Recensies van actuele boeken

Michel Faber – Het boek van wonderlijke nieuwe dingen

Universele liefde

Ja, hij is niet dun, maar begin er gewoon aan. Deze liefdesgeschiedenis annex curieuze SF-zendelingsmissieroman schreef Michel Faber in 2015. De taal is lucide, de grappen talrijk, het verhaal episch, de thematiek zet aan tot nadenken. Het goede nieuws is dat je goedkoop de paperback kunt scoren en je hele vakantie kan lezen.

Dominee Peter Fletcher wordt door de mysterieuze organisatie USIC naar de zeer verre planeet Oasis gestuurd om daar het geloof te brengen bij de lokale bevolking. Peter laat zijn vrouw Beatrice achter in Engeland, onderneemt ‘De Sprong’ en vindt zichzelf terug in de USIC-kolonie. Zijn medebewoners zijn vooral technici die na zorgvuldige screening op geestelijke stabiliteit (net zoals hijzelf) zijn toegelaten. Dat blijkt nodig, want het leven op deze planeet vergt veel van een mens.

Het klimaat is heet, vochtig en vochtig, maar erger nog is de eenzaamheid. De onmetelijke afstand tussen deze planeet en de aarde drukt op de medewerkers. Met de locals, kleine in pijen gehulde gestalten die vaag op mensen lijken, is slechts spaarzaam contact. Zij telen onmisbare gewassen voor de USIC, die op haar beurt medicijnen terug levert. Het is nogal unheimisch.

Dat zie je terug als de dominee zijn eerste maaltijd gebruikt in de eetzaal van Oasië: “De noedels met vlees waren in de magnetron ongelijkmatig verwarmd. Sommige delen ervan waren kokend heet, andere waren nog licht knapperig van het ijs. Hij roerde ze door elkaar tot een warm compromis.”

Peter ontmoet de Oasiërs, die erg ontvankelijk zijn voor het geloof, al is hun taal nauwelijks toereikend om gecompliceerde Bijbelteksten over te brengen. Hij heeft contact met zijn vrouw Bea via een soort WhatsApp, de ‘Flits’, maar al snel wordt hun relatie, geholpen door Peters onhandige tekstuele vaardigheden, slechter. Op aarde gaat het in snel tempo achteruit. Overstromingen, bosbranden, bij Bea thuis geen vuilnisophalers meer, ongure sujetten op straat, kortom ze voelt zich niet veilig meer, schrijft ze. Peter lijkt dat niet te begrijpen, hij vertelt alleen over zijn missie en de vorderingen bij de Oasiërs.

In heldere taal met veel droge humor volgen we de arme dominee op die missie. Hij gaat langere perioden tussen de Oasiërs wonen en merkt dat Bijbelse teksten er bij de Oasiërs ingaan als, zeg maar, Gods woord in een ouderling. Maar ondanks het rotsvaste geloof dat hij dacht te hebben, komen er toch barstjes in. Zo wordt niet alleen de relatie van Bea en Peter, maar ook die van Peter met God op de proef gesteld.

Liefde is het grote thema hier. De liefde voor God die Peter en Beatrice delen, maar nog sterker de liefde voor elkaar. Althans, totdat Peter onsubtiel via de Flits Beatrice op de vingers tikt als ze in een bericht het woord ‘godverlaten’ heeft gebruikt. Peter begint met: “Zou je alsjeblieft het woord ‘godverlaten’ niet meer willen gebruiken?.”

Haar volgende Flitsbericht is regelrecht pissig. Ze eindigt met: “Wat het woord ‘godverlaten’ betreft, dat zal God me vast wel kunnen vergeven. De vraag is: kun jij dat ook?” Ai – hommeles tussen de echtelieden. Bea ziet het niet meer zitten en Peter, alleen in een barre wereld, raakt alle houvast kwijt. Moet hij blijven of terug gaan?

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

 

Sterren: ****

ISBN: 9789057598029

Uitgever: Podium

 

Steffie van den Oord – Honkvast

Levenslessen van ouwe taaien

In Honkvast legt Steffie van den Oord de verhalen vast van vijftien (vaak oude) mensen die in hun (vaak bouwvallige) huis wonen, en dat blijven doen. Vertrekken willen ze niet, ze gaan gewoon door met ademhalen, tussen de puinhopen, zo goed en zo kwaad als het gaat. Zoals de flaptekst zegt: “Als zij er ooit weggaan, gaat alles op de schop. Maar tot die tijd weigeren ze om ‘tussen die oude mensen in het bejaardentehuis’ te gaan zitten.”

