Recensies van actuele boeken

Remco Campert – Open Ogen

Voor de eeuwigheid uit

[Recensie] In zijn laatste, ik bedoel jongste bundel presenteert Remco Campert 48 nieuwe gedichten van uiteenlopende statuur. De thema’s zijn gevarieerd maar de kwaliteit is niet altijd constant. Sommige van de poëmen wekken de indruk voor de vuist weg geschreven te zijn, in een godverlaten slapeloos uur wellicht, waarin de drang tot schrijven het wint van compositorische uitdagingen. De betere daarentegen, ruim in de meerherheid, roepen een glimlach op of een gedeeld gevoel van menselijk leed. Weer anderen zijn licht en speels.

Het opvallendst zijn de hard binnenkomende gedichten. Daarin wisselen verbijstering en woede elkaar af over zinloze oorlogshandelingen die weerloze burgers treffen. Campert vangt het onmenselijke en onbegrijpelijke in scherpe, staccato zinnen. Zoals hier in Zaventem.

Zaventem

Afgerukt been bot bloed
laaiend vuur in de vlieghal
zij zit met het hoofd van haar kind in handen
schedel beroofd van dromen
hij merkt in een tel van eeuwigheid
dat zijn benen ontbreken
en sterft
bommengordels aangegord
bliezen de baarden zich rechtvaardig op
puur en genadeloos in hun jacht op maagden
zullen wij ook zo paradijsgericht zijn?
god ontferm u
en schaf religie af

Lees vier, vijf van deze gedichten en het wordt je somber te moede. Campert treft exact de pijnpunten die ‘gewone’ mensen raken bij het lezen van zulk nieuws.

Gelukkig voor de lezer zijn er ook dromerige, springerige, lenteachtige schrijfsels waar de auteur jongleert met woorden. Speels als een jonge hond laat hij de zinnen buitelen, de lezer een tikje vrolijker achterlatend. Dat biedt mooi tegenwicht aan de zware oorlogsthematiek, en aan dat andere thema van de bundel: de dood.

Dood

Ik denk aan de dood mijn dood
ik denk derhalve aan niets
de dood is het niets
aan niets kun je niet denken
aan sterven kun je denken
maar te pijnlijk te ontwricht
de dood is het uiteindelijke
allesomvattende gedicht

Qua dood beheerst de oude meester zijn metier. Je krijgt zelfs de indruk dat hij met de dood op zijn hielen schrijft. Je ziet hem voor je, elke dag aan zijn schrijftafel, kluivend op zijn kroontjespen, peinzend. Als de woorden niet meteen willen komen, ontfutselt hij ze desnoods met geweld aan het universum. Als het maar een mooi gedicht tot gevolg heeft. En dat lukt volop. Voor hem geen pensioengerechtigd achteroverleunen maar gewoon stug produceren. Het is schrijven voor de eeuwigheid uit; geen idee wanneer het zal stoppen maar vandaag nog even niet.

 

Sterren ****

ISBN: 9789023476306

Uitgeverij: Bezige Bij

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Annet Schaap – Lampje

Een hele kinderwereld tussen de regels door

[Recensie] Een heuse hype is het volgens de boekhandelaar. Lampje van Annet Schaap beklimt geheel op eigen kracht de kinderboekentoptiennen in ons land, haast vanzelf. Vanzelf? Dat vraagt om een geheel onafhankelijke, absoluut niet voor eigen plezier uitgevoerde, puur zakelijke, saaie, close reading. En, bevalt het? Hou je mond, ik zit te lezen.

Nee, je hoeft deze schrijfster niet uit te leggen hoe je een spannende geschiedenis moet opzetten. Vanaf de eerste pagina slaat de tekst haakjes in de geest van de lezer. Er gebeuren dingen die niet meer terug te draaien zijn en daarna is er geen ontsnappen aan. Het tempo wordt hoger en hoger; geen tijd meer om thee te drinken, gevulde speculaas te eten, naar het toilet te gaan of zelfs te slapen. We willen weten hoe het afloopt. Hoe speelt Schaap dat klaar?

Allereerst zegt Schaap veel niet. Dat werkt. De zaken die weggelaten worden, vult de lezer wel in, en is daarna vanzelf nieuwsgierig hoe het verder gaat. Daarnaast laat Schaap dat wat ze wel zegt, strikt door de ogen van het kind gebeuren. Zo trek je de argeloze lezer met huid en haar in de wereld van het personage, Lampje in dit geval, en laat hem/haar alles wat zij beleeft, met haar meebeleven. En Lampje beleeft veel. In krachtige taal zet Schaap alles neer. De tekst zindert van humor en verdriet, kinderen komen onzacht in aanraking met de grotemensenwereld, en de spanningsboog blijft het hele boek door intact.

