Joshephine Johnson – Binneneiland

Een reusachtige achtertuin

Een vol jaar, 365 dagen, twaalf maanden, vier seizoenen lang bekijkt Josephine Johnson het landschap dat achter haar achtertuin begint, en schrijft erover. Dat wordt een dun boekje, zou je denken, behalve als dat landschap 15 hectare oppervlakte beslaat.

Genoeg dus om dit boek mee te vullen. Voorgeschiedenis: Josephine heeft samen met haar man een een boerderij in Ohio gekocht met die enorme lap grond erbij, die ze in samenspraak met een boswachter laat verwilderen. De natuur doet haar ding en het terrein verwildert totaal. Josephine hoeft niet veel meer te doen dan uit het raam te kijken en te noteren wat ze ziet. Maar natuurlijk onderneemt ze ook lange wandelingen om in een fijn strakke stijl alles wat ze bijzonder vindt, voor de eeuwigheid op schrift te stellen.

Het boek is voor de hand liggend ingedeeld in maanden en begint dus met januari:

“In de winter is alles duidelijker en eenvoudiger. Een goed moment om aan dingen te beginnnen, omdat er minder aan je getrokken wordt en je zintuigen minder worden afgeleid. De bomen zijn kaal en de overkant van het dal komt tevoorschijn. De verbluffende helmspecht flitst tussen de kale takken door en drukt zich tegen de geschubde bast van de wilde kers aan.”

De termen in de alinea hierboven ‘helmspecht’ en ‘wilde kers’ vallen achteloos, maar verraden een grondige kennis van fauna en flora. Josephine documenteert zich daarvoor ook rijkelijk, bijvoorbeeld met ‘The Illustrated Animal Kingdom’ van eerwaarde S.G. Goodrich, die over elke situatie in de natuur iets te melden heeft. Van hem leert ze dat uilen ernstig zijn ondergewaardeerd. Ze werden al gevreesd in de tijd van Plinius, die hun roep omschreef als ‘diep gekreun als een neerslachtige weeklacht.’

Zij gaat op die geluiden door: “Maar ‘s nachts zijn de geluiden nog wonderlijker. Bij de vijver klonk in het donker een keer een heftig gebalk als van een gewonde ezel…”

Als je leest hoe fanatiek ze alles wat voorbij vliegt, kruipt en loopt, observeert en op schrift stelt, dan kun je je voorstellen dat ze een dagtaak had aan het loeren naar de oehoe’s, bijvoorbeeld. Toch had ze ook andere onderwerpen te behandelen, die ze kwijt kon in haar ‘gewone’ romans. Zo was ze pleitbezorger van burgerrechten en komt tussen haar fraaie zinnen regelmatig kritiek op de tijdgeest. Ze benoemde de nog steeds buitensporige raciale ongelijkheid in Amerika, had felle kritiek op de oorlog in het algemeen, en kon meepraten over actuele problemen.

Maar het mooist zijn toch de natuurobservaties. Ik zie haar in gedachten met een verrekijker staan, een voorbijvliegende vogel bekijkend. Direct daarna met de vulpen in haar boek noterend: “Er vloog een koekoek voorbij, richting het zuiden.”

.

Sterren: ****

ISBN: 9789028242746

Uitgeverij van Oorschot

Ook verschenen op Bazarow 

Safae el Khannoussi – Oroppa

Leven en sterven in de onderbuik van Europa

Beginscène: de doodverklaarde kunstschilder Salomé Abergel ligt op het bed met opengesperde ogen en mond, haar handen verkrampt in de lucht. De doodsreutel die ze uitstoot, geeft aan dat ze zeer binnenkort gaat sterven. Het kleine meisje aan het voeteneinde van haar bed kijkt toe en rent schreeuwend weg als de armen van Salomé neerploffen.