In het voorwoord vertelt Steffie over Henk, 102 jaar. Ze sprak hem voor haar eerste boek Eeuwelingen. Henk was een kalme, slechtziende man die met een cirkelzaag vogelhuisjes maakte. “Het liep goed af,” stelt ze gerust, maar toen Henk noodgedwongen moest verhuizen naar een bejaardentehuis, overleed bij binnen een week. Ontworteld, was de algemene gedachte. Het vogelhuisje dat ze van hem kreeg bracht haar op het idee voor dit boek.

En dus lezen we over krasse knarren die tegen alle logica in blijven zitten waar ze zitten. Al is het een boerderij die gedeeltelijk ingestort is. Of een amper bewoonbaar huisje tegenover het kerkhof. Of een al eeuwen in de familie zijnde boerderij die bol staat van de verzamelde – eigenaardige – objecten.

De gebruikte interviewvorm laat de personen goed tot hun recht komen. Een persoon wordt geciteerd, afgewisseld met een handeling. Over het aardbeienvrouwtje, dat elk jaar weer uitkijkt naar het voorjaar als de nieuwe aardbeien gaan groeien: “In de mooiste tijd, de aardbeientijd, staat Mia op zodra het licht wordt. ‘Dan kan ik doorplukken, daar hou ik van’ […] Ze lacht witte rimpels in haar bruine gezicht en plukt door.” Of Hazekamp, de bijzonder recht-door-zee dorpsagent: “Ik bid voor alle mensen. We zijn allemaal, stuk voor stuk, schuldig, neem dat maar van mij aan.”

Eén van de mooiere verhalen is dat van Harry Burgers. Hij is een gewone jongen van negentien jaar in 1943, die probeert aan de oorlog te ontsnappen. Maar ‘ze’ achterhalen hem en hij belandt in een strafkamp waar hij tussen de criminelen een meedogenloze ontgroening krijgt. Dat is nog maar het begin van een opmerkelijke hoeveelheid ellende. Toch bouwt hij na de oorlog een leven op en vindt hij een mooie vrouw met wie hij nog altijd gelukkig is. Maar er zijn littekens: “Er is ook geen God. Dat is een belangrijke stap in mijn leven: dat ik afscheid neem van het godsbesef… Je kunt net zo goed in Sinterklaas geloven. We moeten het zélf doen.”

Zo heeft elke geïnterviewde een eigen ritueel. De één praat nog vaak met zijn overleden vrouw, de ander wacht tot een heilige tegenover haar op het kerkhof ook echt heilig verklaard wordt, een derde schrijft het verdriet over het overlijden van zijn vrouw in een schriftje van zich af. Die rituelen zijn soms gewoon grappig, maar vaker zijn ze in het lange leven van de overlevers geslopen omdat ze hoop bieden, structuur en vastigheid. En blijkbaar helpt dat om oud te worden, heel oud.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

 

Sterren ***

ISBN: 9789045033778

Uitgeverij: AtlasContact

 

Ook verschenen op Bazarow  

 

Daniel Wallace – De grote kans van Edsel Bronfman

Het is nooit te laat om te durven

Edsel Bronfman krijgt een telefoontje: hij heeft een weekend in een luxe appartement aan het strand in Florida gewonnen. Maar de prijs kan alleen worden gegeven aan een stel. Edsel moet binnen 79 dagen een partner hebben gevonden, anders gaat zijn grote kans voorbij.

Zo begint de grappige, ontroerende en zeer leesbare roman van de Amerikaanse schrijver Daniel Wallace. Hoofdpersoon Edsel steelt meteen de show. Niet alleen is hij wereldvreemd, maar ook onhandig, bang voor veranderingen, 34 jaar, in het bezit van een voorspelbare kantoorbaan, zonder vrienden, en heeft alleen contact met zijn moeder. Met dat leven is hij tevreden, geen complicaties graag. Maar dan wint hij dus die prijs, zijn grote kans.

‘De grote kans’ is de briljante motor van de roman. Wat als je heel graag zo’n prijs wilt? Dan moet je uit je comfortzone. Edsel besluit dat te doen, en komt opeens in de echte wereld terecht. Zwetend knoopt hij voor het eerst een uiterst stroeve conversatie aan met Sheila de receptioniste: “’Fijne dag nog!’ riep Sheila hem na. Maar toen stopte hij. … ‘Ik dacht dat je wegging,’ zei ze, ‘en toen … nou ja, toen ging je niet.’… ‘Tsja,’ zei hij, ‘Ik dacht, ik dacht … waarom stop ik niet even om gedag te zeggen.’ Hij speelde dit op zijn gehoor, improviserenderwijs. Tot dusver ging het goed.”