Samen met haar vader bestiert Lampje de vuurtoren op het eiland. De grijze vuurtoren die al sinds mensenheugenis met zijn draaiende licht de schepen langs het eiland laat varen in plaats van op de rotsen te pletter laten smakken. Zij steekt iedere avond het licht aan, tot de noodlottige avond dat de lucifers op zijn en alles misgaat. Dan moet ze de wijde wereld in en maakt ze meer mee dan ze ooit gedacht, gedurfd of gedroomd heeft. Ze komt in het Zwarte huis van de Admiraal terecht, waarvan ze zeggen dat er een monster woont. Daar wordt haar wereld op zijn kop gezet, voorgoed.

Nieuwsgierig geworden? Uitstekend. Ik kan u van ganser harte aanraden deze mooie, verrassende, moedige en ontroerende vertelling te lezen. Het is Annet Schaap gelukt om in een wereld vol uitgekauwde verhalen, een originele invalshoek te vinden en te verwerken in een fraai gebonden pil van een boek. Met illustraties van eigen hand ook nog. Waar wacht u nog op?

Ook verschenen op De Leesclub van Alles

 

Sterren ****

ISBN: 9789045120379

Uitgeverij: Querido

 

 

 

André Verkaik – Concertina

Een afrekening in het justitiële milieu

Geheel toevallig, en omdat ik dit boek ging lezen, googelde ik het woord ‘Concertina’. Dat is “Een op een trekzak gelijkend muziekinstrument…” Pas de tweede betekenis kon ik met het boek associëren: “NATO prikkeldraad BTO-22”, dat overigens 42,99 euro per 150 meter kost, gratis thuisbezorgd. Verkaik licht in zijn voorwoord toe dat dit vlijmscherpe prikkeldraad op gevangenissen en detentiecentra wordt geplaatst om uitbraken te voorkomen. Ook spreekt hij de hoop uit dat zijn verhaal bijdraagt aan bezinning over de omgang met kwetsbare vreemdelingen.

Detentiecentra, bewakers en gedetineerden, in die wereld begeven we ons dus. Een aparte wereld, zo blijkt. Hoofdpersoon Gershon Weening is wachtcommandant in detentiecentrum Zeist en krijgt te maken met de gevolgen van de brand in het cellencomplex Schiphol-Oost in 2005. Daarbij komen elf gedetineerden om en raken vijftien gedetineerden en bewakers gewond. Een aantal van die gedetineerden belandt in kamp Zeist.

Verkaik baseert zijn roman op deze waargebeurde geschiedenis. Weening, die het alter ego van Verkaik lijkt te zijn, krijgt de gedeeltelijke verantwoordelijkheid voor de nieuwbakken gedetineerden in Zeist. Geen sinecure, want bij het personeel in Zeist staan niet alle neuzen dezelfde kant op. Integendeel: de gedetineerdenbewakingsbranche lijkt niet de meest capabele werknemers aan te trekken. Weening moet opboksen tegen onverstandige collega’s, bureaucratische chefs en een wazig beleid. Als hij constateert dat gedetineerden van naam en cel wisselen met allerlei risico’s tot gevolg, zet hij dat in een mail aan alle afdelingshoofden van het gebouw.

Heel handig is dat niet. Weening moet zich verantwoorden, de collega’s voelen niet met hem mee of saboteren hem zelfs, en de leiding legt zijn functioneren onder een vergrootglas. Na een incident verergert de toch al Kafkaëske sfeer en alsof dat niet erg genoeg is, gaat zijn directe leidinggevende hem steeds onheuser bejegenen.

Verkaik geeft geen gunstig beeld van het milieu binnen een detentiecentrum. Ook de sturing van bovenaf, justitie dus, laat te wensen over. Gevangenen en bewakers worden tegen elkaar uitgespeeld met als slachtoffer de vaak hulpeloze gedetineerden. De verdienste van dit boek is licht werpen op dat milieu. Wat daar helaas afbreuk aan doet, is de taaie stijl:

“’Welkom in het hotel van de minister van Justitie, stelletje hoeren!’ De zenuwachtig lachende stem van de portier schalde blikkerig vanuit de intercom de mannen van de dagploeg tegemoet terwijl ze de loge van gebouw 5 benaderden. De verwensingen die de portier oogstte ketsten af tegen de dikke kogelvrije glaswand die hem van de binnenkomende bewakers scheidde.”

