Recensies van actuele boeken

Griet Op De Beeck – Gezien de feiten

 

Wees jezelf, zuster

[Recensie] Twee citaten maar liefst voorin het boekenweekgeschenk 2018, en niet van de minste. Shakespeare en Ted Hughes benadrukken allebei dat het loont om je hart te laten zien en te volgen (vrij vertaald). Laten we kijken hoe dit de personages in het boek beïnvloedt.

Dat Olivia haar keuzes beter zou moeten maken, daar liegt het verhaal niet om. We vallen binnen op de begrafenis van Ludo, de man van Olivia en er springen een paar dingen in het oog. Eén: dochter Roos heeft een tamelijk Machiavelliaanse manier van haar mening geven. Twee: Olivia houdt niet van conflicten, zodat ze niet in durft te gaan tegen wat dochter Roos voorstelt. Drie: Olivia was niet heel happy in haar huwelijk met Ludo.

Goochelend met deze gegevens bouwt Op de Beeck de geschiedenis op. We komen te weten dat Olivia in de herfst van haar leven is, en nu Ludo dood is, eigenlijk wel zin krijgt om zelf eens dingen te beslissen. Zoals de inrichting van het huis. Of haar dagindeling. Of de manier van ontbijten. Allemaal zaken die Ludo in zijn dominantie bepaalde. Probleem is alleen: hoe komt ze te weten wat ze wil?

Na verloop van tijd daagt het bij Olivia. Ze ruimt wat op, kijkt in figuurlijke zin om zich heen, en stelt zich zelfs te weer tegen de besliswoede van dochter Roos. Dan gaat Olivia vrijwilligerswerk doen in een onbestemd land in Afrika, en daar begint haar nieuwe leven pas echt los te gaan. Ze wordt de vrouw die ze altijd al was, maar tegen welke prijs?

Op de Beeck maakt er zoals gebruikelijk een vakkundig verhaal van. Een verhaal dat in eerste instantie wel heel duidelijk de wegwijzers zet bij de personages, zodat er van echte verrassing bij de lezer geen sprake is. Ook blijft het wat vlak en gaat niet, zoals we in haar romans gewend zijn, prachtig uitweidend de diepte in. Misschien komt dat omdat ze beperkt werd door het formaat van het boekenweekboekje, een probleem dat wel meer schrijvers parten heeft gespeeld. Ook is het eindakkoord onnodig plomp, wat voor mij afbreuk deed aan de charme van het boek.

Maar verder is dit een vintage Op de Beeck, die zoals hier fijntjes de spanning tussen de personages dialogiseert:

“Olivia keek naar haar huis en dacht aan Ludo’s afgeknipte teennagels die ze gisteren in het bad had gevonden, aan het lijstje met klusjes dat hij voor hen nog op het bord had geschreven, vol uitroeptekens bij wat dringend was, aan zijn brood in de diepvries waarvan ze nog elke ochtend uit gewoonte vier sneetjes nam als ze opstond, zodat het de juiste temperatuur had wanneer hij wilde ontbijten. Als ze dat vergat, kon hij daar zo ongelukkig van worden, dat leert een mens niet zomaar af.”

Laten we trouwens de sfeertekeningen, zoals van het Afrikaanse land, niet vergeten. Die zijn luisterrijk, net als de dialogen met dochter Roos. Hartverscheurend daarentegen zijn de momenten waarop Olivia tegen beter weten in de verkeerde beslissingen neemt. Als lezer wil je haar wakker schudden: doe het niet, gek mens! Dat is de kracht van de schrijfster – ze sleurt je met huid en haar het boek in. Een mooi nieuw hoofdstuk in haar carrière, en nu maar wachten op meer dikke, dikke boeken.

Ook verschenen op Bazarow 

 

Arnoud Brouwers – Rodina

Met de moed der wanhoop

Arnout Brouwers reist samen met zijn vriend Pasja dwars door Rusland. Hij ontmoet, interviewt en portretteert de Russen die hij op zijn trips tegenkomt. De verzamelde interviews staan in het boek Rodina, dat een gevarieerde en goed leesbaar reisgids wordt van het interne leven van modern Rusland. Bij lezing zit er een positieve kant van dit immense land in het boek, maar er valt ook niet te ontkomen aan een andere emotie.