Het is de eerste stap in het veranderen van Edsel’s zelfbeeld. Kwaad kan dat niet, zijn zelfbeeld kan wel wat upgrading gebruiken: “Hoe hij eruitzag zonder kleren, daar probeerde Bronfman maar niet aan te denken. Hij meed spiegels zoals hij aanstormende auto’s meed.” Achteloze zinnetjes zoals deze brengen een glimlach op je gezicht. Het boek staat er vol mee.

Wallace wikkelt verder het verhaal af volgens de regelen der kunst, door de informatie in nette brokjes toe te dienen. We leren over Edsel dat hij in een troosteloos appartementencomplex woont, een crimineel uitziende buurman heeft en regelmatig bij zijn langzaam dementerende moeder op bezoek gaat. Dat laatste is weer goed voor hilarische situaties, die desondanks waardig verteld worden. En natuurlijk struikelt Edsel van de ene naar de andere amusante of genante situatie, ondertussen een steeds completer mens wordend.

Het is die zoektocht die het boek zo krachtig maakt. En troostrijk: met al die problemen die Bronfman met zijn leven heeft, valt het met de lezer nog wel mee. Het verhaal zelf is interessant omdat het gaat over de loser die zijn cubicle uitkomt en merkt dat de wereld zo gevaarlijk nog niet is. Sterker nog, dat het een mooie plek is. Als je maar de moed vindt om eropuit te trekken. En dat inzicht komt weer wonderwel overeen met het motto in het boek, van ene Franz Kafka: “Voorbij een bepaald punt kun je niet meer terug. Probeer dat te bereiken.”

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Sterren: ****

ISBN: 9789046822036

Uitgever: Nieuw Amsterdam 

 

Hilary Mantel – De geest geven

De doden tot leven schrijven

Hilary Mantel heeft geen rimpelloos leven, dat is wel duidelijk na het lezen van haar ‘memoir’. Ze mag dan succesvolle boeken schrijven en volgens de uitgever een prijzenkast hebben die aan alle kanten uitpuilt, maar privé gaan sommige zaken belabberd.

Het beeld dat van Hilary oprijst is dat van een vechtjas. In haar jeugd vecht ze tegen lompe nonnen en hersenloze leeftijdgenootjes, en later tegen de steeds meer haar gezondheid ondermijnende ziekte endometriose. Die ziekte zorgt voor ondraaglijke pijnen en is, zeker in de tijd dat Mantel opgroeit, moeilijk te diagnosticeren. De ene na de andere kwakzalver van een dokter schrijft haar medicatie voor, steeds zwaarder, tot aan de poorten van het gekkenhuis. Dan ondergaat ze een operatie waardoor ze nooit meer kinderen kan krijgen; ze moet al haar onverwoestbare optimisme bij elkaar rapen om daar overheen te komen. Optimisme, en verhalen schrijven zijn haar tegengif tegen het noodlot.

Schrijven kan ze, en hoe. Zodra je begint te lezen ben je verkocht. Zo beschrijft ze hoe ze in de Owl Cottage zijn, haar man en zijzelf. Ze gaan het huis verkopen: “Rond elf uur zie ik een flikkering in het trapgat… om het voor het merendeel van de mensen behapbaar te maken, ik ‘weet’ dat het de geest van mijn stiefvader is.” Drie regels lager: “Ik ben het gewend dingen te ‘zien’ die er niet zijn. Of – om het beter behapbaar voor mezelf te maken – ik ben het gewend dingen te zien die ‘er niet zijn’.” Een zienswijze die ze één bladzijde later droog onderuit haalt: “Het is, uiteraard, ook mogelijk dat de flikkering bij de trapleuning niets meer is dan de voorbode van een migraineaanval.” Losjes neemt ze daarna de lezer mee in de wereld van een migrainelijder. Show, not tell indeed.

Gestructureerd is ze ook. Het boek is netjes verdeeld in zes periodes: In 2000 het moment dat ze Owl Cottage gaan verkopen, dan terug naar haar vroege schooljaren tussen de nonnen, de daarop volgende latere schooljaren, haar verdere ontwikkeling tot zelfstandige vrouw, en het omgaan met haar demonen op latere leeftijd. Het zesde (niet genummerde) deel gaat over haar huidige leven na de verkoop van Owl Cottage.