Een goede redacteur had zo’n stapelende jongensboekenstijl kunnen stroomlijnen. En in één moeite door de grammatica nakijken. Tip voor het volgende boek wellicht. Afgezien van dat verhelpbare probleem is het boek een rake aanklacht tegen misstanden in de justitiële sfeer. De oppervlakkige lezer zou het boek trouwens ook kunnen lezen als een persoonlijke afrekening in het justitiële milieu, maar dat lijkt me onjuist. Daarvoor is de wens van Verkaik om met bezinning om te gaan met kwetsbare vreemdelingen, te oprecht. Laten we hopen dat die bezinning er snel komt.

Sterren **

ISBN: 9789492575814

Uitgeverij: Calbona

Ook verschenen op Bazarow 

Philip Pullman – Het boek van stof – La Belle Sauvage

Gelaagde avonturen in een steeds rijker universum

De prijs voor origineelste nieuwe boekenterm gaat dit jaar naar Philip Pullman. Hij noemt het nieuwe boek van de Noorderlicht-serie geen “prequel” of “sequel”, maar “equel”. Dit omdat het eerste deel van deze nieuwe trilogie ruwweg 10 jaar voor het eerste deel van de Noorderlicht-serie gesitueerd is, en de andere twee delen juist ná de serie zullen spelen. Volgt u het nog? We gaan gewoon lezen.

Hoewel, gewoon lezen is eigenlijk beledigend voor Pullman. Zijn verhalen hebben meerdere lagen, verwijzingen naar klassiekers, een flirt met exacte wetenschappen en aanknopingspunten met historische figuren en gebeurtenissen. Een voorbeeld: (middelbare scholieren, de ‘verklaar de titel’-vraag!) La Belle Sauvage is behalve de naam van de boot van de hoofdpersonen, ook de naam van een 14e eeuwse herberg/playhouse in Londen, waar op de binnenplaats (toneel)stukken werden opgevoerd.

Het is slechts een detail in het rijke universum dat Pullman rond zijn heldin Lyra optrekt. In dit deel maakt de nieuwe held Malcolm zijn opwachting. Deze roodharige, slimme, nieuwsgierige zoon van een kroegbaas heeft de pech dat hij ingeklemd raakt tussen verschillende groepen mensen met elk hun tegengestelde belang bij (hier nog de baby) Lyra. De goede nonnen verzorgen in het klooster verderop langs de rivier het baby’tje Lyra, terwijl de sinistere employees van het Magisterium en Mrs. Coulter juist dit meisje zoeken. Malcolm moet Lyra redden. Samen met barmeisje Alice en de baby vaart hij met dat doel de woelige wateren op. Die worden vooral woelig door een dreigende storm plus overstroming van Bijbelse proporties. Dat lijkt niet goed te gaan aflopen.

Ook de hoofdschurk heeft baat bij een slechte afloop. Deze op het oog normale gentleman heeft een ronduit duivels karakter. Hij deinst nergens voor terug om zijn zin te krijgen en is een geduchte tegenstander voor Malcom en zijn crew. In deze levensecht neergezette figuur doemen een boel kwade eigenschappen op die ook in onze huidige maatschappij aanwezig zijn; wat dat betreft legt de schrijver angstig actueel de vinger op zere plekken. Er zijn trouwens meer trekjes in Malcoms wereld die aan de onze doen denken. Uitgebreid wordt aandacht besteed aan het feit dat het verschil tussen arm en rijk groter wordt, dat er veel criminaliteit heerst, en dat we de dreiging van klimaatverandering niet mogen negeren.

Interessant, maar sommige uitweidingen doen het verhaal geen goed. Na het sterke begin ebt de spanning halverwege het boek geleidelijk weg. Dat kan komen omdat Pullman nog tweederde trilogie moet schrijven en dus zijn kruit droog houdt. Maar iets meer kruit verschieten had dit eerste deel wel smeuïger gemaakt.

Niettemin, desondanks, echter, haast ik me te benadrukken, is het boek absoluut het lezen waard. Alleen al qua ideeënrijkdom ontstijgt het menig kinder- en volwassenenboek. En als je van de eerste drie delen van de Noorderlicht-serie hebt genoten, is deze nieuwe start een onmisbare eh equel. Ik zie in elk geval met nauwelijks bedwongen ongeduld het volgende deel tegemoet.