En dat is wanhoop. Brouwers laat in zijn levendige beschrijvingen zien hoe de hedendaagse Rus in het leven staat. Soms is dat positief en goedgemutst. Maar vaker staan ze in een leven dat uitgelopen is op een mislukking, in een positie dwarsdiagonaal tegengesteld aan wat ze ooit wilden bereiken. Veel van de geïnterviewden stralen anti-optimisme uit, een door de stuitende realiteit van alledag ingehamerde wanhoop die niet meer goed komt.

Zelfs optimisten lopen in zo’n realiteit een zwart randje op. German Sterligov bijvoorbeeld, een van Ruslands eerste miljonairs. Met zijn handelshuis verdiende hij honderden miljoenen, tot hij de fout maakte presidentskandidaat te willen worden. Het Kremlin had daar andere ideeën over en door een ‘administratieve fout’ werd zijn naam van de kieslijst geschrapt. Zijn miljoenen verdampten, hij trok zich als een moderne cowboy terug in een houten huis op de Russische prairie, zijn gezin verplaatsend vanuit ongekende luxe naar een basic leefstijl. De ex-miljonair leeft nu als een oude krijgsheer te paard, zijn droom aan diggelen, maar vol plannen om Rusland beter te maken.

Zo meandert de interviewer het immense land door, van spookdorpen vol dode zielen op 250 km boven Moskou, tot voorheen luxueuze badplaatsen in de buurt van Sotsji, tot een stadje in Siberië waar het hoofdkwartier van de Goelag was gevestigd. Intussen legt hij alles vast in kleurrijke verhalen die niet zouden misstaan in een bundel van Tsjechov, Babel of Poeskin.

Brouwers heeft met name een scherp oog voor gewone mensen, bij voorkeur in kroegen. Hun ‘condition humaine’ schildert hij meesterlijk. Zijn schrijfstijl meandert mee van meelevend tot ironisch tot filosofisch, zoals wanneer hij de biljarttheorie ontvouwt:

“Het typische aan een Russisch biljart is dat het veld veel groter is dan bij een Amerikaanse pooltafel, maar de gaten waar je de ballen in moet schieten veel kleiner zijn. Wie heeft die onmogelijke combinatie verzonnen? En wat zegt dit over de volksaard? Misschien dit: aan elke activiteit moet een zekere hopeloosheid kleven, zelfs aan biljarten. Waarom zou je er anders aan beginnen?”

De theorie kan model staan voor de moderne Rus die ergens tussen optimisme en defaitisme leeft en zich, indien nodig, met de moed der wanhoop een stukje verder door het leven slaat. De enig mogelijk houding wellicht in een maatschappij vol drankzucht, corruptie, incompetentie maar ook menselijkheid, liefde en oké, zelfs hoop.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

 

Julian Barnes – Alsof het voorbij is

Oude liefde roest

[Recensie] Dit boek van Julian Barnes is van een bescheiden dikte én heeft een bijzonder anti-opwindende titel, zodat de nietsvermoedende rondstruiner in een boekhandel geen enkele aanwijzing krijgt dat van dit werkje briljante inhoud te verwachten is. Ook ik ging aan dit gecamoufleerde kleinood voorbij, om nog een andere reden, ik was namelijk al bezig met het nieuwere Het enige verhaal. Een bevriende boekenfreak (bedankt, Nelly) vertelde me echter dat de twee boeken verband houden met elkaar, en leende me haar exemplaar. En inderdaad, de boeken hebben verwante thematiek.

Het boek werd bekroond met de Man Booker Prize én de Europese Literatuurprijs, en je merkt al snel waarom. Barnes is op dreef hier, heeft geen woord teveel nodig om zijn punt te maken en vertelt toch het verhaal subliem achteloos. Dat draait om Tony Webster die, op middelbare leeftijd gekomen, terugkijkt op zijn leven.