Door het boek heen kietelen juweeltjes van schrijfkunst de hersens. Een scène uit haar vroege schooljaren. Kleine Hilary komt in de klas bij juffrouw Simpson. De kinderen moeten elke keer hardop lezen wat er op het bord staat. Hilary geeft daar een zinvolle aanvulling op door de woorden te zingen en erbij in haar handen te klappen. Juffrouw Simpson zegt: “Wil je soms een klap met deze liniaal?” Een paar bladzijden verder peinst Hilary: “Ik dacht dat ik hier voor eeuwig was opgesloten, in dit Paleis van Domme Vragen. Wil je soms een klap met deze liniaal?”

Als kind had ze de Magic Slate, een toverlei met transparante folie waarop je met een soort breipen kon schrijven. Onder de folie verscheen dan je geheime schrijfsel; als je aan de kartonnen flap trok, werd de lei gewist. Ze was er dol op, tot ze ontdekte dat de pen afdrukken op het plastic achterliet. Daarna heeft ze de lei niet meer aangeraakt. “Nog steeds vind ik het vreselijk als er iemand over mijn schouder meekijkt als ik aan mijn werktafel zit en er woorden op het beeldscherm verschijnen… Als mensen mij om advies vragen, zeg ik: laat je werk niet zien voor het voltooid is.”

In de zesde periode van het boek, over haar huidige leven, spreekt ze openhartig over haar worsteling met haar gewicht en welke geestelijke wonden haar nooit gekregen kind heeft geslagen. Spottend constateert ze dat ze in haar huizen altijd veel te veel eten, lakens en spullen opsloeg. “Wie verwachtte ik eigenlijk, behalve de ongeborenen of misschien de doden? De hongerige gezinnen van ooms…, hun dode nageslacht, …mijn eigen ontbrekende dochter met haar kinderen, een groenogig meisje met mijn groenogige kleinkinderen. Wat kun je anders doen met de verlorenen, de doden, dan ze tot leven schrijven?”

Dat doet ze dan maar; godzijdank gezegend met een fantastisch schrijftalent.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

ISBN: 9789493169791

Sterren: *****

Uitgeverij: AtlasContact

 

Sarah Winman – Het laatste jaar van Marvellous Ways

Verschillende levens raken elkaar in sprookjesachtig verhaal

Hoe krijg je een man die alle zelfrespect in de oorlog kwijtraakt, weer op de been? Laat dat maar over aan Marvellous Ways. Zij is de eigenzinnige, met wonderlijke gedachten en gewoonten behepte hoofdpersoon in dit verhaal. Het Engelse woordgrapje dat haar naam is, gaat in het Nederlands verloren, maar de oplettende lezer krijgt snel een idee wat haar functie is.

Marvellous helpt Freddy Drake, een oude, zelfrespectloze oorlogsveteraan die op een koude avond (er zijn veel koude avonden in het boek) bij haar op de stoep staat. Freddy komt met een fors trauma en ernstig verzwakt uit de Tweede Wereldoorlog. Bij Marvellous in huis kan hij aansterken met sleepruimenbrandewijn, eigengemaakte stoofpot en levenslessen. Freddy op zijn beurt helpt Marvellous het nakende einde van haar eigen leven te accepteren. Zo simpel als dat klinkt, zo elegant is het door Sarah Winman opgeschreven.

Eloquente taal dus, zoals wanneer Marvellous haar ochtendbad neemt. Bij het botenhuis in de kreek is dat, op een ochtend met dikke rijp over het rivierdal. “Ze stond op en wachtte tot het hoogste punt van de vloed, het moment waarop de beweging van de rivier tot stilstand kwam. Ze glipte uit haar gele oliejas en haar afgedragen laarzen en rilde toen de ijzige modder ruimte vond tussen haar tenen… Ze stapte uit haar onderbroek. Vroeger raakten alleen de bovenkanten van haar dijen elkaar, en nu raakte alles elkaar… dat wist ze omdat ze al heel oud was.”

Tegenover de taal staat het wat clichématige karakter van het verhaal. Dat de twee hoofdpersonen elkaar vinden is voorspelbaar. En als een jonge vrouw in het dorpje bij Marvellous in de verlaten bakkerij opnieuw brood gaat bakken, komt Chocolat van Joanne Harris al snel in gedachten. Ook het einde is geen verrassing, maar iets zegt me dat lezers van dit boek niet op verrassingen zitten te wachten.