Een heftige start waar de schrijver in deel 3 van dit boek ‘de herrijzenis van salomé abergel’ nog uitgebreid op terug komt. Dat duurt even, want eerst wacht ons na de doodscène een nieuw, totaal ander verhaal:

“Op de dag waarop ons verhaal begint, een ijzige herstdag in oktober, de schemering was vroeg neergedaald over de droefgeestige straten van de Rivierenbuurt, je zou zelfs kunnen zeggen dat het er de hele dag had geschemerd – op die dag naderde een ongewoon sjofele figuur het benedenhuis aan Churchill-laan 270, het adres waar twee uur daarvoor een afspraak had moeten plaatsvinden.“

Dit verhaal/fragment gaat over Hind el Arian, die de deur van genoemde Churchill-laan 270 niet open krijgt omdat ze de sleutel niet omgedraaid krijgt. Eén alinea later wordt dat gerectificeerd in weer een ander perspectief:

“Hbib Lebyad, die zoals afgesproken om vijf uur stipt, handen op zijn rug en verwensingen tussen zijn kaken geklemd, vanaf de drempel op de uitkijk had gestaan, was tegen de tijd dat Hind kwam opdagen al lang vertrokken. Bovendien: de sleutel deed het wél. Als na een beproeving ging het slot na een paar pogingen open, en binnen een paar tellen stond Hind el Arian met bagage en al in de hal…”

Het beeld dringt zich op van een aantal dropouts wier leven niet helemaal volgens plan is verlopen. Sterker: hun leven is totaal door het afvalputje getrokken door zeer uiteenlopende oorzaken, en hier, in Europa, spoelen ze aan op een onbekende kust. Ze krijgen een plekje, hun schizofrene geschiedenis krijgt vorm.

Zo reizend en trekkend bewegen de figuranten in Oroppa zich door het boek. Elkaar afwisselend, afbrekend, abrupt opnieuw beginnend, lijdend, genietend, stervend maar ook weer geboren wordend. In grote lijnen is dat de boodschap van dit verhaal in een stijl die uitbundig is, lichtvoetig en beeldend maar net zo makkelijk ingetogen, zwaarmoedig en in zichzelf gekeerd. En laten we fragmentarisch niet vergeten.

Want het stijlkenmerk ‘fragmentarisch’ is de dealbreaker van dit heroïsche verhaal. We snappen dat de wilde diversiteit van alle soorten mensen in Europa (en in de wereld, ja) schier oneindig en complex is. Maar juist dat complexe verspringen van tijd, plaats en persoon, dat de schrijver als een stream of consiousness eindeloos laat vloeien, maakt het boek moeizaam leesbaar. Zo moeizaam, dat een argeloze lezer het weleens voortijdig maar definitief zou kunnen wegleggen. En dat is jammer van de rijke vertelling.  

ISBN: 9789493339125

Sterren: ***

Uitgeverij: Pluim

Ook verschenen op Bazarow 

Sanne Rooseboom – Het ministerie van Oplossingen en het veel te volle huis

Bijzondere problemen

In het boshuis is het niet pluis. Dat denken Nina en Alfa omdat ze spullen vinden zoals een fossiel, een glanzende sjaal en een mysterieus schrift. En omdat die spullen uit het boshuis komen, en de kinderen weten dat ze daar zeker niet thuis horen, komt het Ministerie van Oplossingen in actie.

Sanne Rooseboom

Een mooi nieuwsgierig makend begin van weer een nieuwe klus voor het Ministerie, deze case van het boshuis:

“Het eerste wat Nina opviel, was de muur van dozen. Tot aan het plafond van het halletje stonden torens van uitdijende dozen en kratten met daartussen een dun paadje. Het was of ze door het landschap liep van een donker sprookje. Ze leunde met een hand op de schouder van Kai, die voor haar uit liep… Een stoffige, zware geur van muf karton en natte kelder hing als een rookwolk om alles heen. Door de benauwde lucht werd Nina bijna écht onwel…”

‘Het ministerie van Oplossingen en het veel te volle huis’ blijkt een taaie klus. Onze helden zoeken zoals gewoonlijk als detectives de reden waarom het veel te volle huis veel te vol is. Het begin lijkt te liggen in 1914. Tirza haalt de anderen over om zich goed in te leven in dat jaartal, om te kunnen begrijpen hoe het in die tijd was. Ze zoeken ook de juiste rekwisieten en documentatie bij het verhaal en jawel, Tirza kan voor gaan lezen hoe het in die tijd in werkelijkheid was:

“’De vrouw die alles bewaarde

Het Ministerie kwam ter oore dat er te Zutphen eene weduwnaar woonde van aanzienlijke leeftijd die al enkele jaren bijna niet buitenkwam. Buren klaagden over muizen die uit haar huis kwamen en over eene onfrissche lucht.