De terugblik begint chronologisch verantwoord in het studentenleven. Tony raakt bevriend met Adrian Finn, een briljante student. Hele fraaie discussies tussen de kennishongerige studenten en hun leraren volgen – het scherpen van de geest. Die discussies belichten het belangrijkste thema: de tijd. Dat thema komt bijvoorbeeld aan bod als de studenten de vraag moeten beantwoorden wat geschiedenis eigenlijk is. Tony geeft te snel het obligate antwoord: “Geschiedenis is de leugen van de overwinnaars.” Adrian imponeert de leraar wel: “Geschiedenis is de zekerheid die ontstaat op het punt waar de gebreken van de herinnering en de onvolkomenheden van de documentatie samenkomen.” Waarop de leraar weer een geweldig doortimmerde verhandeling ten beste geeft. Prachtige gedachtenexperimenten.

Een stukje verder in zijn leven komt Tony in contact met vrouwen, meer in het bijzonder met zijn vriendin in wording Veronica. Het zijn de jaren zestig, maar van vrije liefde (lees: seks) was zeker geen sprake. Niet bij hem. Bij Veronica is sowieso weinig sprake van seks, laat staan liefde. Zij komt in het verhaal naar voren als een nare betweter die Tony meer vernedert dan liefheeft. Toch blijft Tony een tijdlang bij haar. Slechts éénmaal in die periode komt Tony toe aan een soort van vleselijke gemeenschap, maar dat moment van glorie ervaart Veronica totaal tegengesteld, en gebruikt het vervolgens de rest van haar leven tegen hem.

Geen wonder dat hij, nadat het contact is verbroken, haar jarenlang niet meer ziet. Tot een brief van de notaris hen weer samenbrengt. Wat gaat Tony op zijn leeftijd nu nog doen? Probeert hij weer bij haar in het gevlei te komen of kiest hij voor de wraakzuchtige benadering? En als hij dat doet, heeft het dan zin? Immers, het verleden is altijd anders verlopen dan je herinnering je voorspiegelt. Het verhaal neemt nu een verrassende wending.

Met goedgeschreven zinnen de lezer bij de les houdend, onderzoekt Barnes nog meer diepgravende vragen, zoals “Heeft het zin om berouw te hebben?” en “Kun je iets dat je in het verleden verprutste, ooit weer goedmaken?” Heeft dat sowieso wel zin? Dat alles vervat de schrijver in een mooie compacte geschiedenis die misschien wel twee keer gelezen moet worden om hem ten volle te ondergaan. Zeker is dat dit verhaal, ondanks zijn geringe omvang en simpele titel, de lezer zowel vermaakt als aan het denken zet.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Sterren: ****

Uitgever: AtlasContact

 

Julian Barnes – Het enige verhaal

Liefde in tijden van leeftijdsverschil

De negentienjarige Paul ontmoet de achtenveertigjarige Susan bij de plaatselijke tennisclub. Ze worden verliefd, zijn gelukkig en deze romantische amourette duurt voor eeuwig.

Dat zou heel kort de inhoud van dit boek zijn, ware het niet dat zich onder het liefdespad van de twee een aantal landmijnen bevinden. De echtgenoot van Susan bijvoorbeeld, die niet blij is zijn vrouw in de armen van een tiener te zien. Of het moeizaam overbrugbare standsverschil tussen een dame uit de betere kringen en een onbezonnen knaap uit een volksbuurt. Maar vooral de sociale omgeving, die de pikante verhouding van het tweetal met opgetrokken wenkbrauwen bekijkt omdat er een groot leeftijdsverschil is. Veel voetangels en klemmen dus bij deze prille liefde.

Verwachtingsvol nemen we het boek tot ons. Dat qua opzet al meteen erg doet denken aan Alsof het voorbij is ook van Julian Barnes, drie boeken geleden. We zitten in ongeveer hetzelfde tijdvak (60er, 70er jaren van de vorige eeuw), dezelfde man-vrouw interactie, ongeveer gelijkgestemde bespiegelingen over klassenverschil, trouw, sex, de tijd, hoe je eigenlijk nooit iemand echt ten diepste kunt kennen.

Paul, onze jeugdige verliefde, kijkt op latere leeftijd terug op zijn relatie en ziet dat het niet goed is. De landmijnen hebben hun werk gedaan. Susan is van een levendige, vrije geest veranderd in een alcoholiste en Paul heeft afstand van haar genomen. Als hij bij haar was gebleven, was hij zelf de vernieling in gegaan. Aan de lezer de keus of dat afstand nemen laf was of onvermijdelijk.