In schilderachtige scènes blinkt Winman wel weer uit. Freddy verbrandt het vel papier dat hij kreeg van zijn jeugdvriendinnetje in de haard: “’Niet te veel, Freddy. Vergeet me niet.’ Haar schrift was toen al grillig. Hij vleide het papier op het vuur.” Een alinea later: “…keek hij omlaag naar de lege haard en de stoffige berg slakken. Want daar lag in zijn eentje op de stenen plaats de gerafelde rest van een klein stukje verschroeid papier. Twee woorden sprongen er donker en duidelijk uit: ‘Vergeet me.’“

De grootste troef wat is mij betreft het sprookjesachtige aspect van het boek. Het verhaal schakelt meesterlijk van realistisch naar hallucinogeen naar esoterisch, en weer terug. Dat geeft het boek een feestelijke charme waar het goed bij wegdromen is. Tel daarbij op dat er een goed gedoseerde hoeveelheid verdriet, hoop en onzelfzuchtige liefde in voorkomt en je bent zeker van een paar avonden lang intense leeservaringen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

ISBN: 9789492086402

Sterren: ***

Uitgeverij: Orlando

 

Jamal Ouariachi – Herinneringen in aluminiumfolie

Kort maar niet altijd krachtig

Het korte verhaal is weer salonfähig, goed nieuws na een tijdperk waarin dit genre door uitgevers werd gemeden als een besmettelijke ziekte. Herinneringen in aluminiumfolie is één van die nieuw uitgekomen bundels en krijgt ruime aandacht. De schrijver zelf signaleert ook het imagoprobleem van het korte verhaal en geeft in het nawoord zijn visie in een mooi betoog. Via Nabokov komt hij bij de kern: “Zelfs als hij een kort verhaal alleen voor het geld schreef, zelfs als hij eigenlijk liever verder had gewerkt aan een nieuwe roman, zelfs dan nog had hij het fatsoen om er verdomme een beetje wat van te maken.” En, heeft Jamal Ouariachi er verdomme een beetje wat van gemaakt?

De bundel is leuk, maar van wisselende kwaliteit. Van de 10 verhalen zijn er een paar niet bijzonder, de meeste redelijk, en een paar goed. Dat is niet slecht overigens: een bundel met alleen briljante verhalen is maar weinigen gegeven.

Eerst de algemene samenhang – waarom is deze bundel een bundel? Hebben de verhalen iets met elkaar te maken, een gezamenlijk thema? Oké, ze hebben een sombere ondertoon, maar meer dan dat heb ik niet kunnen ontdekken. Grofweg behandelen ze een horrorthema, een dystopie, relatieproblemen, wraak, nog meer relatieproblemen en sabotage. Verder lijken ze vooral gebundeld omdat ze al eerder elders verschenen zijn.

Dan de stijl. Die is niet in alle verhalen hetzelfde, wat een pluspunt is. Teveel eenheid maakt een bundel saai. Goed in spanning opgebouwd en lekker gory is De Toeristenslager, helaas met een naar het eind toe steeds onwaarschijnlijker verloop. Die onevenwichtigheid vinden we terug in meer verhalen. Erg leuk is dan weer het absurdistische Zopor, over een eigen ruimte in het hoofd van het personage die niet noodzakelijkerwijs overeenstemt met de werkelijkheid van de rest van de wereldbevolking.

Wat minder bevredigend is het titelverhaal, dat veel suggereert maar weinig actie biedt. Het thema ‘menselijke eigenschappen doorlevend in lichaamsmateriaal’ is niet heel origineel, zie talloze comics, horrorboeken en –films. Wel grappig is het steeds intensiever wordende gepeins en getwijfel; kent de hoofdpersoon zijn huisgenoot wel echt?

De Moslim Sportvissers Club is een interessante. Alweer in het nawoord staat dat het een ode is aan Raymond Carver’s So Much Water So Close To Home, dat een prachtig wrang verhaal is over huwelijksfrictie. Datzelfde gevoel weet Ouariachi op te roepen met een groep van vijf moslims die samen geregeld op een visserstrip gaan: “Alles wat wij willen is aangenaam zwijgen in elkaars gezelschap.” Zelfs de uitgebeende stijl van Carver (of eigenlijk van zijn redacteur Lish, maar dat is een lang verhaal) wordt hier benaderd. En dat is een groot compliment.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

ISBN: 9789021406268

Sterren: ***

Uitgeverij: Querido

 

Alfred Birney – De tolk van Java

Als een spannend jongensboek. Maar dan echt.

Dikke boeken zijn nuttig. Als deurstopper, of om heel overtuigend een vlieg mee dood te slaan, of als presse-papier. Maar als drager van een verhaal moeten ze al heel veel te bieden hebben willen ze tot op de laatste bladzijde boeien. Het Libris Prijs winnende De tolk van Java biedt dat wel, maar ook weer niet.

[Recensie] De personages zijn in orde. We hebben een held (getormenteerd) die tussen de Indische en Nederlandse cultuur gevangen zit, zijn zoon (wraakzuchtig) die een jeugd vol huiselijk geweld heeft doorstaan, en de vrouw/moeder (murw) die als stootkussen tussen de gezinsleden heeft gezeten.

