukkiger proberen te maken. Zij inspireerden me om dit verhaal te schrijven, en ik hoop dat je het mooi zult vinden.

Zoek een plekje in de zon, en kruip lekker weg met Sunita en haar avonturenverhaal!”

En het verhaal is van start.

Hoewel uitstekend als altijd vertaald door Edward van de Vendel, komen de avonturen van Sunita niet kleurrijk tot leven. Ten eerste is het tempo tergend traag. Het duurt bladzijden lang voordat er iets gebeurt. Vervolgens zijn er nog veel meer bladzijden nodig om uit te leggen wat je allemaal moet doen bij dierenongelukken, als je bijvoorbeeld een gewonde kat aantreft.

Dat raakt aan bezwaar nummer twee: de onderwerpen die ertoe doen, worden enorm dik over de bladzijden uitgesmeerd. Ja, het gaat over katten, zelfs over zwerfkatten, erger nog: over zwerfkatten die gewond of beschadigd zijn geraakt. Maar de talloze adviezen die aangedragen worden om zo’n kat (of ander dier) te helpen maken het verhaal niet aantrekkelijker – om het mild uit te drukken.

Maar kattenliefhebbers, probeer het boek vooral zelf. Benieuwd naar jullie oordeel.

ISBN: 9789401431507

Sterren: **

Uitgeverij: Lannoo

Ook verschenen op Bazarow 

Tine Hoeg – De A van Asta

Weinig tekst met veel impact

Dit boek geeft, als je het openslaat, een vervreemdende ervaring. De opmaak is namelijk niet zoals we gewend zijn: in een rijtje zinnen onder elkaar, per bladzijde gevuld met keurig mathematisch geplaatste woorden in net zo keurig geplaatste zinnen, twee boven elkaar, tot de bladzijde vol is. Deze recensie in diezelfde stijl zou er zo uit komen te zien:

“Deze recensie probeert een weloverwogen mening te geven over het prachtboek ‘De A van Asta’, een redelijk dik boek met qua tekst een redelijk karige inhoud.”.

“Dat komt door de bijzondere opmaak, namelijk steeds twee zinnen boven elkaar, twee regelruimtes, en weer twee zinnen, tot onderaan de bladzijde.”

“Dus het boek is vooral bijzonder door de taal.”

“Taal? Ja, gekke, leuke, sexy, ontregelende, ferme, beledigende, spottende, intellectuele, onthullende, schaamteloze of domme taal.”

Tine Hoeg boekstaaft in ‘De A van Asta’ haar eigen leven. Ze is inmiddels een (bekend) schrijver, en ze verhaalt over de dingen die ze dagelijks meemaakt. Dat zijn dingen die ‘gewone’ mensen ook meemaken, behalve dat zij nu dus een bekend schrijver is, zodat allerlei mensen op allerlei verschillende manieren op haar reageren. Met bijpassende foute/intelligente opmerkingen, niet grappige grapjes, stotterend commentaar dat eindeloos duurt, of gewoon recht voor z’n raap: ‘Dit soort onzin lees ik niet.’

Kortom, ze zet haar leven op papier in een superieure, op het eerste gezicht fragmentarische stijl, bijvoorbeeld die keer dat ze in een boekhandel moet voorlezen uit eigen werk:

“Moet jij beginnen?

Mai kijkt om zich heen in de boekwinkel

ik ben nummer vier zeg ik, dus na de pauze

super zegt ze, kan ik er buiten nog net even eentje opsteken?

de eerste voorlezer is jong en staat te ver

van de microfoon. Hij staat te hannesen

met zijn losse papieren, zijn haar valt over zijn voorhoofd

Ik voel een grote tederheid voor hem

de tweede schrijft romans met erg moeilijke titels

en kijkt ongelooflijk geïrriteerd als hij voorleest. Alsof

het voor hem enorm vervelend is dat hier publiek is

Mai heeft de hele tijd haar wenkbrauwen gefronst

dan buigt ze zich naar mij toe

vindt dit plaats in een ruimteschip?

ik denk van niet, zeg ik

De derde voorlezer laat heel lange stiltes vallen

na de titels van zijn gedichten. Hij heeft een muzikant mee-

genomen

die elektronische geluiden van regendruppels afspeelt

en van galopperende paarden

Mai zit onrustig op haar stoel

ik doe mijn best niet naar haar te kijken

niet normaal zegt ze in de pauze buiten op straat,

shit dat was helemaal niks voor mij, ze neemt een slok

van haar cola en richt zich tot twee jonge vrouwen

het was net of we bij een begrafenis waren, niet dan?”

Enzovoort. Rauw, tot de kale essentie teruggebracht proza dat prachtig neergevleid op de witte bladzijden tot leven komt. Tine Hoeg komt er wel.

ISBN: 9789083411958

Sterren: ***

Uitgeverij: Koppernik

Ook verschenen op Bazarow