Twee ambtenaren van het Ministerie, vermomd als politieagenten, hebben deze dame bezocht. Zij troffen ter plekke eene onbeschrijflijke rommel aan. De dame had stellig alles bewaard waar haar oog op was gevallen. Haar poovere woning was gevuld met ledige potten …”

Het voorlezen van Tirza gaat nog een tijdje door, tot de tijd rijp is voor actie. Maar gewone actie is hier niet op zijn plaats. Een hoarder, zoals dat in fout Nederlands heet, kun je niet helpen met het opruimen van haar huis. Ook al staat dat bol van de overbodige rotzooi. De enige manier om te helpen is praten, en heel langzaam proberen de hoarder in te laten zien dat dit ramvolle huis nog voller maken misschien, eventueel een klein beetje uit de hand aan het lopen is.

Mooi thema, goed uitgebouwd door Sanne Rosseboom en prettig in een dik boek verwerkt. Realistisch en toch spannend, dit ‘Het ministerie van Oplossingen en het veel te volle huis’ Lezen maar.

www.sannerooseboom.com

ISBN: 9789000362547

Sterren: ***

Uitgeverij: Van Goor 

Ook verschenen op Bazarow 

Laurie Halse Anderson – Dokter Anna en de dierenhelden

Hoe word ik dierendokter

Dit boek is het net niet. Ik meld het maar even, om ernstig leed door teleurstellingen of juist hoge verwachtingen de kop in te drukken.

Op het eerste gezicht ziet het er aardig uit. De titel die hint op dierenverzorging en liefde voor onze viervoeters. De voorplaat in zachtgeel, een rode poes op een tafel en een meisje aan die tafel.

Inzoomen op details maakt duidelijk dat de poes twee pleisters op zijn/haar lichaam heeft en twee verbandjes, om haar linker pootje en haar staart. Het meisje kijkt schuin omhoog naar de kat, medelijdend wellicht (ocharm diertje, of meewarig (wat stel je je weer aan vandaag). De kat tikt of streelt met het verbonden pootje het donkere haar van het meisje. 

Dan levert de tekst een weeïge inleiding door schrijver zelve: Laurie Halse Anderson:

“Hou jij van katten? Ik wel! Of het nu Smoky was, de zwerfkat die aan kwam lopen toen ik drie was, of Wantje, mijn nieuwste poezenvriendje: ik ben mijn hele leven al dol op ze.

En Sunita is dat ook. Omdat ze van haar moeder thuis geen kat mag, adopteert Sunita Socrates, die bij dokter Anna woont, als haar kat. Via Socrates ontdekt Sunita een geheime kattenwereld. Lees zelf maar wat daar allemaal gebeurt!

Het onderzoek dat ik moest doen voor dit boek verwarmde én brak mijn hart. Van zwerfkatten die geen liefhebbend baasje hebben, word ik verdrietig. Ik ontmoette fantastische vrijwilligers die het leven van zwerfkatten een stuk gezonder en gelukkiger proberen te maken. Zij inspireerden me om dit verhaal te schrijven, en ik hoop dat je het mooi zult vinden.

Zoek een plekje in de zon, en kruip lekker weg met Sunita en haar avonturenverhaal!”

En het verhaal is van start.

Hoewel uitstekend als altijd vertaald door Edward van de Vendel, komen de avonturen van Sunita niet kleurrijk tot leven. Ten eerste is het tempo tergend traag. Het duurt bladzijden lang voordat er iets gebeurt. Vervolgens zijn er nog veel meer bladzijden nodig om uit te leggen wat je allemaal moet doen bij dierenongelukken, als je bijvoorbeeld een gewonde kat aantreft.