De cultuurclash voor held/hoofdpersoon Arto komt tot uiting in twee beerputten: hij gaat voor het laatst in Oost-Java naar een restaurant en bezoekt de wc: “Hij kon maar liefst tot drie tellen eer hij zijn drol diep beneden hoorde neerkomen… Hij wiste zich het zweet van het voorhoofd en hoorde toen het tevreden geknor van varkens in de diepte.” Later in Nederland bezoekt hij ook daar de wc en telt de seconden van zijn vallende drol: “Maar hij hoorde niets, helemaal niets, zelfs niet nadat hij tot tien had geteld!”

Het verhaal boeit. Het barst van actie, spanning, geweld, sex en dendert als een waterval de hoofdstukken door. Heel kort: de zoon vertelt hoe zijn vader in Soerabaja de bezetting door wrede Japanse soldaten ondergaat, daarna in dienst komt van de geallieerde bevrijders om die Japanners te helpen uitmoorden, naadloos doorgaat met het uitmoorden (en o ja, martelen) van Javaanse vrijheidsstrijders, om uiteindelijk samen met Amerikaanse mariniers de Javaanse Oosthoek schoon te vegen.

Birney heeft het boek vol geweld gestopt (waarheidsgetrouw, vrees ik); ik hou het bij één citaat waarin Japanners waterboarding avant la lettre toepassen: “Eén duwde een trechter in mijn mond, een ander goot met een emmer de trechter steeds vol water. Ik moest het water doorslikken, voelde mijn maag opzwellen en werd daarna hard op mijn maag getrapt, zodat het water door mijn oren, mond, neus en anus naar buiten werd geperst. Deze foltering werd viermaal herhaald, totdat er bloed uit mijn anus kwam.”

De thematiek steekt ook helder boven de pagina’s uit. Identiteitscrisis, politiek versus menselijkheid, cultuurbotsingen, gezinsproblemen en vooral heel veel zinloos geweld. Rondspattend bloed, sijpelende ingewanden, martelingen, oog-om-oog acties, het wordt de lezer voluit in het gezicht gesmeten. Waar gebeurd, wat des te triester is. En toch, bij weer een pagina-, nee hoofdstuklange opsomming van oorlogsacties en doorgesneden kelen, ontkomt de lezer niet aan het ‘nu weten we het wel’-gevoel. Ja, die uitgebreide beschrijvingen laten alle misstanden zien, maar nee, die uitgebreidheid maakt het verhaal leestechnisch niet beter. Als een spannend jongensboek dat te lang duurt.

Ik zeg daarmee niet dat het een slecht boek is. De tolk van Java is kundig geconstrueerd. Zo is er de fijne taal. De woede van de zoon spettert oprecht, en het manuscript van de vader heeft de ouderwetse toonzetting van de vijftiger jaren. Perspectiefwisselingen houden het boek levendig. En het belangrijkste: het hele drama Nederlands-Indië, deze schande die op het collectieve geweten van Nederland rust, kan niet genoeg openbaar gemaakt worden. Birney heeft een stevig monument afgeleverd over een zeer donkere bladzijde in de koloniale geschiedenis. Opdat we niet vergeten zullen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

 

ISBN: 9789044538502

Sterren: ****

Uitgeverij: de Geus

 

Herman Koch – De greppel

Een wantrouwenskwestie

[Recensie] Het probleem met een boek van Herman Koch is dat het zoveel scherpe, leuke en dwarse ideeën bevat die bovendien zo geestig uitgewerkt zijn, dat je alles zou willen citeren. Dat gaat onverminderd op voor De Greppel. Maar ja, het hele boek hier overschrijven laat deze recensie niet toe. Dan maar in het kort.

Op een nieuwjaarsreceptie vangt de burgemeester van Amsterdam een duidelijk signaal op dat zijn vrouw vreemdgaat. En het ergste: met een onbeduidende wethouder. Vanaf dat moment kan de burgemeester niet meer normaal naar zijn vrouw kijken. Alles wat ze doet, zegt, gebaart, kan een dubbele betekenis hebben. Hoe goed kent hij haar eigenlijk? Hij vertrouwt haar niet meer.

Vanaf dat moment is de burgemeester geïnfecteerd met een niet te temmen wantrouwen dat hem stap voor stap terugvoert in de tijd. Alle herinneringen die hij samen met zijn vrouw heeft opgebouwd, alle mooie momenten, waren die wel oprecht? Of draaide ze hem een rad voor ogen? Het wantrouwen stelt alles in een ander daglicht, zelfs hun allereerste moment samen. Dat heilige moment was oprecht, dacht hij altijd. Of niet?