Sterren ****

ISBN: 9789044635089

Uitgeverij: Prometheus

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Karin Luiten – De vrolijke tafel

Simpel, sexy en snel volle tafels voor elk feestje

Is dit het ultieme kookboek voor de feestdagen? Voegt het iets toe dat Nigella, Jamie, Gordon en Rudolf nog niet in één van hun boeken hebben genoemd? Er zal vast overlap zijn, maar deze Vrolijke tafel,  heeft absoluut bestaansrecht. Behalve het op zich al unieke ‘zonder zakjes en pakjes’-concept laat het zien hoe je soepel een gevulde tafel maakt voor een groep gasten.

Na het zeer praktische Slim zónder pakjes en zakjes, testten wij met het oog op de naderende feestdagen De vrolijke tafel. We begonnen met de Franse Lunch. Voortreffelijk idee om die naar een Nederlandse zondagmiddag te importeren en met een aantal mensen te savoureren, so to speak. Wij maakten niet alles uit het boek, alleen de Crudités en de Poulet aux olives et vin blanc. Beide in voldoende volume om van rond te komen, dat dan weer wel. Heerlijk. En het mooie, zoals Karin zelf ook opmerkt: je hoeft ’s avonds niet meer aan de uitgebreide maaltijd. Een salade of iets lichts is ruim voldoende. Gaan we vaker doen.

Mooi onderwerp in het boek is ook de kerstkookstress, één van de ellendes rondom de twee gezelligste dagen van het jaar. Menige kok(kin) vertilt zich bij het maken van het traditionele kerstmenu aan waanzinnig ingewikkelde receptuur en/of ontoereikend keukengereedschap. Inzakkende souffle’s, verbrande kalkoen, te stijf bevroren toetjes en een bar humeur is vaak het gevolg.

Niet nodig, zo leren we uit De vrolijke tafel. Ook voor de onhandige keukenknutselaar (wie, ik? Ja jij) is er hoop. Ik zou kerst dit jaar kunnen beginnen met Tomatenbouillon met paddenstoelen en sesamlepeltjes omdat het er zo lekker uitziet. De hoofdmoot worden de Stapeltaartjes van eend en hete bliksem. Daarvan kun je de smaak al bijna op je tong voelen als je het recept leest – bovendien lijkt het zelfs voor mij een recept dat zonder bloedvergieten uit te voeren is. Het dessert, de Bûche de Noël, likkebaardend lekker op de foto, zal een geduchte concurrent worden voor de Vienetta.

Het boek staat vol met dit soort voorbeelden van elegante manieren om lekker eten aan een groepje mensen voor te zetten. Bovendien is het handig ingedeeld in soorten evenementen als: Verjaardag, Picknick, Theefeestje of Vrijdagmiddagborrel. Iets exotischer kan ook met het Tempo Doeloe hoofdstuk, of de Curry Night. Even bladeren en je kunt aan de slag. Wat wil een thuiskok nog meer?

Sterren ****

ISBN: 9789046821619

Uitgeverij: Nieuw Amsterdam 

 

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Peter Buwalda – De kleine voeten van Lowell George

De kunst van het oeverloze afdwalen

De columnist heeft een stressvolle baan. Het is zijn/haar taak dagelijks, wekelijks of maandelijks een afgerond stuk tekst van een vooraf bepaald aantal woorden af te scheiden om de speciaal hiervoor gereserveerde lege rechthoek in een krant of tijdschrift mee te vullen. Dat stuk moet bij voorkeur memorabel zijn, als het even kan geestig, het moet hout snijden, eventueel aansluiten bij de actualiteit, de lezer aan het denken (en aan het reageren) zetten, en het medium waar het in verschijnt, extra glans geven. Ga er maar aanstaan.

Peter Buwalda staat eraan. Met verve fabriceert hij columns die in de Volkskrant verschijnen en aan alle voorwaarden hierboven voldoen. Sterker, hij overtreft ze regelmatig. Dat is eenvoudig te constateren door zijn gebundelde columns te lezen. Het roept wel de vraag op: wat maakt zo’n stukje tekst zo goed?