Dat raakt aan bezwaar nummer twee: de onderwerpen die ertoe doen, worden enorm dik over de bladzijden uitgesmeerd. Ja, het gaat over katten, zelfs over zwerfkatten, erger nog: over zwerfkatten die gewond of beschadigd zijn geraakt. Maar de talloze adviezen die aangedragen worden om zo’n kat (of ander dier) te helpen maken het verhaal niet aantrekkelijker – om het mild uit te drukken.

Maar kattenliefhebbers, probeer het boek vooral zelf. Benieuwd naar jullie oordeel.

ISBN: 9789401431507

Sterren: **

Uitgeverij: Lannoo

Ook verschenen op Bazarow 

Tine Hoeg – De A van Asta

Weinig tekst met veel impact

Dit boek geeft, als je het openslaat, een vervreemdende ervaring. De opmaak is namelijk niet zoals we gewend zijn: in een rijtje zinnen onder elkaar, per bladzijde gevuld met keurig mathematisch geplaatste woorden in net zo keurig geplaatste zinnen, twee boven elkaar, tot de bladzijde vol is. Deze recensie in diezelfde stijl zou er zo uit komen te zien:

“Deze recensie probeert een weloverwogen mening te geven over het prachtboek ‘De A van Asta’, een redelijk dik boek met qua tekst een redelijk karige inhoud.”.

“Dat komt door de bijzondere opmaak, namelijk steeds twee zinnen boven elkaar, twee regelruimtes, en weer twee zinnen, tot onderaan de bladzijde.”

“Dus het boek is vooral bijzonder door de taal.”

“Taal? Ja, gekke, leuke, sexy, ontregelende, ferme, beledigende, spottende, intellectuele, onthullende, schaamteloze of domme taal.”

Tine Hoeg boekstaaft in ‘De A van Asta’ haar eigen leven. Ze is inmiddels een (bekend) schrijver, en ze verhaalt over de dingen die ze dagelijks meemaakt. Dat zijn dingen die ‘gewone’ mensen ook meemaken, behalve dat zij nu dus een bekend schrijver is, zodat allerlei mensen op allerlei verschillende manieren op haar reageren. Met bijpassende foute/intelligente opmerkingen, niet grappige grapjes, stotterend commentaar dat eindeloos duurt, of gewoon recht voor z’n raap: ‘Dit soort onzin lees ik niet.’

Kortom, ze zet haar leven op papier in een superieure, op het eerste gezicht fragmentarische stijl, bijvoorbeeld die keer dat ze in een boekhandel moet voorlezen uit eigen werk:

“Moet jij beginnen?

Mai kijkt om zich heen in de boekwinkel

ik ben nummer vier zeg ik, dus na de pauze

super zegt ze, kan ik er buiten nog net even eentje opsteken?

de eerste voorlezer is jong en staat te ver

van de microfoon. Hij staat te hannesen

met zijn losse papieren, zijn haar valt over zijn voorhoofd

Ik voel een grote tederheid voor hem

de tweede schrijft romans met erg moeilijke titels

en kijkt ongelooflijk geïrriteerd als hij voorleest. Alsof

het voor hem enorm vervelend is dat hier publiek is

Mai heeft de hele tijd haar wenkbrauwen gefronst

dan buigt ze zich naar mij toe

vindt dit plaats in een ruimteschip?

ik denk van niet, zeg ik

De derde voorlezer laat heel lange stiltes vallen

na de titels van zijn gedichten. Hij heeft een muzikant mee-

genomen

die elektronische geluiden van regendruppels afspeelt

en van galopperende paarden

Mai zit onrustig op haar stoel

ik doe mijn best niet naar haar te kijken

niet normaal zegt ze in de pauze buiten op straat,

shit dat was helemaal niks voor mij, ze neemt een slok

van haar cola en richt zich tot twee jonge vrouwen

het was net of we bij een begrafenis waren, niet dan?”

Enzovoort. Rauw, tot de kale essentie teruggebracht proza dat prachtig neergevleid op de witte bladzijden tot leven komt. Tine Hoeg komt er wel.

ISBN: 9789083411958

Sterren: ***

Uitgeverij: Koppernik

Ook verschenen op Bazarow 

Anjet Daanje – Suikerbeest

In een slachtershoofd

De suikerzoete titel en dito omslag zijn niet representatief voor de inhoud van dit verhaal, disclaim ik vast maar even. Hoe gezellig de snoepjes, vrolijk gekleurde dropjes en zuurtjes en de hamer op de cover er ook uitzien – dat is het boek niet. Eh .. hamer? Wat is er aan de hand? Een seriemoordenaar is er aan de hand, geeft de flaptekst prijs. Rutger Jaspers is op het oog een gewone working class man, salesmanager bij een suikerfabriek, getrouwd met Mireille. Hij zou gewoon je buurman kunnen zijn die je tegenkomt als je de kliko buitenzet. Maar de werkelijkheid hierachter is schokkender.

Website: www.anjet.nl 

Anjet Daanje bouwt het boek subtiel op. Vanaf het begin zitten we al in het hoofd van Rutger; waardoor we de geschiedenis vanuit zijn gezichtspunt beleven. En een goede indruk krijgen van de manier waarop hij denkt. Dat denkpatroon laat weinig te raden over als we met de naar Marco Borsato luisterende Rutger meerijden in zijn auto. Zijn route wijzigt abrupt als hij een vrouw gebogen ziet staan onder de motorkap van een auto. Hij parkeert zijn auto vlakbij en loopt naar haar toe. Het voetgangerslicht springt op groen, maar hij wacht tot het weer rood wordt. Zijn inschattingen zijn messscherp:

“Ik wil het nog even uitstellen, verkeersregels en zelfs de tijd hebben geen vat op mijn besluit. Dit is macht. Vijftig meter van haar verwijderd loert het ongeluk, en ze beseft het niet. Ze tuurt onnozel in de motor van een Volkswagen.

Uit haar houding en de ongerichte energie waarmee ze de onderdelen bekijkt zonder ze te durven aanraken, is duidelijk dat ze niet weet hoe het mankement moet worden verholpen. Toch probeert ze het zelf in plaats van de hulp van een mecanicien in te roepen. Ik grinnik. Mireille kan ook zo koppig zijn. Vorige maand meende ze dat ze met een schroevendraaier en de gebruiksaanwijzing de televisie kon repareren. Op een oppervlakkige manier zijn alle vrouwen eender. Hun hersenen zijn door boeken, films en politiek geëmancipeerd, maar hun lichaam is in de oude staat achtergebleven.”

Voor het zeer gedetailleerde vervolg van Rutgers kennismaking met de vrouw verwijs ik graag naar het boek zelf. Het komt erop neer dat zijn roofdierinstinct de regie neemt en de vrouw onderworpen wordt aan specifieke verminkingen. Murw als dat haar heeft gemaakt, commandeert hij haar rond en vernedert haar zo veel mogelijk, op weg naar een weinig happy maar buitengewoon bloederige ending.

Meer, veel meer slachtershandelingen vinden plaats, aangestuurd door een bloeddoorlopen en –dorstig brein, waarvan het de vraag is of het zonder lobotomie een halt toegeroepen kan krijgen.

Daanje heeft zich goed gedocumenteerd op serie/lustmoordenaargebied. Als lezer leven we van binnenuit mee met de angst van het slachtoffer en de onblusbare bloeddorst van de dader. Het is een verontrustend beeld van een op het oog normale man die een gestoord dubbelleven leidt. Uitstekend geschreven en beklijvend; ik merk dat ik heel vaak over mijn schouder kijk de laatste tijd, op zoek naar suikerbeesten. 

ISBN: 9789493339095

Sterren: ****

Uitgeverij: Pluim

Ook verschenen op Bazarow en op TikTok

Maria van Donkelaar & Martine van Rooijen – Het verhaal van Reinaert de vos

Sluw, slim & spottend

Dit boek is als de bijbel: iedereen kent het, maar weinigen snappen de hele context. Uitgeverij Gottmer bracht deze fraaie uitgave opnieuw op de markt. De klassieke tekst is hervertaald in hedendaags Nederlands; goed te lezen voor kinderen in eigentijds rijm.

De oorspronkelijke ‘Van den vos Reynaerde’ stamt uit de Middeleeuwen. Een zekere Willem zette het Franse verhaal op papier naar voorbeeld van fabels over een sluwe vos die in Europa rondtrok. Inhoudelijk is het een spotgedicht over ‘de mens’ en zijn gedragingen. Vraatzucht, hebzucht, ijdelheid worden in een sappig verhaal belicht, in dit boek geholpen door de grappige tekeningen van Martine van Rooijen.  

Willekeurig maar één van de bekendste voorbeelden: Bruun de beer moet van koning Nobel de verdachte (de vos Reinaert) halen. Bruun is trots: hij is immers beresterk. Maar hij rekent niet op de slimheid van de vos:

“Wie ging de verdachte halen?

Iedereen keek naar de grond.

Toen wees Nobel Bruun de beer aan

die zijn mannetje wel stond.

‘Ga hem halen, Bruun,’ zei Nobel,

‘maar bedenk de hele tijd:

hij bedriegt je waar je bij staat.

Wees op alles voorbereid!’

‘Beste Bruun,’ sprak Vos toen vleiend,

‘túúrlijk ga ik naar het hof.

Ik zal doen van Nobel zegt,

Maar ja, ik voel me niet zo tof.’

Ik heb te veel gegeten

van een onbekende spijs

Heel dat eind kan ik nu niet lopen.

Nee, ik kan nu niet op reis.’

Bruun vroeg: ‘Wat was dat voor eten?’

‘Rotzooi,’ zei de vos, ‘niks waard.

’t Was een voorraad honingraten.

Nee maar Bruun, je likkebaardt!’

‘Kijk, in deze stam zit honing,’

zei hij. ‘Kruip maar in de spleet.’

Iets wat Bruun, die nog niets doorhad,

Met zijn kop en poten deed.

‘Eet je buik maar lekker vol,’

zei Reinaert met valse stem.

Toen trok hij de wig snel weg.

De spleet sloeg dicht. BAM! Bruun zat klem.”

Doe uzelf en uw opgroeiende kroost een plezier en lees dit verhaal van alle tijden. Een verukkelijk bladerboek voor jong en oud, ter lering ende vermaack.  

ISBN: 9789025780012

Sterren: ****

Uitgeverij: Gottmer

Ook verschenen op Bazarow en TikTok

Joke van Leeuwen – Alle tijden zijn onzeker

Verrukkelijke taal

Wat valt er nog te zeggen over Joke van Leeuwen? Alleen al de lijst met haar boeken- en andere titels voorin het boek is verdeeld in drie categorieën: “Poëzie, Proza en Kinderboek (een keuze)” Laten we het samenvatten als een productieve geest met een fenomenaal gevoel voor taal en ritme die met dit ‘Alle tijden zijn onzeker’ een nieuwe titel aan die lijst toevoegt.

En zoals altijd verrast ze met een geheel andere invalshoek. Dit verhaal glijdt door Parijs, 1783, waar onzekere tijden heersen. Er is onrust door de grote verschillen tussen arm en rijk, de wetenschap maakt grote maar onvoorspelbare stappen en de mens stijgt voor het eerst op in een luchtballon. De zwaar verliefden Marie en Vince leven hun armoedige maar bevredigende leven, en er is nog de eenzame Pierre die bepaalde opvattingen van het leven heeft en daarnaar leeft.

We schrijven 1783 en we bevinden ons in “die ene hoofdstad waar de rivier als een kromme ruggengraat doorheen stroomt.” De Koning woont met zijn Buitenlandse in zijn overbevolkte Chateau, in het verre Noorden ontstaat een enorme scheur in de aarde waardoor gloeiende lava langs de hellingen zakt en een stinkende nevel laat de boombladeren verrotten; de mensen in de stad vragen om verklaring, om duiding, maar bijgeloof en domheid leveren geen van beiden plausibele antwoorden.

Er zijn meer karakters, maar van Leeuwen volgt slechts enkelen, zoals waterdrager Vince. Hij woont met zijn liefste Marie in een klein appartementje en volgt zijn wonderbare veronderstellingen:

“Nu veronderstelt hij  dat steentjes die je over het water kunt laten keilen door de verdeling van hun gewicht over een groter oppervlak en door hun snelheid niet zinken en hij denkt dat een mens moet kunnen wat zo’n steentje kan, door zo snel te zijn dat zijn gewicht niet de kans krijgt zijn gewicht te zijn…

Voorzichtig legt Vince drie boeken op de schijf… boven op die filosoof legt hij een boek over een man die in de slavenhandel zat en op een onbewoond eiland terecht kwam, en daar weer bovenop een werk over twee mannen die tijdens hun reizen veel ellende zien en meemaken en toch denken dat het niet beter kan.

Tevreden ziet Vince dat alles blijft drijven.”

In het wervelende verhaal komt ook nog Pierre ten tonele, die gevaarlijk onwetend is: “hij kent niets anders dan de onzekerheid van een arm bestaan en een doodzieke moeder die na haar dood geen eigen graf kreeg en misschien is meegesleept om bij wijze van kennisverwerking te worden opengesneden…”

Het is goed opletten in dit roerige verhaal. Met de snelheid van een goochelaar legt van Leeuwen een spoortje neer, dat na anderhalve bladzijde een geheel ander spoor kruist en toch merkwaardigerwijs na weer een half hoofdstuk samenkomt. Langzaam lezen is het devies hier, en de woordenvloed savoureren als ware het een vorstelijk glas oude wijn. Heerlijk.

ISBN: 9789021498706

Uitgeverij Querido

Ook verschenen op Bazarow

Sylvia Vanden Heede & Thé Tjong-Khing

Vertrouwde kwaliteit  

‘Nu ook als film!’ staat op de cover en dat lijkt me een behulpzame aanmoediging. Voor kinderen die het lezen wat minder machtig zijn bijvoorbeeld. Het voordeel is dat ze dan toch de fraaie illustraties, goeie teksten en onverwisselbare figuranten in de Vos en Haas–serie meekrijgen.

De leesversie – gebonden boek, lekker dik, stevig – hebben wij hier in handen. De mix van herkenning en nieuwe avonturen werkt goed. Dit keer hebben Vos en Haas, Uil en Ever, Ping Ping en Ping Wing en Jak problemen met water.

NOG EEN POOS EN HET BOS STAAT BLANK

heet dan ook het het hoofdstuk.

De vrinden zitten bedrukt om de tafel:

“’Eerst was er een beek. En nu is er een meer.

Het water stijgt en stijgt.

Waar komt het vandaan?

Gaat het ooit weer weg?

Nog een poos en het bos staat blank.’

Dat vooruitzicht gaat de dieren niet in de koude kleren zitten. Uil snapt bijvoorbeeld niet wat het woord blank betekent. En het leek eerst zo leuk! Want de plantjes hoeven geen water meer, en ze gaan niet meer dood van de dorst, wat is er mis met een meer?

‘Een heleboel,’ zegt Haas.

Haar stem klinkt raar. Ze huilt een beetje.”

Toch is er geen reden voor grootschalige paniek. Oké, het water stijgt, maar daardoor krijg je vanzelf ook een groter bad, waar je met je badkuip in kan varen. Hoewel hij wel erg diep ligt, die badkuip; hoe zit het met de kans op KAPSEIZEN?

Boordevol kleine grapjes en gekke diertjes (piratten bijvoorbeeld: ratten die als piraat de zeevaarders overvallen) dobbert de lezer het boek door. Alle bekende figuren krijgen ruim aandacht en de gelegenheid hun meningen te spuien. De korte hoofdstukjes zijn erg geschikt om voor te lezen. De plaatjes spreken tot de verbeelding. Kortom: helemaal niets staat meer in de weg om dit boek uw opgroeiende kroost in handen te geven. Het zal ze goed doen.

ISBN: 9789401404044

Sterren: ***

Uitgeverij: Lannoo

Ook verschenen op Bazarow 

Margot Vanderstraeten – Wij, Roma

Een parallelle wereld 

Waar denkt u aan als u het woord ‘Roma’ hoort? Zigeuners, rondtrekkende families, in woonwagens verblijvende figuren? Of komen er meer negatieve associaties op als stelende bendes, vrouwonvriendelijke macho’s, schimmige dommekrachten?

Margot Vanderstreaten poogt met dit boek de (Belgische) Roma’s een gezicht te geven. Haar oorspronkelijke idee was een aantal Roma’s aan het woord te laten door ze te interviewen. Het boek met de neerslag daarvan wilde ze in thema’s indelen: taal, werk, onderwijs, armoede, gezondheid, rituelen etc. Maar ze werd door de eerste Roma’s die ze sprak, ruw uit die droom gehaald: ‘We willen u een goede raad geven. We denken dat u die indeling per thema beter kunt vergeten. Bij ons hangt alles samen. Bij ons loopt alles door elkaar. Zo zijn wij.’

Alleen het woord ‘Roma’ is al discutabel. In België gaat het meestal over Oost- en Centraal-Europese Roma die net als hun niet-Roma landgenoten, na de val van het communisme van Oost naar West trokken, op zoek naar werk en een beter leven. Meestal houden ze de identiteit van hun land: Roemenië, Polen, Bulgarije, Hongarije, en meestal heeft niemand geldige verblijfspapieren. In België zijn ruim dertigduizend Roma, voornamelijk woonachtig in Brussel, Antwerpen, Gent en Sint-Niklaas. Tot zover de feiten.

De interviews die Vanderstraeten afnam, zijn eenvoudig genummerd met een, twee, enzovoort. Negenennegentig is de laatste. Tussen die twee getallen komt een wereld van vrijheid en onvrijheid, edelmoedigheid en achterbaksheid, slimheid en domheid, liefde en haat voorbij. In het eerste interview:

“Ik vind het leven te kort om het boven boeken door te brengen. En dat zal voor mijn kinderen niet anders zijn. Mijn zonen zullen met hun handen werken, zoals wij altijd hebben gedaan. Voor mijn dochters ligt het pad al van bij hun geboorte vast. Als onze kinderen maar leren tellen, dát is het allerbelangrijkste. Onze taal dient om gesproken en gezongen te worden, niet om op papier te staan. Wij lezen niet, wij leven.”

Met de 99 korte interviews komen alle kanten van het wezen der Roma’s wel voorbij. Over zigeunerkinderen lezen we, Interpol die Roma’s zoekt, handeltjes: (Mijn vader was verkoper van keramiek en van potten en pannen en keukengereedschap. Hij trok met een volgeladen auto van het ene dorp naar het andere, speaker op het dak.

Mama verkocht bloemen en kruiden… ze plukte alles in het wild.)

Het Roma-bestaan lijkt een mengeling van bijgeloof, (lichte) misdaad, en geweld. Dat laatste komt figuurlijk hard binnen. Een vrouw ‘voelde aan’ dat haar man vreemdging. Want haar man sloeg haar niet meer met de gebruikelijke intensiteit. Meer geweldverhalen laten zien dat de meeste Roma geen problemen hebben met geweld tegen vrouwen. Klappen horen erbij, is de ontluisterende boodschap.

Voor meer hoofdschuddende details kunt u terecht in het boek. Vanderstraeten heeft haar best gedaan de mierenhoop te ontrafelen.

ISBN: 9789463835305

Sterren: ***

Uitgeverij: Pelckmans

Ook verschenen op Bazarow