De Greppel gaat over vertrouwen, of liever, het gebrek daaraan. In de eerste hoofdstukken krijgen we al voorproefjes van vooroordelen (of wantrouwen) tegen bepaalde landen. Maar het ergst is twijfelen aan de persoon die je het meest zou moeten vertrouwen, je geliefde. Er komen meer thema’s langs: milieuactivisten (windmolens), rassenhaat (zij zijn donkerder), discriminatie (zuidelijke of ‘andere’ volken), leven in het publieke domein (Burgemeester).

De arme burgemeester wordt meegenomen in een lijdensweg waar menige heiligendood bij verbleekt. Onvermijdelijk horend bij de emotionele vrije val, wordt de professionele houding van de burgemeester aangetast. Hij doet regelrecht bevreemdende dingen in het openbaar die nauwelijks nog rechtgebreid kunnen worden. Op naar de ondergang gaat het, met tegen het eind een magistrale wending die alles in weer een ander perspectief zet.

Tussen alle ellende door leeft Koch zich uit in fraaie zijweggetjes. Zoals de zeer politiek incorrecte gedachtegang van de burgemeester wanneer iemand zelfmoord pleegt: “’Ik zag geen andere uitweg,’ schreef je in je afscheidsbriefje. Hoe kom je erbij? Natuurlijk was er een uitweg. Je was alleen te lui, je had er geen zin in om naar ons te luisteren, je luisterde toch altijd al slecht. Lafaard! Rot toch op naar je graf.”

Filmische scenes zijn evenmin een probleem. Een discussie in de auto over het nemen van een huisdier, een hondje: “Toen ze een jaar of zeven was begon Diana voor het eerst over een huisdier. Ja, ja, natuurlijk, zeiden we, … maar wie gaat er voor het huisdier zorgen? … En … uitlaten. Hoe ga je dat doen? … We gingen net zo lang door tot het hondje langzaam uit het zicht verdween. Ik herinner me deze gesprekken vooral van in de auto, Diana op de achterbank, haar gezichtje in mijn achteruitkijkspiegel. Hoe de uitdrukking op dat gezichtje van blij en verwachtingsvol in terneergeslagen en berustend veranderde. Ik kon er nooit te lang naar kijken.”

Ik zei het al, teveel leesplezier om op te noemen. De oplossing ligt voor de hand: schaf dit boek aan, sla het open en savoureer het.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Lees ook mijn bespreking van Makkelijk leven van Herman Koch

ISBN: 9789026332296

Sterren: ****

Uitgeverij: AmboAnthos

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow 

Herman Koch – Makkelijk leven

Elkaar in de weg zittende stijlen

[Recensie] Het boekenweekgeschenk van 2017 komt tot onze vreugde van Herman Koch. Niks ten nadele van alle voorgaande auteurs (nee, geen namen), maar er zijn jaren dat dit jaarlijkse boekhandelbezoekbevorderende epistel originaliteit noch geestdrift uitstraalt. Aan de auteur van De Greppel de uitdaging er wat van te maken.

Het begint goed. Tom Sanders, schrijver van veel verkochte zelfhulpboeken (miljoenen wereldwijd, meldt hij zelf) komt in gewetensnood. Zijn zoon Stefan is over de schreef gegaan. Hij zou hem moeten aanspreken op zijn gedag. Of is het slimmer om de adviezen die hij zelf geeft in zijn zelfhulpboeken, toe te passen? Een prachtig dilemma dat Koch op zijn beproefde wijze uitwerkt.

De zalvende toon van een gemiddeld zelfhulpboek heeft hij alvast goed getroffen. Tom spreekt en denkt in een taal die het midden houdt tussen het opgewekte Niet Morgen Maar Nu-proza van Wayne Dyer en de therapeutische gesprekken van Dr. Phil in zijn tv-shows. Leuk om te lezen, maar gaandeweg gaat deze toon vervelen en komen verlangens op naar de gebruikelijk superieure stijl van Koch.

Als we Tom beter leren kennen, merken we dat hij zijn eigen boeken leeft. Bij alles wat Tom doet, grijpt hij terug op zijn eigen lijstjes en redeneert zichzelf zo weer op het rechte pad. Gelukkig schemert de scherpe Koch-blik door sommige adviezen, zoals wanneer Tom zijn eigenschap om ‘met alle winden mee te waaien’ relativeert. “Hij had gelijk, hij had het goed gezien, ik waaide met alle winden mee, maar was dat niet juist een voortreffelijke eigenschap? Was een vastgeroeste mening niet een teken van een middelmatige intelligentie?… Het werd de grondslag voor Makkelijk leven, al zou het nog jaren duren voordat ik aan dat boek zou beginnen. … Wie met alle winden meewaait maakt veel meer mee dan wie zich zijn leven lang uitsluitend aan zijn eigen wind vastklampt.”