Humor is een goede, niet noodzakelijk eerste voorwaarde. Buwalda past dat al in column numero uno in het boek toe: “In mijn eentje bewoon ik een groot, smerig kasteel. Daarom heb ik op advies van de Gemeente Reinigingsdienst een schoonmaakster in de arm genomen. Gisteren had Carmen haar eerste werkdag. Ze zou er om elf uur zijn. Op een laag vuilnis van anderhalve meter lag de kasteelheer kalm urinerend op haar te wachten. Ze was laat.” De groteske beeldspraak gemixt met enige overdrijving verzorgt hier een sfeer van humoristische wanhoop waarin de schrijver verkeert: hij tast ook maar wildweg in het duister.

Onvoorspelbaarheid helpt een column ook snel hogerop. Wederom in de boreling, slaat de schrijver een hilarisch zijpad in wanneer de schoonmaakster zijn adres niet kan vinden: “Geen idee wie lang geleden mijn straat van huisnummers heeft voorzien, maar het was geen genie. Of juist wel. Een wilde denker die precies hier, in deze eenvoudige wijk, het numerieke stelsel omver wilde werpen, wat hem uitstekend gelukt is, want niemand kan er iets vinden, ook TomTom niet.”

Dan de kunst van het afdwalen, misschien wel de grootste verdienste van een begaafd columnist. Die kunst maakt een schrijfsel wispelturig, lichtvoetig, verrassend en pittig. Hoe onvoorstelbaar de verleiding ook aan mij trekt deze hele bespreking vol te plempen met relevante citaten, beperk ik me toch tot slechts één voorbeeld. In “Uitboorling” bezoekt de schrijver de tandarts. Toevalligerwijs komt er juist een “migrantenjongen” uit de behandelkamer. De arme jongen kampt met een pijnlijke kies, die bij de kaakchirurg verder verwijderd zal moeten worden. Medelijden neemt direct de overhand, alsmede wilde fantasie:

“Was ik nu maar Gerard Reve. Ik zou het gewonde woestijnprinsje met een ernstig gezicht in mijn bakfiets tillen, zijn hagelwitte trimschoentjes slapjes over de rand, en hem hees toeprevelend naar mijn afgelegen kasteel vervoeren. Daar, op een tuinstoel in het koetshuis, zou ik hem, voorzien van een slabbetje en een glaasje kraanwater, met een roodgloeiende waterpomptang verlossen van zijn zieke kieswerkje, waarna hij nog een week inpandig moest blijven, voor een volledig herstel, maar ook om mij, zijn wrede chirurgijn, langdurig in natura schadeloos te stellen voor de genoten medische zorg.”

Peter komt er wel, die conclusie kunnen we zonder al te grofschalige risico’s wel poneren. Mij bezorgt hij in elk geval met zijn ludieke, armenzwaaiend om zich heen wiekende taal een brede glimlach. En dan prijs ik nog niet eens het slotstuk van het boek. Laat ik het zo zeggen: als u van blues houdt, is dat net iets voor u. Zo niet, dan ook.

Sterren ***

ISBN: 9789023444008

Uitgeverij: Bezige |Bij

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Stephen & Owen King – Schone slaapsters

Goed geschreven maar onwaarschijnlijk verhaal

Het is een terugkerend fenomeen bij Stephen King: de plots in zijn boeken variëren in geloofwaardigheid. Neem Misery, waarin een doorgedraaide fan van een schrijver dezelfde schrijver gijzelt en hem dwingt een boek speciaal voor haar te schrijven. Dat is voorstelbaar. Neem Gevangen, waarin van het ene op het andere moment een ondoordringbare glazen koepel over een stadje komt te staan. Als een Berlijnse muur houdt die koepel alle ongelukkigen binnen het glas, en alle anderen daarbuiten. Dat is niet voorstelbaar.

In Schone Slaapsters is de plot als volgt: Als vrouwen (alle vrouwen op aarde) in slaap vallen, worden ze langzaam omhuld met een coconachtig weefsel – en ze worden niet meer wakker. Het virus verspreidt zich vanuit een vrouwengevangenis in Amerika over alle gevangen, op één na: Evie. Is zij de oorzaak van het virus of een medische rariteit? Ondertussen ontwaken de vrouwen die in slaap zijn gevallen in een compleet nieuwe wereld.

Oké. Zo blanco mogelijk slaan we het boek open en dalen – langzaam, heel langzaam – af in het verhaal. Het verhaal is namelijk omslachtig. Ook dat is niet nieuw bij Stephen King; een gemiddeld boek van hem is al snel 400 pagina’s dik en dat komt niet omdat hij snel to the point komt. Prettige verrassing wel: de dialogen zijn redelijk goed. Dat maken we weleens minder mee bij King – zijn figuren komen soms rechtstreeks uit de karikatuurbibliotheek. Ook met de opbouw van het verhaal is niets mis. Ik vermoed dat we hier te maken hebben met de positieve invloed van zoon Owen King. Want dat is hier een nouveauté: vader en zoon King hebben samengewerkt in Schone Slaapsters.

Helaas moeten we echter toch concluderen dat het verhaal iets te veel inlevingsvermogen vergt om in mee te gaan. Het begin is nog voorstelbaar: een virus verspreidt zich onder vrouwen in de gevangenis. Al snel weet iedere vrouw dat ze beter niet kan gaan slapen, want anders overdekt wordt met het mysterieuze coconachtige weefsel. Een voorspelbare strijd tegen de slaap begint, op z’n Amerikaans met veel legale en illegale soft- en harddrugs. Hebben we zo’n strijd niet eerder gezien? Jazeker, het is The invasion of the body snatchers all over again.

Evie is de enige vrouw die geen last heeft van het virus, maar zij is dan ook een soort Wonder Woman. Ze is beresterk en staat mentaal in verbinding met een superwezen. Hm-hm, denk je dan, en je leest de toepasselijke gedachten van Clint de gevangenispsycholoog: “Het complete raamwerk van logica dat hij had opgebouwd was zo gammel dat Clint zich afvroeg in hoeverre Billy, Rand, Tig en Scott er echt in geloofden; waarschijnlijk snakten de cipiers naar iets waarop ze zich konden storten te midden van deze crisis, die even onwerkelijk als nachtmerrieachtig was.”

Het wachten is dus tot alle andere vrouwen die hun ogen niet meer open kunnen houden en in slaap zijn gestort, wakker worden. En wat dan? Even geduld lezer, tot pagina 826. Dan hebben vader en zoon King hun lappen tekst tot een geheel gesmeed en komen tot een afronding. En een nawoord. Helaas laat dit stuwmeer aan woorden ook aan het eind geen blijvende indruk achter. Misschien had de uitgever vooraf moeten uitleggen dat duoschrijven niet per sé hoeft te leiden tot een spannend, of een twee keer zo dik boek.

 

Sterren ***

ISBN: 9789044353037

Uitgeverij: The House of Books 

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Saki – De complete verhalen van H.H. Munro

Op het randje van de moderne tijd

Ergens rond 1986 moet het geweest zijn, dat ik in een dikke blauwe bundel met Verzameld Werk van Saki (pseudoniem van H.H. Munro) zat te lezen. Ik herinner me krachtige, welsprekende verhalen. Maar niet bepaald moderne literatuur – de eerste verhalen zijn rond 1905 gepubliceerd. Nu is er een nieuwe uitgave. Zou de tijdgeest van deze verhalen zich door een moderne vertaling laten updaten?

Tsja. De verhalen zijn sterk, maar ademen nog steeds de oude sfeer uit het begin van de 20e eeuw. Is dat erg? Ja en nee. Van Shakespeare ’s werken genieten we tot op de huidige dag en die zijn behoorlijk wat ouder. Maar zo doortimmerd en door tijdloze thema’s geschraagd, dat ze ook het publiek van 2017 moeiteloos raken. Van Saki’s werk kun je zeggen dat het humoristisch is, vilein, een trefzekere weerspiegeling is van een welgesteld Engels maar niet noodzakelijk intellectueel milieu, én uiterst scherp geformuleerd, maar tijdloos? Nee.

De liefhebber zal dat worst zijn en leest deze verhalen zoals ze bedoeld zijn: een messcherpe ontleding van een Brits pseudo-upperclass milieu. In die kringen laat Saki de dandy Reginald los, niets minder dan een enfant terrible. Hij heeft de gave om briljant bijvoorbeeld burgerlijke gastvrouwen in een paar dodelijke zinnen weg te zetten. Zoals mevrouw Babwold: “Haar man tuiniert in alle weersomstandigheden. Wanneer een man in de stromende regen naar buiten gaat om rupsen van de rozenstruiken te vegen, dan kan ik me over het algemeen niet aan de indruk onttrekken dat zijn leven binnen iets te wensen overlaat; in ieder geval is het erg onrustig voor de rupsen.”

Reginald speelt de hoofdrol in de verhalen op de eerste 130 bladzijden van De complete verhalen; wat voor mij de beste stukken zijn. In soepele zinnen laat Saki hem gebeeldhouwd formuleren: “Er zijn verschillende manieren om teleurstellingen te verwerken. Ik heb een meisje gekend dat een rijke oom tijdens een langdurige ziekte verpleegde, wat door haar met christelijke lijdzaamheid werd gedragen, en toen stierf hij en liet al zijn geld na aan een ziekenhuis voor vlekziekten. Ze had het gevoel dat haar voorraad lijdzaamheid inmiddels nagenoeg was uitgeput en nu houdt ze poëziemiddagjes.”

De andere verhalen in het boek zijn verzameld in vier andere onderdelen: De kronieken van Clovis, Beesten en Superbeesten, Het Vredesspeelgoed en Het Vierkante Ei. Erg leuk om weer eens te lezen, maar op driekwart zie je de zinswendingen en de ‘wink-wink, nudge-nudge’-grapjes wel aankomen. Bovendien ga je je afvragen of de inhoud van dit boek niet ernstig tegen de houdbaarheidsdatum aanleunt. Tip: pak af en toe een verhaaltje mee, ‘for old time’s sake’, dan is het te doen.]

Ook gepubliceerd op Bazarow 

 

Sterren: ****

ISBN: 9789044635225

Uitgever: Prometheus

 

Franca Treur – Hoor nu mijn stem

Uit de schaduw van Wolkers en ’t Hart

Woede is niet de meest in het oog springende emotie in Hoor nu mijn stem. Hier wordt de stemming gezet met een melancholische, bijna verdrietige ondertoon. Verdriet over het zekerheidsverlies dat de gelovige treft als hij/zij voorbij Bijbelse teksten durft te kijken. Daarnaast herkennen we schaamte (door het ontbreken van wereldse kennis die de rest van de buitenwereld wel heeft), nieuwsgierigheid (naar die kennis), plezier (in zelfontplooiing) en door het boek heen een fijne luciditeit (analyserend). Geen wilde woede van Jan Wolkers, of verbeten woede van Maarten ’t Hart, om twee bekeerlingen te noemen.

Met al die gereedschappen én mildheid beschrijft Treur een verstikkende jeugd op het Zeeuwse platteland. Die wordt doorgebracht tussen de vrouwen daar, die met een door de kerk erin geramd schuldgevoel en een hoofd vol zinloze Bijbelteksten hun angstige bestaan volbrengen. Zeer invoelbaar blaast Treur dat milieu en de jeugd van hoofdpersoon Ina leven in.

De andere verhaallijn leert ons Gina kennen, in haar huidige leven. Dat is ook niet super plezierig te noemen. Ze heeft net gehoord dat ze kanker heeft, haar collega’s bij de radio zagen aan de poten van haar stoel en haar vriend heeft het uitgemaakt. Moderne vrouw die ze is geworden, zal ze nu zelf met al die toestanden moeten dealen.

Het boek is uiterst leesbaar. Treurs zinnen zijn kristalhelder en belangrijker, niet gespeend van humor. Een schijnbaar achteloze observatie van de oudere Gina in de trein: “De coupé was leeg als een oude kerk. Alleen achterin zat iemand chips te eten, aan het gekauw te horen een man.”

De jongere Ina in het Zeeuwse huis: “Het enige leuke van de nette kamer was opa z’n lekkere stoel. Daar bracht hij zijn pensioen in door. De koningin zat niet lekkerder dan mijn opa, en zijn comfort straalde ook op ons af. Zelfs de lichamen van de tantes kwamen ervan tot ontspanning. Op sommige avonden leek het erop dat geen van drieën ooit nog overeind ging komen, alsof de ondergang van de wereld al geweest was en ik alleen was overgebleven met de leeggelepelde advocaatglaasjes.”

We hoppen zo per hoofdstuk heen en weer tussen verleden en heden, chronologisch verteld, elkaar langzaam maar onontkoombaar naderend. Treur bouwt die twee werelden uitstekend op. We krijgen van binnenuit mee hoe een jonge vrouw de moed heeft om verder te willen in de wereld, daarvoor veel van haar zekerheden verliest maar er een ongekend vrijer wereldbeeld voor terugkrijgt. Alleen: weegt die vrijheid op tegen de kwijtgeraakte veiligheid van het oude leven?

De oudere Gina krijgt tijd genoeg om die vraag te onderzoeken als ze door omstandigheden in haar ouderlijk huis terugkomt. Ze verzorgt daar haar ‘Tante Ma’ die haar aftakeling – zoals alles – met rotsvast geloof blijmoedig draagt. Gina kan daar alleen haar nieuwe ongeloof tegenover zetten en wordt zo gedwongen haar oude leven te vergelijken met haar nieuwe. Ze is nu eenmaal losgekomen van het geloof, heeft dogma’s doorgeprikt, zekerheden achter zich gelaten. Wolkers en ’t Hart achterna.

Sterren: ****

ISBN: 9789044629125

Uitgeverij: Volt

Ook verschenen op Bazarow 

Linda Olsson – In de schemer fluit de merel

 

Eenzaamheid kent geen tijd

Voor merels kun je mij altijd wakker maken, als ze dat zelf al niet doen door op onfrisse tijden hun gefluit te laten horen. Maar hun lied heeft wel wat, dat trillertje, dat aarzelende gezoek naar noten, dat vrolijke lager/hoger zingen, in de ijskoude voorjaarsregen. Zo’n merelbeeld had ik bij de titel van dit boek, en inderdaad, er komen veel fluitende merels in voor. Iets te veel zelfs – zijn de arme diertjes er met hun nekveertjes bij gesleept om het verhaal cachet te geven?

Maar laten we bij het begin beginnen. De introductie van het verhaal wekt de leeslust wel op: “Drie eenzame mensen wonen in hetzelfde appartementengebouw in Stockholm: de depressieve Elisabeth, die zich voor alles en iedereen afsluit; Elias, een getalenteerd illustrator, die een geheim met zich meedraagt; en Otto, weduwnaar en voormalig eigenaar van een boekwinkel. Een verkeerd bezorgd pakketje vormt het begin van een voorzichtige vriendschap…”

Die eenzaamheid, depressiviteit en afsluiting zijn niet te missen. Weinig subtiel worden deze elementen geïntroduceerd als we kennismaken met voornoemde drie hoofdpersonen. Een pakketje dat verkeerd bezorgd is, zorgt voor het eerste contact. De driehoeksverhouding neemt vorm aan; we krijgen stukjes informatie die licht werpen op drie getormenteerde mensen.

En geteisterd zijn die drie zeker, neem nou weduwnaar Otto. Zijn gedachtenspinsels in een paar woorden bij een wandeling: “Hij besefte dat hij aan Eva liep te denken. Dat gebeurde hem niet vaak. Misschien kwam dat door de onbekende buurvrouw. Wanneer Eva opdook in zijn gedachten, was het altijd in de vorm van een beeld, nooit als een levende vrouw. Ze bestond alleen als een serie stilstaande afbeeldingen. Ze bewoog nooit, zei niets.”

Elias de getalenteerde illustrator is ook geen vrolijke Frans. Hij tekent prachtig, maar weet zelf niet precies waar zijn talent vandaan komt. Of hoe hij sowieso met mensen om moet gaan. Of hoe hij een verhaal in woorden bij de tekeningen moet maken. Het is maar goed dat zijn vriend Otto veel boeken heeft gelezen en hem dus met teksten kan helpen.

Elisabeth lijkt de meest getraumatiseerde van het stel. Ze leeft wel in het appartement, maar als een plant. Door het contact met Otto en Elias krijgt ze een duwtje in de rug om weer iets van haar leven te gaan maken.

Langzaam komen de drie dichter bij elkaar, en ontdekken dat er meer is dan leven in afzondering. Er komen voorzichtige gesprekjes, een etentje, gezamenlijke wandelingen, en we leren de drie mensen beter kennen. In dit gedeelte van het boek is Olsson het sterkst. Ze legt haarscherp de pijnlijke en/of schaamtevolle momenten van elkaar aftastende mensen bloot, en de daarbij samengaande momenten van geluk en/of diepe teleurstelling.

Op driekwart van het boek hebben de drie geleerd om behoedzaam met elkaar om te gaan. Daar verzwakt helaas het verhaal. Hoofdstukken lang gebeurt er vrijwel niets terwijl de lezer uitkijkt naar een wending, een revelatie, een lijk in de kast desnoods. Niets van dit alles. Pas in het laatste stukje boek leeft het verhaal op. Dan vallen ook de puzzelstukjes in elkaar en ronden de hoofdrolspelers het verhaal af. Of dat dan nog naar tevredenheid is, mag de lezer beoordelen.

Sterren: ***

ISBN: 9789492086297

Uitgeverij: Orlando

Ook verschenen op Bazarow