Barnes werkt de situatie erg gedetailleerd uit. Hij beschrijft de blijheid/onbezonnenheid van de verliefdheid als de twee elkaar ontmoeten en volgt de relatie op de voet. Wel zet hij steeds de kanttekening we meekijken door de ogen van de oudere Paul en dat daarom het geheugen soms de zaken niet weergeeft zoals het echt geweest is. Zijn taal is mooi, in bijna elke regel staat wel een opmerking of woord waarop je blik blijft hangen. Opvallend is het aantal keren dat hij de Engelse volksaard beschrijft als geremd, met verstopte emoties, onmachtig om in het openbaar te zeggen wat je bedoelt.

Wat hij ook goed kan, is subtiel de twee werelden van verschil schetsen waar de geliefden uitkomen. Paul in gesprek met Joan, vriendin en milieugenoot van Susan:

“’Ik heb een wegloopfonds,’ zei ik afwerend, zonder haar uit te leggen hoe ik daaraan was gekomen.
‘En hoeveel zit er dan wel in dat spaarvarkentje van je?’
Het was vreemd dat ik me nooit gegriefd voelde door iets wat Joan zei… ‘Vijfhonderd pond,’ zei ik trots.
‘Ja, daar zou je een eind mee komen. Genoeg voor een paar weken in Le Touquet-Paris-Plage zolang je niet naar het casino gaat. En daarna kom je weer als een haas terug naar Engeland.’

Als er in dit alles een wat wrange toonzetting doorschemert, dan klopt dat. Het enige verhaal is geen vrolijke kost. Barnes laat zien hoe mensen met de beste bedoelingen en tot over hun oren verliefd, toch van elkaar kunnen vervreemden door omstandigheden die ze niet in de hand hebben. Het proces dat Paul samen met Susan doormaakt, geeft dit pijnlijk weer. Het is de meesterhand van Barnes die dat pijnlijke ook werkelijk voelbaar maakt.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles 

 

Sterren ****

Uitgeverij: AtlasContact

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Sebastiaan Leenaert – Als je niet in een hokje past

Als je niet in een hokje past – Holden Caulfield op speed

Met de wild om zich heen reagerende puber Ferre Berends heeft Sebastiaan Leenaert zijn eigen Holden Caulfield geschapen, maar dan op speed. Ferre is niet voor niets wild: hij zit middenin zijn eigen probleemjeugd. Zijn vader is vooral vervuld van zichzelf, zijn moeder is gedesillusioneerd, op school loopt het niet lekker, hij is verliefd op de nieuwe vriendin van zijn vader en daarbovenop kan hij zijn emoties niet de baas. Het duurt niet lang voor Ferre in een instelling voor jongeren met psychiatrische problemen belandt, maar daar beginnen de problemen eigenlijk pas goed.

Het genre probleemboeken is lastig. Je moet ervan houden, en binnen het genre zijn veel kwaliteitsverschillen, maar dit boek kunnen we tot de betere rekenen. Leenaert weet hier vakbekwaam de valkuilen van vals sentiment en te opzichtige tranentrekkerij te omzeilen. Hij zet met Ferre een realistisch personage neer waar de lezer zich mee kan identificeren.

Stukje bij beetje krijgen we informatie over de jongen. We komen te weten dat zijn vader kunstenaar is, dat zijn moeder vroeger minder sherry dronk en dat het schoolleven voor hem de hel is omdat hij de regels niet wil en kan snappen. De sessies bij de therapeut (Sander) die Ferre verplicht bezoekt, worden mooi van binnenuit beschreven: “Ze proberen door mijn muur te breken.”

Langzaam zien we Ferre de controle verliezen totdat hij een wanhoopsdaad begaat. Hij wordt opgenomen in een inrichting, de voorlopige diagnose Borderline wordt gesteld, en men poogt hem met medicatie weer op te lappen. Langzaam pakt hij zijn leven weer op, als alles tenminste goed blijft gaan.

Door consequent vanuit een getroebleerd personage te schrijven, laat Leenaert helder zien hoe moeilijk het is om vanuit die diepte weer terug te komen naar een ‘normaal’ leven. Fraai zijn ook de verwijzingen naar de vele films die Ferre als referentiekader gebruikt om het leven te duiden. Net als de woede-uitbarstingen van de hoofdpersoon, zoals wanneer het schoolhoofd hem ergens op aanspreekt: “WAT IS HET NUT VAN JE SCHIJTREGEL??”

Kortom, zoals het hoort bij een probleemboek geeft dit verhaal een ongemakkelijk inkijkje in een moeizaam leven. Van iemand die niet in een hokje past. Als je die ervaring eens wilt meemaken, raad ik zeker aan dit boek te lezen.

Voor het eerst verschenen op www.bazarow.com

Sterren ***

Uitgeverij: Clavis

 

 

 

Heleen van Royen – De mannentester

Lastig, die menselijke emoties

[Recensie] Met ‘De mannentester’ levert Heleen van Royen een excellent boek af. Ze vertekt een onderhoudend verhaal met psychologische diepgang, seksscènes, spanning, humor en filosofie dat tegelijk tot nadenken aanzet.

Het gegeven is even intrigerend als simpel: ‘mannentester’ Victoria laat zich inhuren door vrouwen die hun man op relationele betrouwbaarheid willen testen. Of door vrouwen die hun lesbische partner niet helemaal vertrouwen. Via een website kun je Victoria contacteren, die daarna haar niet geringe vrouwelijke charmes inzet om het verdachte object in verleiding te brengen. Als dat lukt, legt ze alles met elektronische apparatuur vast en stuurt de compromitterende foto’s/filmpjes naar haar cliënt. Die haar vervolgens vorstelijk beloont.

Victoria is tevreden met haar beroep. Ze heeft voldoende klanten en vermaakt zich uitstekend met het verleiden van in potentie onbetrouwbare sujetten. Victoria ziet in elke casus die ze afwerkt meer bevestiging van haar overtuiging dat geen mens te vertrouwen is, vooral mannen. Die leugenachtige bastards te ontmaskeren is niet voldoende; ze heeft haar eigen methodes om de lafaards te straffen. Dat gaat natuurlijk niet voor eeuwig goed. Bovendien raakt Victoria in de ban van een experimentele robot met menselijke gezichtsuitdrukkingen, die ze best voor zichzelf zou willen hebben. Genoeg verwikkelingen om een dikke roman lang de lezer geboeid te houden en daarin slaagt van Royen dan ook ruimschoots.

Zoals gezegd is de roman meer dan bovengeschetste verhaallijn. Van Royen laat goed zien dat het hoofdpersonage psychisch niet in orde is. Vicotoria kan mensen (mannen) alleen zien als onbetrouwbaar en kwetsend; ze is zelf te vaak teleurgesteld in relaties en door haar ouders. Daarom staat ze hard en wraakzuchtig in het leven en heeft ze dit ongebruikelijke beroep gekozen.

Daarnaast is van Royens stijl luchtig maar leuk, steeds met opmerkingen of observaties in de tekst die een glimlach naar boven brengen. Zoals Victoria’s ‘spetterende seksleven’, dat bij van Royen een heel nieuwe betekenis krijgt. De spanning is ook goed opgebouwd; als lezer wil je weten hoe het afloopt dus je draait de pagina’s ongeduldig om zoals het hoort bij een pageturner.

Tenslotte weeft van Royen het belangrijkste thema vakkundig door het verhaal: “Echte emoties doen pijn maar zijn misschien beter dan namaak emoties.” Ze zet het leven van Victoria naast dat van robots, verwijzend naar Asimovs Robot-serie en de modernste techniek die een robot met gezichtsuitdrukkingen mogelijk maakt. Die laatste blijkt menselijke emoties, hoe grillig ook, niet te kunnen vervangen. Net zoals Victoria ploetert de mens voort in vrolijke wanhoop, die Heleen van Royen haarscherp in dit boek heeft gevangen.

Ook verschenen op bazarow.com

Sterren ***

Eoin Colfer – Airman

Hoge avontuurdichtheid in verhaal met levende karakters

Een jongeman, geobsedeerd door techniek, vliegen en vliegtuigen maken, groeit op aan het hof van de koning van een eiland voor de Ierse kust. De toekomst lacht hem toe, maar helaas: zijn veelbelovende carrière als jonge wetenschapper wordt doorkruist door een staatsgreep. Hij verdwijnt voor de rest van zijn leven de diamantmijn in. Tenzij hij een goed plan bedenkt. We hebben het over Conor Broekhart, de hoofdpersoon van Airman van Eoin Colfer (bekend van de ArtemisFowl-boeken).

Colfer slaat met dit boek een nieuwe richting in die goed bevalt. Airman is een avonturenboek in de beste traditie van het woord. Avontuur is er volop in het meeslepende verhaal: de jonge held krijgt meer ups en downs te verwerken in een hoofdstuk dan de rest van de mensheid in een heel leven. Maar in de handen van Colfer blijft het verhaal boeiend en meeslepend tot de climax.

Dat komt door het sterke verhaal, maar ook door de prima personages. Conor Broekhart is er zo één, van vlees en bloed, met echte emoties. Als lezer voel je met hem mee als hij bijvoorbeeld ruw gescheiden wordt van het meisje waar hij verliefd op is. Of je proeft de smerigheid van de cel waar Broekhart in gesmeten wordt, en zijn wanhoop terwijl hij probeert te overleven in barre omstandigheden.

Een punt van kritiek zijn de soms wat te jolige dialogen die afbreuk doen aan de echtheidsbeleving van het boek. Ook de razendsnelle manier waarop Conor als jongen van 14 een geharde crimineel omver praat, vergt behoorlijk wat inlevingsvermogen van de lezer.

Daarentegen is de centrale tegenstelling van het boek geniaal uitgewerkt. De spanning tussen Conors grootste verlangen om het luchtruim te kiezen en zijn schijnbare lot om weg te rotten in een cel diep onder de grond, maakt Colfer perfect aanschouwelijk. Een prachtboek, ook voor ingenieurs in de dop.

 

Sterren ***

Uitgeverij: Querido

 

Ook verschenen op Bazarow 

 

Renate Dorrestein – Liever horen we onszelf

Klein maar barstensvol

[Recensie] Het is een verhaal zoals alleen Renate Dorrestein kan schrijven: een liefdesgeschiedenis die hoewel compact van vorm, toch uit zijn voegen barst van de gebeurtenissen. Van kaft tot kaft tellen we 94 pagina’s (in klein formaat) maar de geschiedenis die zich ontrolt, leeft, stuitert, glimlacht, huilt, vergeeft, schokt en verrast tot op de laatste bladzijde. Alsof dat niet genoeg is, is als extraatje de tekst verlucht met markante illustraties van Sylvia Weve. Chapeau, dat zeg ik.

Over welk verhaal hebben we het hier? Liever horen we onszelf, oorspronkelijk een luisterboek, nu omgewerkt tot een novelle. Navrant detail: het was het eerste boek dat Dorrestein uit haar pen kreeg na haar writer’s block. Inhoud: de jonge fotografe Mila vindt de liefde van haar leven. Ze doet alles om hem gelukkig te maken, maar hij verdwijnt spoorloos en het zeilschip waarop hij is vertrokken, wordt onbemand teruggevonden. Simuleert hij een ongeluk om stilletjes uit beeld te kunnen gaan, of spelen er vuige zaken?

Een relatief simpel gegeven, maar dankzij het smeed- en kneedwerk van Dorrestein uitgegroeid tot een volwassen verhaal. De levendige taal valt het meest op. “Ik was zesentwintig toen ik Dennis ontmoette. Ik had meterslange benen, hagelwitte tanden en kortgeknipt gitzwart haar dat vonkte in de zon. Mijn ouders hadden een vakantiehuis in Umbrië en een zeiljacht in de haven van Enkhuizen. Ze hadden ook twee Saabs, waaronder een cabrio. Bij ons thuis werd het woord ‘wagen’ niet gebezigd, wij hadden ‘auto’s’. Er werd niet met deuren geslagen. We gebruikten altijd een botermesje. En we spraken nooit anders dan met twee woorden, ook wanneer we elkaar beledigden.”

Veel tongue-in-cheek in dit kleine juweeltje, dat de connaisseur een plezierige stapeling van fijne leesmomenten oplevert. De menselijke interactie is realistisch, al krijgt de schoonmoeder van Mila wel wat karikaturale trekjes mee. Over de plotopbouw ook al geen klachten. Alle gebeurtenissen zijn logisch en leiden naar een toch nog onverwachte finale. Die, zoals het hoort, op de eindstreep plaatsvindt. Wat valt er nog meer te zeggen? Neemt en leest.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Sterren ***

ISBN: 9789021408170

Uitgeverij: Querido

Bert Natter – Ze zullen denken dat we engelen zijn

Pluk de dag – of niet

[Recensie] Twijfelachtig, dat is de indruk die achterblijft na het lezen van Ze zullen denken dat we engelen zijn. Twijfelachtig niet als in: “van een bedenkelijke kwaliteit” maar als in: “twijfel die de schrijver heeft gezaaid op allerlei niveaus”. Is dat goed? Interessante vraag.

Het boek begint explosief. Een man en een vrouw die elkaar net hebben leren kennen, zitten op een terras in de stad en willen net iets bestellen. Dan scheurt een geldwagen dwars door het winkelende publiek en boort zich in de muur van een café aan de rand van het plein. Een explosie volgt en gewapende mannen duiken op die schietend het plein rondgaan.

“Mijn ogen stijf dichtgeknepen, mijn gezicht tegen het lijf van de vrouw, in de zachte stof van haar zomerjurkje, haar hand in mijn hand, klamp ik me vast aan de gedachte dat mensen die denken te gaan sterven en dat op het laatste ogenblik niet doen, steevast verklaren een oogverblindend licht te hebben gezien, terwijl ik alleen het donkerste donker waarneem, een absorberend zwart.”

De man en de vrouw liggen onder hun tafeltje, elkaar omklemmend, te wachten op wat er komt. Een wisse dood, zou je denken. Toch niet.

Een pageturner is begonnen. Onmiddellijk ben je nieuwsgierig hoe de man en de vrouw elkaar hebben ontmoet, of de twee het overleven, welke acties de gewapende mannen in petto hebben, enzovoort. Op die vragen komt niet meteen antwoord. Sterker: het verhaal ontvouwt zich nagelbijtend langzaam. In korte en soms wat langere stukken tekst geeft Natter zijn informatie prijs, steeds net genoeg om de gang erin te houden en te gissen naar het vervolg.

Dat werkt prima. De lezer slaat de pagina’s om met de jachtige bewegingen van een cocaïneverslaafde op weg naar zijn nieuwe lijntje. Waar is de spiegel, waar het scheermes, en waar is de coke? Die coke laat op zich wachten. Meedogenloos lokt Natter de arme lezer door de bladzijden, tastend in een limboachtige schemer waar langzaam wat meer informatie opdoemt. We weten nu dat hoofdpersoon Alfred Ellerau een beladen verleden heeft. Hij heeft een baantje: hij rijdt een bus kinderen met een beperking van en naar hun bestemming. En hij ontmoet de vrouw van het terras opnieuw.

Nieuwe twijfels bekruipen de lezer: waar gaat dit heen? Is Alfred Ellerau nog wel in leven of bekijken we dit eigenlijk vanuit het hiernamaals? Is er een boodschap van de engelen uit de titel? Alfred wordt ondervraagd door de politie. Daar blijkt dat de gebeurtenissen zoals hij ze herinnert, in werkelijkheid anders gegaan zijn. Is er wel een werkelijkheid? Twijfels bekruipen nu ook Alfred zelf. Hij raakt ervan in de war, zo zeer dat hij met zijn (geblindeerde) bus vol kinderen te schichtig en vooral te hard gaat rijden. Daarmee trekt hij de aandacht van de politie die – erg gevoelig voor terroristische dreiging – hem op passende wijze interrumpeert. Alweer is de werkelijkheid van Alfred anders dan die van de buitenwereld.

Na wat minder prettige momenten voor Alfred (en een brokje informatie over een mogelijk traumatische gebeurtenis in het verleden), komt het boek min of meer plotloos tot een eindpunt. Bert Natter lijkt te willen zeggen dat het leven bestaat uit momenten die verglijden en die je kunt plukken. Of niet. Daar denken we nog over na. Wat bijblijft van het boek is de ingetogen taal, de subtiele grapjes, de heldere beelden.