Ook het dilemma waar het boek om draait, gaat Tom volgens zijn eigen richtlijnen te lijf. Helaas voor hem en gelukkig voor de lezers krijgt dat een minder goede afloop dan Tom hoopt. Tegen de tijd dat we die bereiken, hebben we al veel adviezen moeten verstouwen. Te veel om ooit nog één zelfhulpboek open te willen slaan.

Wat rest na het lezen is een dubbel gevoel. Het verhaal had zonder twijfel geestiger uitgepakt als Koch zijn eigen puntige stijl had gevolgd. Maar als pastiche op het weeë goeroeboekengenre is het boek weer wel geslaagd. Zoals gezegd zitten de twee stijlen elkaar in de weg, wat in het geval van Koch gelukkig nog altijd een zeer acceptabel boek oplevert.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles  

Lees ook de bespreking van Nico Voskamp van De greppel van Herman Koch

ISBN: 9789059654112

Sterren: ***

Uitgeverij: CPNB

 

Sonja Barend – Je ziet mij nooit meer terug

Een leven vol vragen

Nieuwsgierigheid is zo ongeveer het handelsmerk van Sonja Barend. Gelukkig voor de fans gebruikt ze die eigenschap in haar memoires volop om haar eigen leven te onderzoeken. Tegelijkertijd speurt ze naar haar vader die in de oorlog verdween met de omineuze woorden uit de titel. Memoires en een queeste in één. Is dat gelukt?

Eerst maken we kennis met partner ‘A.’: “Zesendertig jaar geleden heb ik hem bij een haardvuur leren kennen.” Hij blijft bij haar en staat ook in moeilijke tijden (kanker) aan haar zijde. Als ze samen ouder maar gezond in hun huis bij de Mont Ventoux aan een koele witte wijn nippen, is het leven zo slecht nog niet.

In terugblikken stapt Sonja terug in haar eigen leven als een Joods meisje. Haar pittige karakter en lef zorgen ervoor dat ze uiteindelijk haar draai vindt in de televisiewereld. In een tijd dat het absoluut niet vanzelfsprekend was dat meisjes doorleerden of zelfs maar voor zichzelf opkwamen, werkt zij zich op tot een tv-persoonlijkheid. Heel hartelijk dank op deze plek dat het boek geen spoor vertoont van celebrity-trekjes en ‘gewoon’ de waarheid volgt.

Geen prettige waarheid overigens als het om haar privéleven gaat. Haar moeder is te ontoegankelijk en te beschadigd om samen tot echt diepgaand contact komen. Een opvallende tegenstelling signaleert ze daar zelf: in haar eigen programma’s vraagt Sonja door tot op het bot om het verhaal compleet te krijgen. Maar bij haar moeder lukt dat niet.

Wel zoekt ze uit waar haar verdwenen vader is gebleven. Hij werd in de oorlog door twee met de Duitsers heulende Nederlanders uit zijn huis gehaald. Op transport gesteld naar Auschwitz. Haar moeder vertelt: “Je vader trok zijn jas aan en zette zijn hoed op. Hij zag er altijd mooi uit, verzorgd. Lang was hij en slank. Net als jij. Hij is naar je toe gegaan en heeft je hoofdje gekust. Zonder dat de twee mannen het merkten heeft hij zijn portefeuille met zijn papieren en het beetje geld dat er nog in zat in de schaal van de lamp gegooid die boven de eettafel hing.”

Intussen volgt haar eigen leven een bochtige weg, met één constante, haar onverschrokken instelling. Die popt geregeld op in sterke passages. In Israel bijvoorbeeld, waar ze met Ralph Inbar wil trouwen maar eerst prachtig het vrouwonvriendelijke betoog van een Rabbi moet weerleggen. Of haar bespiegelingen over wat ethische dan wel smakeloze programma’s zijn op tv.

Ja dus, moeten we concluderen, Sonja levert een overtuigende autobiografie af. Schrijnend, vechtlustig maar ook mooi en terugkijkend met voldoening. Kortom een intrigerend kijkje achter de schermen van een doorbijtster die één van de bekendste tv-gezichten van Nederland werd.

 

ISBN: 9789023449782

Sterren: ***

Uitgeverij: De Bezige Bij

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow.