Stephen King – Vrees niet

Suspense met een boodschap

Meesterverteller King slaat weer toe, dit keer met twee verhalen in één. De ene verhaallijn volgt hoofdpersoon Gibney Holly, de eigenaresse van detectivebureau FindersKeepers. Zij wordt ingehuurd als lijfwacht voor de spraakmakende auteur Kate McKay, die een boekentour gaat doen. Holly weet al dat er een gewelddadige stalker van McKay rondloopt, dus ze moet alle zeilen bijzetten om haar auteur veilig te houden.

De andere verhaallijn wordt ingevuld door de herstellende alcoholist Trig. Deze persoon wil de veroordeling en daaropvolgende dood van een onschuldig man, Alan Duffrey, wreken. Hij vermoordt voor elk van de juryleden die Duffrey schuldig hebben bevonden, een onschuldige man/vrouw. Voor dat loslopende probleem roept de politie ook de hulp in van Holly, omdat ze een goed psychologisch inzicht heeft.

Stephen King

Met de secuur- en uitgebreidheid die we van King gewend zijn, volgen we om beurten de twee protagonisten. De woordenbrij die dat op papier brengt is imposant. Niet voor niets telt het boek bijna 500 pagina’s, die wisselend werken op de lezer. Bij mij was dat meestal too much. De overdaad tekst hangt samen met de langdradige om- en beschrijvingen van het wel en wee van de personages. Ja, hij zet die twee helder neer, en nee, de grapjes die hij die personages laat maken zijn niet allemaal leuk.

Bijbelteksten uitleggen
Eerlijk is eerlijk: een stevige mening vent King wel uit, met een knappe scene over (te) rigide bijbelvolgers die hun Bijbelteksten wel heel letterlijk uitleggen:

“Met de borsalino half voor haar gezicht getrokken, loopt Corrie Lake Street uit, op weg naar West 2nd Street… Een eind verderop ziet ze haar bestemming al – HAMMER NEWS, ALLE NATIONALE KRANTEN, staat er op het uithangbord – wanneer links van haar een vrouw opeens ‘Hé, Kate!’ roept. Later zal Corrie de politie vertellen dat de stem hees klonk, alsof de vrouw de longen uit haar lijf had staan gillen bij een popconcert. Wanneer Corrie haar hoofd omdraait, wordt ze in haar kraag gegrepen en een steegje in gesleurd waar het naar vuilnis stinkt. Ze wankelt, maar blijft overeind. Ze denkt: Ik word beroo..

De rest verdwijnt uit haar hoofd wanneer ze keihard tegen de stenen muur van het steegje wordt gesmeten. Nú ziet ze de vrouw in de trenchcoat een aantal centimeter langer dan Corrie … Haar tas hangt over haar linkerschouder. Haar rechterhand verdwijnt erin en haalt er een thermosfles uit waarop met zwarte viltstift ZUUR geschreven staat….

‘Dit is je verdiende loon,’ zegt de roodharige vrouw en ze gooit de inhoud van de thermosfles in Corries wijd opengesperde, verschrikte ogen. ‘Maar ik sta niet toe dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft, zij moet zich rustig houden. Timotheüs 1, bitch.’

Het branden begint onmiddellijk. Haar zicht vervaagt….”

‘Ga naar huis, Kate. Nu het nog kan.’

Ze ziet de roodharige vrouw niet de steeg uit lopen. Ze ziet helemaal niets. Ze hoort zichzelf niet eens gillen. De pijn slokt haar volledig op.” Een scene die in een notendop de huidige diepe verdeeldheid in Amerika laat zien. Intussen gaat het verhaal door: de acties van de twee hoofdpersonen naderen elkaar aarzelend maar onbarmhartig. Het kan niet anders dan met een knal eindigen, en dat doet het dan ook. Lekker over de top, vintage King met een boodschap: vrees niet.

Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com en op TikTok

ISBN: 9789463837880

Sterren: ****

Uitgeverij: Boekerij

Olivier Tallec – Drie stenen

Tevreden met wat je hebt

Mysterieus is de voorplaat van dit prentenboek wel. Op een groene verhoging (een rots, lijkt het) zien we dat dat groene, gras is. Op zich niet vreemd. Wel eigenaardig zijn die zes grote ogen die me aanstaren, wit met ronde zwarte punten erin, bovenop die verhoging, in het groene gras. Wat kan dat zijn?

Sténen, mensen, het zijn stenen. Of rotsen, of stukken lava, of afgebrokkelde hompen bergwand. Laten we ze stenen noemen omdat de titel dat ook doet. Met deze kale informatie gaan we het boek binnen.

De tekst helpt ons iets verder, maar niet veel: “Hoog, heel hoog op de berg leefden drie stenen. Ze waren er altijd al, daarboven aan de top.”

Olivier Tallec

De stenen zijn zeer tevreden met hun plekje daar. Ze worden elke ochtend gestreeld door een frisse bries, kunnen bewonderend naar de bergtoppen kijken, schaapjes tellen en de plantengeur opsnuiven. Zoals de bladzijde afsluit: “Het leven aan de top was precies zoals het moest zijn.”

Bam!

Olivier Tallec slaat toe. Het weer verslechtert, donkere wolken pakken zich samen boven de bewegingloze stenen, ze kijken angstig omhoog en jawel:

“De wereld werd zwart als de nacht, dikke regendruppels plensden neer, de donder rommelde en knetterde. En… een vurige flits verbrijzelde de bergtop. De stenen sprongen, rolden en stuiterden.

En zo verjoeg de donderstorm de drie stenen van de enige plek die ze kenden.”

Als je dacht dat dit het dieptepunt van het verhaal was, zit je ernaast. Het is pas het begin. De start van een letterlijke dalende veiligheid voor de arme stenen. Speelbal van de natuur zijn ze geworden, en hulpeloos doen ze het enige wat ze kunnen: nog verder vallen.

Tallec brengt de boodschap met kernachtige teksten en fijne tekeningen dichtbij de lezer: je kunt vallen, meerdere malen zelfs, maar je komt altijd weer ergens terecht. En is die plek slechter dan de vorige? Een mooie hypothetische vraag die de (jonge) lezers zichzelf mogen stellen. Wellicht kan papa of mama een beetje helpen bij de uitleg, maar de invalshoek is goed, mooi vormgegeven en leerzaam. Wat wil je als rots nog meer?

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant 

Sterren: ****

ISBN: 9789462918344

Uitgeverij De Eenhoorn

Kim Crabeels & Sam Vanbelle – Bruidsmeisje Boris

De plank gemist

Een speels voorleesverhaal over verbeelding, over zijn wie je bent en houden van om het even wie of wat. Voor kinderen vanaf 4 jaar.

Dat begin klinkt goed. Het boek zelf ziet er vrolijk, kleurrijk en fantasievol uit. Op de voorplaat van dit prentenboek zien we een blauwe hond die een (trouw?)ring op zijn neus balanceert. Er lopen pinguïns of vogels met trommels en snaarinstrumenten onder de hond door. En op de hond zit Boris (denken we), in tutu, balletschoentjes, bloemen in zijn/haar haar en nog een (ja, toch) trouwring. Zou het iets met het huwelijk te maken kunnen hebben? Of is deze verklaring voldoende?

Jazeker, lezen we op de achterflap: vandaag is de Grote dag dat Pop trouwt met Actieman. Boris heeft geen tijd voor voetbal, de buurjongens vinden dat raar en zelfs Actieman twijfelt omdat hij meer voelt voor Beer. Pop wil liever racen dan trouwen. Even weet Boris het ook niet meer. Maar dan barst het feest los.

En krijgen wij hoofdpijn om genoemde beschrijvingen en teksten proberen te duiden. Oké, omdat wij als recensent al wat ouder zijn, leggen we de link met de regenbooggeneratie. Ook de LHBTQ+-gemeenschap is ons niet vreemd, net zo min als mannen- en vrouwenliefde, ook homoseksuelen en lesbiënnes genoemd).  Prima dat daar aandacht voor is, en dat dit prentenboek die aandacht al bij jonge kinderen probeert aan te wakkeren. Maar om dat goed doordacht én onderbouwd te doen is meer nodig dan dit.

De tekeningen zijn om te beginnen matig. Kleurig zijn ze wel, maar als de lezer niet goed kan bepalen wat die moeizaam geschetste figuur moet betekenen, schiet de tekening zijn/haar doel voorbij. We zijn (suggereert één van de tekeningen) in de kamer van Boris, waar buurjongens Bub en Joep binnenkomen. Boris probeert ‘de meest prinsessige jurk aan te trekken bij een pop, wat niet lukt. Pop (die nu opeens kan praten) schreeuwt de kamer in, en Boris neemt Pop en Actieman in een stugge omhelzing.

In acht blokjes met wilde tekeningen volgt nog meer tekst, die het relaas alleen meer fragmentarisch  en onbegrijpelijker maakt: “Actieman schudt het hoofd. ‘ECHT NIET?’” “Peeeeee” “Vang!” “Wrrrrraf” “ZZZZZZZZoef!”

Het ‘Bruidsmeisje Boris’-prentenboek heeft ongetwijfeld prima intenties maar gaat aan teveel frutsels, rare tekeningen en onnavolgbare teksten ten onder. Het is net niet grappig, niet artistiek en qua uitbeelding van transpersonen veel too much. Een strengere redactie had hier erger kunnen voorkomen maar nu is het veelal raden naar die goede bedoelingen.

Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.

Sterren: **

ISBN: 9789463838429

Uitgeverij Pelckmans

Auke Hulst – Tandenjager

Fantasmagorische mensstudie

Soldaat Vos Jacobsz zoekt tanden. Goeie tanden van dode mensen. Die laatsten zijn niet moeilijk te vinden: we bevinden ons in de tijd van Napoleon waarin aan oorlog geen gebrek is. Vos sleept zich voort over het slagveld waarin nog kortgeleden strijd werd gevoerd. Het restant van zijn eenheid dwaalt ergens over de bloeddoordrenkte bodem, verslagen. Dat zal hem niet gebeuren. Hij maakt gebruik van de chaos, de dozijnen gewonden, doden die op de akkers liggen:

“Hij herkent geen van hen, of wacht… daar, in de berm, die korporaal… Een voltreffer heeft de kaakpartij gehalveerd… Hij hurkt en schuift zijn hand onder wat resteert van ’s mans onderkaak… Hij tilt het hoofd een stukje van de grond, draait het een kwartslag. Witte ogen in een geschroeid mombakkes dat nog lichtjes rookt. Hij kokhalst, slikt iets weg… Hij legt het hoofd te rusten in de modder, luistert naar de keelklanken die uit de benen kamer opwellen. Gegrom als van een man op het privaat. Hij brengt zijn oor tot vlakbij de gapende opening, voelt de gore adem op zijn huid. ‘Wat wil je?’ vraagt hij. Meer keelklanken. ‘Ik weet het,’ fluistert hij. Ik wil het ook.’ … Hij heft zich op zijn benen, monstert de omgeving, laadt zijn musket. De ogen van de korporaal sperren zich wijder open, de keelklanken nemen toe in volume, hhhh hhhh hhhh. Hij legt aan, maar de tijd is hem te vlug af. het lichaam van de korporaal verslapt al.”

Auke Hulst

Hier worden geen doekjes om de zaken gewonden. Auke Hulst zet alles hyperrealistisch neer. Het boek is een gory fest van gebroken botten, net niet stervende maar al naar bederf stinkende slachtoffers, meedogenloos geweld en uiteindelijk – misschien wel de ultieme boodschap van het verhaal – eigenbelang gepaard aan meedogenloosheid.

Dat alles subliem verwoord en buitengewoon levendig. Als je houdt van meanderende zinnen met bijna vergeten woorden en uitdrukkingen, is dit je boek. En seks, niet te vergeten, bovenmatig genuttigd, later in het verhaal ook door onze hoofdpersoon. Maar dat komt pas als hij zijn tandenmanie heeft uitgeleefd en zichzelf een meer dan blinkend schoon wit assertief potent geil gebit heeft aangemeten. Met de tanden van anderen. Door die upgrade en zijn eigen brandende ambitie worstelt hij zich de hogere kringen in. Maar daar blijken de zeden niet minder verdorven als in zijn eigen oude milieu. Zoals bij een mademoiselle:

“Ze vraagt hem zich uit te kleden en zich in een bepaalde pose neer te vleien op het tapijt. Ze loopt om hem heen, kijkt eens uit deze hoek, dan uit die. Het is niet koud in het atelier en toch ligt hij te rillen. Hij voelt zich prooi.

‘As-tu-froid?

‘Een beetje.’

‘Vind je dit ongemakkelijk?’

‘Een beetje.’

‘Mannen schilderen voortdurend hun vrouw.’

‘Dat is logisch, zegt hij, het vrouwenlichaam is kunst, het mannenlichaam een stomp voorwerp.’

Mais non. Zie hoe mooi het licht je uittekent. Hoe lief je petit soldat ligt te dutten in je schoot. Als een diertje.’… Ze verplaatst de passpiegel, kleedt zich uit, pakt een schetsblok en gaat ruggelings naast hem liggen. Ze dirigeert hem: hoofd daar, lippen op haar bijoux, een hand op haar borst, de andere hand op haar kin, twee vingers in haar mond. Ze kijkt opzij in de spiegel en schetst wat ze ziet. Hij begint haar te likken, maar ze zegt: ‘Nu niet. Concentreer je.’

Hij kijkt over haar dijbeen en vangt in de spiegel haar leugenachtige oog. ‘Ik hou van u,’ zegt hij…

‘Je sais.’

‘Maar echt.’

‘Ik ook van jou. Niet bewegen. Dit is exact hoe het moet zijn.’

Wanneer ze teruglopen is zijn verwarring compleet. Hij wil bij haar zijn maar hij wil ook hard wegrennen, een frictie die hij oplost door in een opwelling door zijn knieën te gaan en haar ten huwelijk te vragen.

Ze kijkt hem verbijsterd aan. ‘Wat doe je? Ik heb je al eens gezegd: neen. Nooit.’

Meer, heel veel meer valt te vertellen over deze tour de force, maar dat doen we niet. Ervaar het zelf en duik in de zoete, wrange, fraaie en soms kotsmisselijke wereld van de Tandenjager.

Uitgeverij ambo/anthos

ISBN: 9789026355776 

Sterren: *****

Ade Sommereyns en Ann de Bode – Drakenkamp De vergeten vallei

Er zijn meer draken dan je denkt

Na het succesvolle eerste deel van deze Drakenkamp-serie, is dit het vervolg van de avonturen bij Joris thuis. Niet voor niets heet dat thuis het Drakenkamp. Opa geeft er rondleidingen, vertelt over draken en nog liever, over de drakenjachten die hij vroeger hield. Er is alleen iets vreemds aan opa, al weet Joris niet precies wat.

Ade Sommereyns

Met die aanknopingspunten begint ‘De vergeten vallei’ aan een nieuw avontuur. Joris ontdekt dat er een nieuw drakenei uitkomt. Hij volgt de geboorte van het draakje op de voet – zo’n leuk draakje kan niet anders dan Lili heten – en zo heeft ze meteen een naam. Trots vertelt Joris het aan opa, die blij knikt. Maar niet lang daarna vraagt opa gek genoeg of ze al een naam voor het nieuwe draakje hebben. Huh? Joris zegt nog maar een keer: “We hebben haar Lilli genoemd.”

Zo start een nieuw verhaal over Joris en de draken. De gewone zaken dienen zich aan, zoals naar school gaan. En een spreekbeurt houden. En last krijgen van de rotte appels in de klas, Brutus dus, die bij die spreekbeurt de schaal van het drakenei, dat rond gaat, kapot scheurt. Kan ook niet anders met zo’n naam.

Bekwaam metselt Sommereyns de avonturen van de kinderen, de ouders en de opa (die een belangrijke hulpvragende rol krijgt toebedeeld) tot een uitstekend leesbaar geheel. De toon is vrolijk, vriendelijk, nieuwsgierig en onderzoekend. Dat alles zich afspeelt in een wereld met draken maakt het alleen maar leuker. We herkennen het Harry Potter effect; die boeken gaan ook uit van een onwaarschijnlijk gegeven (tovenaarsleerling) maar zijn uitgegroeid tot een uitermate populaire massabewondering.

Een droevige toets ontbreekt niet – het gaat minder goed met opa’s hoofd:

“Ik blijf stokstijf tegen de muur staan. Oma loopt rakelings lans me heen naar de slaapkamer. Ze draait een sleutel om en doet de slaapkamerdeur open. ‘Ik ben terug,’ zegt ze. ‘Ik zal wat thee maken.’

Ik kan het niet geloven. In plaats van opa met mij te laten wandelen, sluit ze hem op! En intussen gaat zij lekker naar de hertogin. Op mijn tenen stap ik de slaapkamer in. Opa zit weer midden op bed een spelletje kaart te spelen. Of toch niet? Zonder echt te kijken legt hij de kaarten lukraak neer, schuift ze dan rommelig bij elkaar en begint opnieuw…”

https://www.auteurslezingen.be/ade-sommereyns

Mooi verhaal, goed verteld, originele invalshoek, een lach en een traan, avontuur, vreugde, verdriet en op de goede momenten verrassend. Puik gedaan.

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant.

Sterren: ***

ISBN: 9789462918450

Uitgeverij De Eenhoorn 

Yvonne Lacet & Jorick Goldewijk – Als ik uit het raam kijk

Elk afscheid is een nieuw begin   

Dit prentenboek van Lacet & Goldewijk is weer een feestje voor de oogjes en hersentjes van onze jonge boekenliefhebbers. Veel illustraties waar ook veel op valt te ontdekken/beleven. Fijne details die je misschien niet de eerste keer ziet, maar later wel. Afscheid is hier het thema; in donkere termen maar ook in kleurrijke volle glorie, feestelijk, uitnodigend, door de rustige tekst aangevuld.

Yorick Goldewijk

De tekst vibreert melancholisch, zoals dit kernberichtje op de achterflap:

“Nog honderd dagen

En dan gaat Mo verhuizen.

Hij is mijn beste vriend.

Konijn is bang dat het snel gaat.

Maar honderd dagen lijkt wel voor altijd.

Samen met Konijn kijk ik uit het raam.

En als ik Mo zie gaan we spelen.

Elke dag weer.

Nog wel honderd keer.

En daarna?

Daar wil ik niet over nadenken.

Dat duurt nog zo lang.”

Goldewijk tekent met woorden het zachte verdriet van ‘afscheid nemen’ over de pagina’s. Als tegenwicht en troost dienen de kleurrijke tekeningen van Lacet.

https://yorickgoldewijk.nl/Over-mij

Een mooi weemoedig verhaal met een positieve boodschap en lekkere tekeningen die in felle kleuren alles wat de lezer bedenkt, accentueert. En wees gerust, die diepgang hoeft niet direct met uw jonge telg te matchen, dat komt later wel.

ISBN 9789021686127

Uitgeverij Ploegsma

 

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant

 

mary heytema & milou trouwborst – roos vis gum

Zo kan het ook

Mik houdt van tekenen. Hij is er gek op, leeft zich uit met potloden en papier al sinds hij twee is. Maar nu gaat hij naar groep drie. Dat verandert alles; niet geheel ten goede.

Juffrouw Bulstronk eh juf Stop is hier de baas. Ze gaat de kinderen in haar klas schrijven leren. Daar weet ze alles van. Van lezen, letters en komma’s ook trouwens, maar eerst moeten de kinderen de rare streepjes die ze op het bord zet, namaken. Dat heet schrijven.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Mary.jpg

mary heylema

Mik begint daar vrolijk aan, net zoals aan zijn tekeningen. Hij vraagt aan de juf om een rood potlood, maar dat mag niet. Een groen potlood ook niet. De juf fronst naar hem en zegt: ‘De hele klas krijgt grijs, jij ook.’

Zo trapt dit slim opgezette boek af. Het laat zien hoe een kind zelf zijn of haar eigen talenten ontwikkelt, en dat die talenten niet altijd overeenkomen met de basisbeginselen die op school moeten worden geleerd.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Milou-1024x683.png

milou trouwborst

In dit geval botst de grenzeloze creativiteit van Mik met de starre spellingsregels van school. Hij kan zijn echte talent hier niet inzetten. Om dat te onderstrepen krijgt hij een grijs potlood in plaats van het rode (of groene, of gele) dat hij thuis heeft.

Het verhaal neemt letterlijk een vlucht als de fantasie zich niet meer laat wegdrukken. Dat heeft een prachtig effect op juf Stop en ook op de rest van de klas. Onze starre juf laat dat natuurlijk niet over haar kant gaan. De machtsstrijd intensiveert en escaleert. Of dat goed afloopt en voor wie, mag u zelf ontdekken.

Een mooi sterk verhaal met zo mogelijk nog mooiere tekeningen van Milou Trouwborst. Die tekeningen zijn uiteraard wél kleurrijk. En beweeglijk. Vrolijke kinderen in allerlei tinten bevolken de pagina’s, en het is zelfs niet uitgesloten dat de verstarde juffrouw Mok daar iets van mee krijgt.

Sterren: ****

ISBN: 9789493394292

Uitgeverij Samsara

Voor het eerst verschenen op Boekenkrant.

Nat Cardozo – Roots

We zijn allemaal één

Een gezicht met wijze ogen kijkt je vanaf de cover aan. Niet onvriendelijk, niet afwachtend, niet gevaarlijk, niet veroordelend, maar blanco. Gewoon zoals een mens een ander mens aankijkt met een open blik. Dat gevoel vertelt je in een notendop de strekking van dit prentenboek. Wij mensen zijn allemaal één.

Dat klinkt zweverig en abstract, maar het klopt. Nat Cardozo maakte de afgelopen tien jaar een persoonlijke reis langs allerlei ‘primitieve’ volken, met de vraag welke relatie wij mensen eigenlijk hebben met planeet aarde. De antwoorden die zij vond, stuurden haar telkens terug naar de oorspronkelijke volken; ‘zij die er al zijn vanaf het begin.’

In dit boek laat ze 22 van die volken zien; een klein deel van de meer dan 5000 oorspronkelijke volken die momenteel op aarde leven. In totaal bestaan deze volken uit meer dan 470 miljoen mensen, maar van veel ervan werd hun land geroofd en werden ze gedwongen een andere taal en religie te leren: dat is de neerslag van dit boek.

Nat Cardozo

Zoals de !Kung. Dit volk leeft in de Kalahariwoestijn in zuidelijk Afrika en Angola. Ze zijn met z’n 50.000den en hun taal is !Kung. DNA-onderzoek toont aan dat de !Kungs de allereerste mensen op aarde waren. Ze leven in de woestijn, waar ze nooit te veel bij zich dragen. Hun huizen blijven maar een paar maanden staan – ze zijn van takken gemaakt. Hun voedsel is noten, wortels, knollen en dieren.

De Moken. Zij wonen aan de westkust van Thailand, en ze zijn met tussen de 3000 en 350 personen een vrij klein volk. Ze leven vooral van de zee. De kinderen leren al jong duiken en zwemmen, ze worden daarom ook wel Chao Ley genoemd: watermensen. Als de avond valt, luisteren ze naar de oude legendes waarin de wijsheid van hun voorouders wordt doorgegeven. Zoals de Laboon, de gigantische golf die het water van de stranden wegtrekt en alle mensen opslokt. Voor bezit en rijkdom is geen plaats en verder dan vandaag kijken ze niet.

De Musuo. Hebben hun woonplaats aan de oevers van het Lugomeer, in het zuidoosten van China. Ze zijn met ongeveer 40.000 mensen en ze spreken Na. Deze gemeenschap staat ook wel bekend als ‘het koninkrijk der vrouwen’ omdat vrouwelijke gezinshoofden de gemeenschap leiden. Trouwen met een man hoeft niet per se, en ze hoeven ook niet onder één dak te wonen. De opvoeding van de kinderen doen ze alleen samen als ze het daar allebei mee eens zijn. (De ideale democratie-NV)

In dit 50 pagina’s grote prentenboek lees je nog veel meer over inheemse (en onbekende) volken. Zo verbreed je je eigen wereldbeeld en leer de mensen kennen die iets verder weg van Nederland wonen dan pakweg Belgen.  

Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com

ISBN: 9789465000121

Sterren: ****

Uitgeverij: De Vier Windstreken