Sterren: ***

ISBN: 9789400407640

Uitgeverij Thomas Rap 

Ook verschenen op Bazarow

Dorthe Nors – Spiegel spiegel schouder

Bridget Jones op speed

“Met ingetogen humor schetst Dorthe Nors de herkenbare situaties van een vrouw die ondanks alle tegenslag probeert iets van het leven te maken. De roman stond op de shortlist van de Man Booker Prize en verschijnt in meer dan twintig talen.” Aldus de flapteksten. Maar uitgever, meer dan twintig talen, wat betekent dat? Eenentwintig, vierenvijftig? Als je toch opschept, dan graag in exacte getallen. Maar goed, de aanbevelingen zijn genoeg om het boek ter hand te nemen.

Sonja zit te zweten in een lesauto. Ze wil eindelijk haar rijbewijs halen (ze is 40+) maar de omstandigheden werken niet mee. Zo snapt ze niets van de techniek van een auto, is ze nerveus aangelegd, heeft draaiduizeligheid (evenwicht verstoring bij abrupte beweging) en wordt afgeleid door haar eigen enorm springerige gedachtenpatroon dat scherpe concentratie in de weg zit.

Nog een groter probleem is Jytte, haar rijinstructeur: “Jytte heeft zoveel op haar hart dat ze geen tijd heeft om Sonja te leren schakelen. Sonja heeft al zes maanden les, maar het schakelen heeft ze nog steeds niet onder de knie. Dat geeft Jytte de kans om het zelf te doen, want dan hoeft ze niet over te schakelen op een ander onderwerp: haar zoon gaat trouwen, haar kleinkind krijgt een vreselijke naam, haar schoondochter is niet goed snik en de zus van de nieuwe man van haar moeder van haar zwager is net overleden.”

Om de spanning in haar nek en armen te verminderen, bezoekt Sonja ook een masseuse. “’Je billen zijn hard,’ zegt Ellen, ‘omdat je ze als het ware samenknijpt. Je knijpt je billen samen en je zet je tanden op elkaar. Het ligt allemaal in de taal besloten, weet je.’” Er ligt veel in taal besloten, weet Sonja, want haar werk is het vertalen van Deense crimi’s. Daarnaast heeft Ellen een hang naar het bovennatuurlijke, vermoedt Sonja, en dat is weer interessant. Dus als Ellen haar uitnodigt om zondag mee te gaan naar het park om te mediteren, zegt ze ja voor ze er zelf erg in heeft. Terwijl ze geen zin heeft.

Dat loopt uit op een erg grappige scene waarin Sonja met een groepje vrouwen op de bewuste zondag inderdaad door het park loopt, en Sonja helaas opeens heel nodig moet plassen. Ze excuseert zich en loopt terug naar het café in het park.

“Bij de vitrine met slagroomtaartpunten kiest ze de punt met de meeste slagroom. Met koffie erbij natuurlijk en dan gaat ze in een hoekje zitten. Ze pakt haar telefoon en typt een sms’je: ‘Hoi Ellen. Moest naar wc. Kon jullie niet meer vinden. Wat een kluns ben ik toch. Neem de trein terug. Geen probleem. Sorry!’ De taart smaakt beter na op verzenden gedrukt te hebben.”

Citeren uit dit leuke boek kan eindeloos, maar blijft bleekjes afsteken tegen de complete tekst. De schrijfster zet prachtig de chaotische bespiegelingen van Sonja neer. Daarbij ontkom je niet aan vergelijking met de Bridget Jones dagboeken. Ook daarin werd de innerlijke wereld van een wat warrige vrouw grappig en scherp beschreven. Nors voegt daar een razend tempo plus veel absurditeit aan toe. En pijn. Want Sonja heeft wel degelijk een diep weggestopt issue. Daar komt het laatste hoofdstuk magistraal op terug. Een prima reden om het boek ter hand te nemen.

Ook verschenen op De Leesclub van Alles

Sterren ***

ISBN: 9789057598586

Uitgeverij: Podium